Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPY

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPY

De crisismaatregelen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De crisismaatregelen.
Ter voorziening in den nood, die tengevolge van de crisis nog steeds den landbouw en wel in het bijzonder den akkerbouw teistert, heeft de regeering thans drie maatregelen getroffen, die naar zij hoopt, zullen tegemoetkomen in de groote zorgen, waaronder het meerendeel der landbouwers op de kleistreken gebukt gaan.
De eerste maatregel houdt in het bekende maal-en menggebod, dat de bakkers verplicht om een bepaald percentage inlandsche tarwe in het brood te verwerken. Deze regeling, die onlangs ook de goedkeuring van de Eerste Kamer kon verwerven, moet dienen om den tarwebouw te steunen.
De tweede maatregel stelt regeeringskapitaal tegen zeer lage rente ter beschikking van de aardappelmeelindustrie in de veenkoloniën. Deze steun heeft ten doel om de coöperatieve aardappelmeelfabrieken in staat te stellen de boeren behulpzaam te zijn bij den verbouw van aardappelen, opdat in dit voorjaar de werkzaamheden op de veenkoloniale gronden niet behoeven te worden stopgezet, doch voortgang kunnen hebben. Ook deze maatregel heeft reeds de medewerking van de Eerste Kamer verkregen.
En eindelijk de derde maatregel, die den verbouwers van suikerbieten moet ten goede komen, door aan deze verbouwers directen geldeiijken steun te verstrekken in den vorm van een garantietoeslag, berekend op ten hoogste ƒ4.— per 100 Kg. bieten.
Het wetsontwerp, dat deze materie regelt, is eerst op 28 Februari bij de Tweede Kamer binnengekomen en zal, wanneer het deze week dit deel van de volksvertegenwoordiging passeert, nog de goedkeuring van de Eerste Kamer behoeven, alvorens het zijn weg zal vinden naar 't Staatsblad. Nu zijn al deze maatregelen nood-maatregelen, die eerst na zorgvuldige voorbereiding en na lang wikken en wegen de ministerieele bureaux hebben verlaten.
Uit de langdurige en belangrijke discussies, welke in de volksvertegenwoordiging aan de maatregelen, zoowel schriftelijk ais mondeling zijn gewijd geworden, blijkt duidelijk de moeilijkheid van de materie (stof), die hier moest worden behandeld en vastgesteld. Ook is het bij deze, gelegenheid gebleken, dat elk ingrijpen in het maatschappelijk leven van een volk moeilijkheden met zich brengt, vooral wanneer daar nog bij komt dat het particulier bedrijf met staatsgeld op de been moet worden gehouden. Dan wordt het ervaren, hoe gecompliceerd het maatschappelijk raderwerk toch wel is.
Wij vestigen op het moeilijke van deze dingen de bijzondere aandacht, omdat er altijd menschen worden gevonden die de zaken heel wat eenvoudiger en beter kunnen doen dan degenen, die de leiding in handen hebben en voor hunne daden de algeheele verantwoordelijkheid hebben te dragen.
Het zijn de stuurlieden, die aan den wal staan.
Tot deze stuurlieden, die over de zaken die hier aan de orde zijn, gemakkelijk weten te redeneeren en te discusseeren en die als 't ware met één handomdraai de moeilijkste problemen kunnen oplossen, behooren de Staatkundig Gereformeerden.
Natuurlijk is het 't recht van de Staatkundig Gereformeerden om als politieke groep hunne meening te plaatsen tegenover die van de regeering en van de andere politieke partijen. Niemand, die hun dit recht zal kunnen of willen betwisten. Doch dan zal daarbij de eisch mogen worden gesteld, dat de critici tegenover de maatregelen van de regeering voorstellen weten te plaatsen, die zij niet alleen in staat zijn te verdedigen, doch die zij ook in hun consequenties hebben doorgedacht, teneinde ze als ernstige denkbeelden aan de orde te stellen.
Ds. Kersten, die over de maatregelen der regeering in De Banier van 5 Maart schrijft, zegt, dat de regeering met hare partieele wetgeving zich niet in de goede richting beweegt, want waar zal — zoo vraagt de leider van de Staatkundig Gereformeerde partij — het einde zijn ? „Nu reeds" — zegt hij — „maakt zich de vlasindustrie op om een aanval te doen op de staatskas. Is het ten onrechte ? En welk product volgt dan ? "
Daarom geen partieele wetgeving. Eisch van goed beleid ware — zoo adviseert ds. Kersten aanvatten van geheel het landbouwbedrijf.
Dit advies is prachtig.
Wij zien reeds in onze verbeelding regeering en Staten-Generaal luisterende naar wat ds. Kersten van oordeel is, dat gebeuren moet om den geheelen landbouw in den noodtoestand, waarin hij verkeert, tegemoet te komen.
En welke maatregel moet daartoe dan worden getroffen ?
Slechts deze ééne maatregel, dat de boeren moeten worden vrijgesteld van het plakken van zegeltjes.
Zal de regeering dezen maatregel nemen, dan zijn de boeren voorgoed uit den brand. Ziedaar het recept van ds. Kersten. Eenvoudig en duidelijk !
Men staat verbaasd over de naïveteit van een leider van een staatkundige partij in Nederland, die meent, dat wanneer de landbouwer maar van de verzorging van zijne arbeiders bij ongeval, ziekte, invaliditeit en ouderdom af is, het bedrijf wel weer rendabel zal zijn.
Wanneer het landbouwbedrijf zoo gemakkelijk in dezen crisistijd ware te helpen als ds. Kersten dit voorstelt, dan kon de regeering met het beschikbaar stellen van een paar millioen gulden volstaan en was de geheele zaak in orde.
De boeren weten intusschen wel beter. Zij weten dat de moeilijkheden, waarin de akkerbouw verkeert, niet met het besparen van enkele tientallen guldens zijn op te lossen. Zij hebben daarom maar liever de maatregelen van de regeering als het recept van ds. Kersten.
Doch nu de consequenties van het advies van ds. Kersten ?
Daarover laat de leider van de Staatkundig Gereformeerde Partij zich wijselijk niet uit.
De fondsen, die gevormd zijn om te voorzien in de behoeften der arbeiders bij ongeval, ziekte, invaliditeit en ouderdom, moeten — zoo wil ds. Kersten het — worden opgeheven en alle wetten die op deze fondsen betrekking hebben, moeten worden afgeschaft. Zoo schrijft De Banier het nogmaals in het nummer van 16 Maart.
Belangrijk is het om in dit verband kennis te nemen van de statistiek betreffende de uitkeeringen, welke op grond van de invaliditeits-en ouderdomswet worden gedaan.
Op 1 Februari 1931 werden 16.964 weduwenrenten en 12.261 weezenrenten krachtens de Invaliditeitswet genoten. Op genoemden datum verkeerden krachtens art. 373 dier wet 87.589 personen in het genot van een als vrucht van hun verzekering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week.
Voorts genoten 29.561 personen een invaliditeitsrente, als bedoeld in artiks? ! 71 dier wet. Krachtens artikel 24 der Ouderdomswet 1919 (gesubsidieerde verzekeringen) waren op vorengenoemden datum 131.452 personen in het genot van een als vrucht van hun verzekering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week.
Deze renten betreffen alleen de uitkeeringen, die krachtens de invaliditeits-en ouderdomswet worden genoten.
Voegt men daarbij de schadeloosstellingen, die op 1 Juli 1930 (laatste opgave) toegekend werden naar aanleiding van de in het jaar 1929 voorgekomen ongevallen tot een totaal van 177989 gevallen, betrekt men eindelijk nog in zijn gezichtskring wat aan pensioenen wordt uitgegeven, dan komt men tot het respectabel bedrag van 60 millioen gulden, dat jaarlijks benoodigd is om in al deze behoeften te voorzien.
Bij het opruimen nu van alle fondsen — wat het advies is van ds. Kersten — zouden deze 60 millioen gulden uit de Staatskas moeten komen, wat tot gevolg zou hebben dat de belastingdruk op de burgers, maar óok op de landbouwers, in belangrijke mate zou moeten worden verzwaard.
De Staatkundig Gereformeerden laten dit alles maar waaien. Zij maken er zich niet druk over hoe hun stelsel, consequent doorgevoerd, zou werken.
Doch dit is niet de wijze, waarop mannen met verantwoordelijkheidsgevoel hebben te handelen.
Daarom heeft het advies van ds. Kersten en de zijnen voor de landbouwers geen waarde.
En evenmin heeft dit advies beteekenis voor de landarbeiders, want deze begrijpen maar al te goed, dat, wanneer de regeering van hunne sociale verzorging zou afzien, zij bij ongeval, ziekte, invaliditeit en ouderdom — wat ook niet anders kan — van de boeren weinig te wachten zouden hebben.
Ook in de kringen van ds. Kersten is de sociale verzorging der arbeiders maar zeer poover. Wij nemen dit den Staatkundig Gereformeerden niet kwalijk, omdat ze niet in staat zijn afdoende te helpen.
Doch dan moeten ze wat voorzichtiger zijn in hun critiek op het regeeringsbeleid. Wat zij willen, zou bij uitvoering de moeilijkheden in het landbouwbedrijf niet wegnemen, maar verergeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPY

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's