Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Gods liefde en trouw.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Kan ook eene vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontferme over den zoon van haren buik? Ofschoon deze vergate, zoo zal Ik toch u niet vergeten. Zie, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd ; uwe muren zijn steeds voor Mij." Jesaja 49 vers 15, 16.

Wanneer wij het verband raadplegen, dan zien wij uit de verzen 2—6 hoe de Heere, vanwege de vervreemding van Israël, — zich tot de Heidenen wendt om aan hen bekend te maken de verlossing, die uit Sion komen zou.
Evenwel, de Heere heeft Zich ten allen tijde een overblijfsel doen overblijven naar de verkiezing der genade. En nu, het is tot dat overblijfsel, dat de Heere Zich in onzen tekst richt.
Kan ook eene vrouw haren zuigeling vergeten dat zij zich niet ontferme over den zoon van haren buik ?
Waar zijn de rechtgeaarde moeders, die hare kinderen, hare kinderen, vleesch van haar vleesch en bloed van haar bloed ; hare kinderen welke zij onder het hart hebben gedragen ; hare kinderen aan dewelke zij eerst al de liefde van haar hart en de toewijding harer zorg besteed hebben, later afvallig worden en dezen vergeten, — of gelijk het ook kan vertaald worden, aan de vergetelheid prijs geven ?
En toch bestaan er zulke ontaarde en onmenschelijke moeders, die hare kinderen hulpeloos en onverzorgd achterlieten.
Toch bestaan er moeders, die alle menschelijk gevoel zoover hebben, uitgeschud, dat zij hare eigen zuigelingen met eigen hand naar het leven stonden.
Ofschoon onze langdurige bediening geleerd heeft, dat meer dan eene ongehuwde moeder, niet dan na hevigen strijd en bange worsteling ten laatste door vertwijfeling en wanhoop gedreven, tot dien schrikkelijken kindermoord kwam.
Evenwel, onder welke omstandigheden dan ook, de misdaad werd begaan, zij is geschied in en voor het heilig oog des Heeren, Die den schuldige geenszins onschuldig houdt.
Maar nu de tegenstelling : „Ofschoon deze vergate, zoo zal Ik, — Ik, de getrouwe Verbondsgod ; Ik de onveranderlijke Jehova, toch u, o Jeruzalem, u, o levende Kerk, u, o stad des levenden Gods — niet vergeten.
„Ziet, Ik hebbe u in de beide handpalmen gegraveerd."
Het was n.l. de gewoonte in die dagen om den naam van hem of haar die den zoodanigen dierbaar was in de handpalmen te prikken of branden, waartoe men een zeker poeder bezigde, in die dagen „alhenna" genaamd, gelijk ook nu nog onder de zeevarenden geschiedt.
Men behoefde de hand slechts te openen, en men las terstond den naam des geliefden.
Doch ziet, dit thans op God overgebracht, — zoo verklaart hier de Heere : zie. Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd.
O, Kerk des Heeren, kan het sterker : u niet slechts in één der handpalmen, maar in beide gegraveerd te weten ?
Die eeuwige, die machtige, die liefdevolle en onveranderlijke handpalmen.
Terwijl er dan volgt: „uwe muren zijn steeds voor Mij."
Wel is waar lagen die muren van Jeruzalem in die dagen verbroken, evenwel, de Verbondsgod zag ze in hun geheel en volkomenheid aan.
O, wat was vroeger een stad zonder muren ? en wat is Gods volk, zonder die muren van Gods eeuwige liefde, onveranderlijke trouw, en almachtig vermogen ?
Evenals de dichter van Psalm 125 zingt : „Rondom Jeruzalem zijn bergen, alzoo is de Heere rondom Zijn volk, van nu tot in der eeuwigheid."
En om thans die waarheid van onzen tekst meer bevindelijk aan te wenden.
Ja troostvolle waarheid van Gods eeuwige liefde en trouw, vooreerst te midden van de verzoeking en bestrijding des duivels.
O, die vorst der duisternis, die aanklager der broederen is zulk een machtige en tevens listige tegenpartijder. Nu eens rondgaande als een brieschende leeuw, zoekende wien hij zou kunnen verslinden, en dan weder zich veranderende in een engel des lichts, zoodat hij, indien het mogelijk ware, zelfs de uitverkorenen zou verleiden.
Wat hij niet door zijne macht weet te bewerken, zoekt hij door zijne listen tot stand te brengen.
De apostel: getuigt er van : „zijne gedachten, d.i. zijne listen, zijn ons niet onbekend."
Wat al wapenen heeft hij niet in zijn tuighuis verborgen. Wat kan hij somtijds Gods kinderen in engten brengen van ongeloof en twijfelmoedigheid, vreeze en benauwdheid.
Aangevochten van binnen, aangevallen van buiten, — en dan geen wapenen in den strijd. Hun beeltenis ziende in Bunyan's christen, opgesloten in het kasteel van den reus „wanhoop" en den sleutel der beloften missende.
Nochtans o, wat lichtstraal in de donkerheid, dat de Heere de onveranderlijk Getrouwe is, ook in het woord dezer belofte : „Vrees niet, want Ik ben met u, zijt niet verbaasd want Ik ben uw God. Ik sterke u, ook ondersteune Ik u, met de rechterhand Mijner gerechtigheid. En daarom, verblijd u niet over mij, o mijn vijand ; wanneer ik gevallen ben, zal ik weder opstaan !
Al wederom, troostvolle waarheid die eeuwige liefde en trouwe Gods ook te midden van allerlei struikeling en afdwaling. Ach ! welk begenadigd christen moet niet gedurig klagen :
'k Ben tot hinken. En tot zinken, Ieder oogenblik gereed.
Hoe menigmaal verliezen die schapen van 's Heeren weide dien Goeden Herder uit het oog ; hoe vaak luisteren zij meer naar de stem der huurlingen, dan naar die van dien eenig goeden Herder ; wat al heulen met de vijanden.
Evenwel, wat lichtstraal wederom, dat de Heere de onveranderlijk Getrouwe blijft en als zoodanig niet laat varen het werk Zijner handen, maar Zijn Woord bevestigend : „In een kleinen toorn heb Ik mijn aangezicht van u een oogenblik verborgen ; maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij uwer ontfermen, zegt de Heere".
Ja, nog eenmaal : troostvolle waarheid, ook in de ure des doods.
O, die dood is voor den onbekeerden mensch zulk een koning der verschrikking. Niet alleen omdat hij de teerste banden afsnijdt en diep ledige plaatsen maakt, maar omdat hij ons voert voor de vierschaar Gods, en na den dood het oordeel volgt. Evenwel, moge ook al de dood den prikkel voor den Christen verloren hebben en het graf zijn schrik, toch gaat niet ieder kind van God jubelend de eeuwigheid in. Integendeel, laat God het toe, dat komt die helsche bestrijder de ziel nog te ziften als het tarwegraan en schiet zijne laatste vurige pijlen af.
Doch wat lichtstraal alweder in het duister, dat Jehova die onwankelbare Rotssteen huns harten is en hun deel is in eeuwigheid. Die het alsdan komt te bevestigen : „Zie, Ik hebbe u in Mijne beide handpalmen gegraveerd".
Nog een enkele vraag ter toepassing. Hebt gij kennis door wedergeboorte en geloofsgemeenschap met Christus aan dien troost van onzen tekst ?
Want even onveranderlijk als de Heere is in Zijn woord en belofte, is Hij het ook in Zijn oordeelen en straffen. En buiten die handpalmen slechts eeuwige rampzaligheid.
En daarom, voor zoover gij nog staat voor eigen rekening, valt den Heere te voet met de bede, dat Hij Zich in Christus, in een weg van ontdekking, van verzoening en verlossing, aan en in u openbare, want zonder die openbaring hebt gij geen deel aan Hem.
Zalig tenslotte, gij verlosten des Heeren, die dit leest en u uit souverein welbehagen in die handpalmen gegraveerd weet, want dan zijt gij ook gegraveerd in die doorboorde handpalmen des Zoons, die reeds tot u uitgestrekt waren, toen gij nog zondaars waart.
Zalig gij, die het verstaan moogt : ,,Ik geef Mijn schapen; het eeuwige leven en zij zullen niet verloren gaan in eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijne hand rukken" O, grijpt in het geloof door Zijne genade Zijne sterkte aan.
En voorts : „Het vaste fundament Gods staat, hebbende dit zegel : de Heere kent degenen die de Zijnen zijn. En een iegelijk die den naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid".

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's