Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Houd in gedachtenis dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Houd in gedachtenis dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt.
2 Timotiheüs 2 vers 8a.
De lijdensweken zijn geëindigd. Zoo pas hebben we het Paaschfeest gevierd en is ook dat weder voorbijgegaan. Maar als ge denkt dat het nu uit is en dat het alleen maar Paschen is, wanneer het op uw kalender staat aangegeven, dan vergist ge u schromelijk !
Neen ! zegt de apostel Paulus, nu is het niet uit, maar „houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt". Houd het in uw gedachten, ook als de Paaschdagen voorbij zijn. De blijmare is verkondigd en aangehoord : „de Heere is waarlijk opgestaan !" en waar in de wereld de Paaschgeschiedenis tot het rijk der verdichting wordt verwezen, daar is het de dure roeping van de Gemeente des Heeren om van den Christus te getuigen, en vooral ook van Zijn opstanding, zoo belangrijk voor het geloof.
Want immers, waar de dood van Christus een zoendood is, d.w.z. een offerande waardoor voor het volk des Heeren de zonde verzoend, de Wet voldaan, het recht Gods bevredigd, de vergeving der zonden en der misdaden verworven en aangebracht is, daar is de opstanding van Christus de verheerlijking Uit dien Middelaarsdood, in welken Hij zich bekwaam betoont om als Hoogepriester de handen zegenend uit te breiden over Zijne zoo duurgekochte Gemeente, waartoe Hij bekwaam blijkt te zijn, dewijl Hij in die opstanding het zegel van des Vaders goedkeuring draagt.
Dat is het, wat de apostel ons leert, als hij schrijft : „Welke overgeleverd is om onze zonden, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking".
Dat Christus Jezus niet met de dooden, maar „uit" de dooden is opgewekt, houdt in dat de opstanding van Christus maar niet is een terugkeer tot het sterfelijk leven, zooals Lazarus én Dorcas herleefden, toen zij werden opgewekt, om weder te komen in het aardsche leven en straks weer te sterven. Neen, maar wij weten dat „Christus, opgewekt zijnde uit de dooden, niet meer sterft; de dood heersciht niet meer over Hem. Want dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde eenmaal gestorven, en dat Hij leeft, dat leeft Hij Gode".
Hij heeft Zijn volk aangenomen en heeft het op zich genomen om hen met God te verzoenen. En zoo is Hij als Borg in den put des afgronds, waarin de geheele wereld door de zonde lag, ingedaald, bijzonderlijk toen Hij verlatinge van God moest doormaken, toen Hij den geest gaf, toen Hij in het hart der aarde bij de dooden werd neergelegd.
Doch toen is Hij opgestaan, waarlijk opgestaan, en in Hem is gerechtvaardigd een iegelijk die gelooft.
Hij is een verzoening voor onze zonden en in Hem zal elk van Gods kinderen rusten in hope. De dood overwonnen voor allen die van Christus zijn, en het eeuwige leven aangebracht voor Sion, voor dat volk, dat straks den nieuwen hemel en de nieuwe aarde zal beërven.
Dood en hel zijn ontwapend.
Alles is volbracht wat voor Sion volbracht moest worden. Nu is er geen werkdag meer om door werken de zaligheid te verwerven ; nu is er een rustdag voor Gods Sion om in die ruste in te gaan hier bij aanvang, straks volkomen, die er overblijft voor het volk van God.
Van zoo groote beteekenis is dit alles, want de opstanding van Christus waarborgt de opstanding der geloovigen. De duivel die het werk der verzoening poogde de opstanding tegen te gaan en heeft het er nog steeds op gemunt om de pilaar en vastigheid der waarheid aan het wankelen te brengen en omver te stooten.
Hoe bleek dit bij 's Heeren dood en begrafenis. Het rijk der duisternis meende voor goed met Hem te hebben afgerekend. Zijn kleederen had men verdeeld. „Hij, die nederligt, zal niet weder opstaan", zoo mompelden Zijne haters, kwaad bedenkende.
Maar God heeft het anders gewild. Tot zonde was Christus gemaakt en ten toon gesteld aan het kruis, alwaar Hij het heeft uitgeroepen : „Het is volbracht".
Nu kwam aan den morgen van den derden dag het „Amen" van den hemel op het werk des Zoons. De schuld des volks was verzoend voor eeuwig ; de gerechtigheid der Wet voor hen vervuld. Nu moest Christus uit de dooden herrijzen, dat al Gods kinderen in Hem gerechtvaardigd zouden worden.
Dat deed God, Hem opwekkende uit de dooden. Daartegen baatte geen wacht van soldaten, geen zegel des keizers, geen macht van het rijk der duisternis. Hij, die nederlag, stond op en trad uit het graf te voorschijn en verscheen aan de Zijnen met vele gewisse kenteekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien en sprekende van de dingen die het Koninkrijk Gods aangaan.
In den loop van dit hoofdstuk hooren wij den apostel veroordeelen die dwaalleeraars, die van eene toekomstige opstanding niet willende hooren, slechts van een geestelijke gesproken willen hebben. Doch al zulke dwaalleer heeft geen ander doel dan om de waarheid te ontzenuwen en te ontwrichten. Het is het onkruid, hetwelk de Booze met kwistige hand uitstrooit op den wereldakker. Indien het den vijand kon gelukken dit kardinale punt, de opstanding van Christus, weg te nemen, wat bleef er dan over ?
„Indien Christus niet opgewekt is, zoo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof. Zoo zijn dan ook verloren, die in Christus ontslapen zijn". Dan is er voor de schepping geen hoop meer. Dan is er voor de ziel geen verwachting. Dan is het een stikdonkere nacht !
Maar nu Christus is opgewekt als de Eersteling, als het Hoofd van het lichaam, van hetwelk de Zijnen de leden zijn. Hij is gezien van Zijn discipelen, van meer dan vijfhonderd op éénmaal.
En daarom, waar satan, wereld en ongeloof het licht van den kandelaar willen weren en uitblusschen, daar is het de schoone roeping der geloovigen om te gewagen van Zijne opstanding, te getuigen van den eenigen Naam, die onder den hemel gegeven is, van Hem die dood is geweest en die leeft als de Levensvorst om aan de wereld het leven te geven.
Houd het in gedachtenis tegenover dwaling en duisternis, d.w.z. bezwaar het niet alleen in uw geheugen, maar spreekt er ook van, getuigt er van met blijdschap, dat de waarheid zoo onnoemelijk veel heerlijker is dan alle dwaling en ongeloof, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt.
Maar houd het ook in uw gedachten in uwen druk onder het leed des levens. Als diepe wonden worden geslagen, die nog niet zijn genezen. Als daar ledige plaatsen zijn in uwen kring, in dagen van kommer en verdriet en van rouw, of welke beproeving ook uw deel zij, of uw weg anderszins door druk henengaat. Daar is zoo velerlei kruis en smart op het smalle pad, dat naar boven gaat ! Door zoovele verdrukkingen moeten Gods kinderen henengaan.
Verlies dan den Heere niet uit het oog !Maar stel Hem geduriglijk voor u. Dan in het geloof op Hem ziende, die gestreden en overwonnen heeft, die gestorven en opgestaan is, zult ge den moed niet laten zinken, maar denken, hoe Christus is opgewekt en hoe Hij ook allen opwekt, die in Hem ontslapen zijn, opdat ze daarboven voortleven als verlosten en zingen ter eere van God en het Lam.
Ja, houd het in gedachtenis, dat Christus leeft en regeert in eeuwigheid om Zijn gemeente Je behoeden en te doen overwinnen trots allen tegenstand ook straks, als de dood tot u komt.
Als die laatste vijand, die te niet gedaan moet worden, op u aankomt, bedenk het dan, o gij die gelooft, in het aangezicht van dien vijand, als hij op u aankomt en u aangrijnst, dat Jezus Christus den dood overwonnen heeft, en dat die God van heil, van volkomene zaligiheid, niet alleen levensgenade, maar ook stervensgenade geeft, dan zult ge in. het aangezicht van den dood kalm mogen zijn in de volle zekerheid, dat Christus de macht des doods heeft gebroken, en het sterven voor u een doorgang is tot Hem, die machtiger bleek dan de dood.

Hoogeveen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's