Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schriftverklaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schriftverklaring

Het zuchten van de schepping.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Romeinen 8 vers 18—22. Want ik houd het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet te waardeeren is tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden. Want het schepsel, als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen Gods. Want het schepsel is der ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om diens wille, die het der ijdelheid onderworpen heeft ; op hope, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods. Want wij weten, dat het gansche schepsel tezamen zucht, en te zamen als in barensnood is tot nu toe.

In vers 17 lazen we : En indien wij kinderen zijn, zoo zijn wij ook erfgenamen ; erfgenamen Gods en mede-erfgenamen van Christus ; zoo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. Daar zien we reeds duidelijk, dat men alleen tot de heerlijkheid komt in den weg van lijden. Maar daarom is het juist des apostels bedoeling om de gemeente Gods in haar lijden te troosten met het uitzicht op de eeuwige heerlijkheid.
En nu werpt de apostel een blik op de gansche natuur. Wat ziet hij dan ? Niets anders dan een zuchten van de schepping. Maar toch ook een schepping, die hunkert naar den dag der verlossing. Neen, die schepping zucht niet tevergeefs ! Ook de verzuchtingen van de schepping wijzen henen naar het gloren van den dag der heerlijkheid.
Als Paulus het lijden beziet in het eeuwigheidslicht, dan durft hij te getuigen dat het lijden van dezen tegenwoordigen tijd niet te waardeeren is tegen de heerlijkheid, die hem straks zal geopenbaard worden.
Wat wordt er op aarde geleden ! Er schrijnt wat leed door de zielen van alle menschenkinderen. De aarde is wel eens een tranendal genoemd. Maar iqzonderheid heeft de strijdende Kerk God^hier op aarde veel te lijden. Het is veelal het kruis opnemen, om Hem te volgen. De kastijdingen van Gods kinderen zijn vele.
Maar toch, als we beginnen te waardeeren, als we het lijden willen vergelijken met de toekomstige heerlijkheid, die voor a! Gods kinderen is weggelegd, dan moet toch door Paulus worden opgemerkt, dat het maar een lichte verdrukking is, die zeer haast voorbij gaat. En zegt niet de Ziener van Patmos, dat het maar eene verdrukking van tien dagen is ?
O wat duurt het lijden dan maar kort !
O, pelgrims naar de eeuwige heerlijkheid, gij allen, die deel hebt aan de genade Gods in Christus Jezus, wat ge hier nog hebt mee te maken in dit aardsche Mesech, het duurt maar kort meer en straks luiden de eeuwigheidsklokken. Dan begint de eeuwige heerlijkheid !
Eeuwige blijdschap zal op hunne hoofden wezen, zoo jubelde de dichter.
Hoe droevig zal daarentegen het einde des goddeloozen wezen. Ik heb een zieke wel eens hooren" zeggen : , , ik wou dat ik maar dood was". Hoe noodig was 't toen den kranke er op te wijzen, dat het lijden aan deze zijde des grafs nog oneindig veel dragelijker is, dan de smart van de eeuwige rampzaligheid, die het deel zal zijn van allen, die onherboren de eeuwigheid tegemoet reizen.
Als we de levens van de bijbelheiligen nagaan, treft het ons, dat het leven van menig kind van God niet zoo vol lijden was als dat van Heman, den Ezrahiet b.v., die het uitriep, dat hij van zijn jeugd af doodbrakende was en Gods vervaarnissen droeg, zoodat hij twijfelmoedig was.
En toch zal de ervaring van elk kind van God, hetwelk door zeer diepe wegen wordt geleid, tenslotte geen andere kunnen wezen dan deze : "Gij straft ons, maar naar onze zonden niet".
Hoevele zegeningen schenkt God reeds hier beneden. Er is geen wolk zoo donker, of er is nog een lichtende rand aan. En Hij, die kruis geeft naar kracht, geeft ook kracht naar kruis. En als de Heere óns draagt èn ons kruis, zegt lezers, wordt dan het kruis niet licht ? Wie zal de heerlijkheid teekenen, die den pelgrim wacht aan het eind van de reis ? Ingaan in die stad met gouden straten ; door de paarlen poorten in 't nieuwe Jeruzalem ! Aanzitten met Abraham, Izaak en Jacob aan den bruiloftsdisch des Lams ! Zich vermeien in de dreven bij de stroomen van de eeuwige Godsrivier ! O, de taal is te arm om uitdrukking te geven aan datgene, wat die eeuwige heerlijkheid zal inhouden.
Met recht heeft Paulus, die in den derden hemel was opgetrokken, moeten getuigen, dat hij onuitsprekelijke dingen gezien heeft, die hij niet openbaren mocht en kon.
Zelfs de gedachte aan al het aardsche leed zal worden teniet gedaan.
Treuring en zuchting, die sombere metgezellen, die Gods kinderen vergezellen op den levensweg, zullen bij de poort des hemels achterblijven.
O welk een voorrecht, dat God met Zijne kinderen hier beneden afrekent. Zeker, het is alles om der zonde wil. Waren er geen zonden, dan waren er ook geen wonden. Maar de eeuwige heerlijkheid is een vrucht van de zoen-en kruisverdienste van den Heere Jezus Christus, een genadegift Gods aan arme zondaren, die de hel verdiend hebben en de eeuwige heerlijkheid verbeurd hebben.
En als we , dan bedenken, dat God de Heere, om den mensch op te voeden voor de eeuwige heerlijkheid, hem in den smeltkroes van het lijden werpt, dan zal Gods kind moeten getuigen : O God, wat is het goed, dat Gij mij verdrukt hebt, want eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw woord. En Jesaja dankt den Heere, dat Hij toornig op hem was geweest, maar ook den toorn weer had afgekeerd om hem bij vernieuwing te troosten. Wat heeft de psalmist het goed verstaan, toen hij zeide, dat de Heere de moeite en het verdriet aanschouwt, opdat men het in Zijne hand zou leggen.
Maar ook Paulus komt hier tenslotte tot het heerlijk resultaat, dat al het lijden van dezen tegenwoordigen tijd niet te waardeeren is tegen de heerlijkheid, die aan hem en al Gods kinderen van alle eeuwen zal geopenbaard worden.
Let nog eens op die laatste woorden, lezers ! Daar staat „zal geopenbaard worden". Bemerkt ge wel, dat het een openbaring Gods is ? Het is immers enkel genade ! Bij vele onbekeerden heerscht het groote misverstand, dat het lijden van dezen tegenwoordigen tijd als. afbetaling op de eeuwige straffen zou gelden. Niets is minder waar dan dat. Het lijden dient slechts als een smeltkroes om te louteren voor de eeuwige heerlijkheid. Althans voor al Gods kinderen. De Heere brengt ze in den smeltkroes, maar niet, opdat ze zouden worden verteerd, maar opdat ze gelouterd zouden worden.
Hij leidt hen in de wateren, maar niet om door de wateren te worden verzwolgen, maar te worden gereinigd.
Door lijden tot heerlijkheid!
Straks, als de jongste dag den snik zal geven, zal des Heilands heerlijkheid ontsluierd, wórden. Dan zal de Kerk Gods verzadigd worden met des Heeren goddelijk beeld.
Van die toekomstige heerlijkheid wendt de apostel den blik des géloofs.weer af om het oor te luisteren te leggen naar de verzuchtingen rondom. Hij hoort het gansche schepsel zuchten. Wat zou met dat , , schepsel" bedoeld zijn ? De hemellingen kunnen er niet mee bedoeld zijn, want in den hemel 'worden geen verzuchtingen meer geslaakt. Ook' Gods kinderen kunnen er niet mee bedoeld zijn, want in vers 23 is apart sprake van de verzuchtingen van Gods kinderen. Ze worden daar genoemd : degenen, die de eerstelingen des Geestes hebben.
Van de onbekeerden kan toch moeilijk gezegd worden, dat ze met opgestoken hoofde de openbaring van de kinderen Gods verwachten.
Ongetwijfeld heeft de apostel hier de redelooze schepping op het oog. Het is natuurlijk niet naar de letter te verstaan als van de schepping wordt gezegd, dat ze zucht. Dat is beeldspraak.
O, wat heeft de zonde des menschen een schrikkelijke, ellende over de schepping gebracht. Ze is der ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om diens wille, die het der ijdelheid onderworpen heeft. En in vers 21 is sprake van een dienstbaarheid der verderfenis, waarvan ze moet worden vrijgemaakt. Op de gansche schepping ligt een vloek om der zonde wil!
De zeeën beuken de kusten en trachten de landen te verzwelgen. De orkanen teisteren bosch en veld en doen de huizen ineenstorten als kaarten. De hitte doet het gras en het koren en dè schoone bloemen verwelken. Het eene die verslindt het andere. In een droppel water, onder den microscoop gebracht, ziet.ge de kleinst ontwikkelde organismen tegen elkaar strijden.
De wagenraderen van het moderne verkeer verbrijzelen kevers en wormen.
De boomen kraken onder den zwiependen storm. De onweders doen het redeloos gedierte beven.
Zoo zouden we kunnen voortgaan. Doch genoeg ! Als we ooren hadden om te hooren, dan zouden we de gansche redelooze schepping hooren zucht'én, omdat ze is als in barensnood tot nu toe.
Wat een aangrijpend beeld ! De redelooze schepping wordt voorgesteld als te zijn in barensnood. Straks, als de barensweeën van deze gevloekte schepping zullen ten einde loopen, dan zal God een nieuwe schepping te voorschijn roepen, gelijk ook de profeet heeft voorzegd : „Ziet, Ik schep een nieuwen hemel en een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid wonen zal".
Het is dus alsof ook de redelooze schepping het gevoelt, dat er een vloek op haar drukt, die moet worden weggenomen. Ze buigt zich onder dien vloek, maar niet gewillig, maar om diens wil, die het der ijdelheid onderworpen heeft. Neen, niet gewillig ! Het tracht den vloek van zich af te keeren. Maar het gelukt niet. Het is de groote Schepper aller dingen zelf, die gezegd; heeft; Het aardrijk zij om uwentwil vervloekt. Het is de mensch, de gevallen mensch, die tengevolge van zijn schrikkelijken afval van God, ook die redelooze schepping met zich in de afgrond heeft getrokken. Al het lijden van de redelooze schepping is het gevolg van des menschen zonde.
Dat ondanks dien vloek, waarmee de natuur beladen is, er nog zooveel schoons en heerlijks te aanschouwen en te genieten is op aarde, is alleen een gevolg van de kruisverdienste van Jezus Christus.
Dat er nog veel groeit voor mensch en beest, is genade van Golgotha.
Maar nu kan ik het toch verstaan, waarom die redelooze schepping het hoofd opsteekt. Ze verlangt om te worden vrijgemaakt van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods.
Neen, neen. Satan zal over de redelooze schepping niet eeuwig triumfeeren. God zal aan Zijne eere komen in de verzondigde schepping. De schepping wil van den. vloek der zonde, van de dienstbaarheid der verderfenis worden losgemaakt. Nu gevoelt die schepping als 't ware, dat met de vrijmaking van de kinderen Gods, ook de dageraad van hare vrijheid is aangebroken. Als God Zijn Kerk verheerlijkt, dan zal Hij ook Zijn schepping weer vrijmaken en verheerlijken. En daarom ziet ook de rede looze schepping met smachtend verlangen uit naar den jongsten dag. Dan zal de koe en de berin weer tezamen weiden, dan zal de leeuw weer stroo eten gelijk de os. Dan zal een zoogkind zijn hand weer durven steken in den muil van den basilisk. Dan zal men nergens meer leed doen, noch verderven, zoo voorspelt de koning der profeten.
O, welk een ernstige vermaning komt er tot ons vanuit die zuchtende schepping ! Waarom die schepping vaak zoo wreed misbruikt ? Waarom van die schepping een afgod gemaakt ? Waarom als mensch, eens beelddrager Gods, zoo hard en ongevoelig te midden van die zuchtende schepping, die door haar zuchten ons zoo beschamen moet ?
Maar andererzijds laat de hoop der redelooze schepping voor u, o kind van God, een spoorslag mogen wezen om door de genade der hope en des geloofs uit te zien naar het gloren van den morgen van dien eeuwigen dag !

§§§

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 oktober 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Schriftverklaring

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 oktober 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's