Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VLOEKEN EN GODSLASTERING.
Nu tengevolge van de indiening van het ontwerp van wet van den Minister van Justitie terzake van de aanvulling van het Wetboek van Strafrecht met voorzieningen betreffende bepaalde voor godsdienstige gevoelens krenkende uitingen, het vraagstuk der Godslastering, over welk onderwerp wij de vorige week een paar opmerkingen maakten, binnenkort in de Tweede Kamer aan de orde zal komen, lijkt het ons niet ondienstig even de aandacht te vestigen op het beginsel, dat bij deze kwestie op den voorgrond treedt.
Tot goed begrip van de zaak, waarover het hier gaat, dient al dadelijk onderscheid te worden gemaakt tusschen vloeken en Godslastering.
Vloeken is het onheilig aanroepen van Gods naam om zichzelf of den naaste te verwenschen. Het vloeken is een aantasten van de eere Gods, een misbruiken van den Naam des Heeren, welk misbruik valt onder het „ijdel gebruiken", dat God in het derde gebod van Zijn heilige Wet verbiedt.
Tot het vloeken is ook te rekenen het onbedachtzaam uitspreken van de namen : God, Heere, Jezus, Christus, welke namen als stopwoorden worden gebezigd.
Godslastering gaat veel verder, het is 't aanroepen van Gods Naam, om God zelf te smaden, te hoonen of te verwenschen,
Godslastering is daarom van veel ernstiger aard dan vloeken.
Dit leert ook de Schrift. Van den vloeker lezen wij: „dat de Heere niet onschuldig zal houden, die Zijnen Naam ij dellij k gebruikt". Echter van een eigenlijke straf, op de overtreding van dit gebod gesteld, wordt niets vermeld.
Van den Gpdslasteraar heet het daarentegen in Leviticus 24 vers 6 : dat de Godslasteraar zal gedood worden.
De Heere maakt dus ook zelf in Zijn Woord een duidelijk onderscheid tusschen vloeken en Godslastering. Dit geschiedt intusschen in Israels theocratie (Godsregeering). In het Nieuwe Testament vinden wij ten aanzien van het vloeken en van de Godslastering geen rechtstreeksche uitspraak medegedeeld.
Van een zelfde onderscheiding als nu de Heilige Schrift maakt tusschen vloeken en Godslastering, gaat ook het voorstel van Minister Donner uit.
be Godslastering, d.w.z. het hoonen en smaden van en het smalen op God, brengt de Minister, wat de strafbaarstelling betreft onder hét Wetboek van Strafrecht, dit misdrijf trekt de Rijkswetgever alzoo tot zich, terwijl het treffen van maatregelen tegen het vloeken aan den lageren wetgever, te weten : aan den Gemeenteraad, wordt overgelaten.
Wat dit laatste aangaat, het treffen van maatregelen tegen het vloeken, heeft het z.g.n. vloekverbod in sommige gemeenten van ons land ingevoerd, algemeene bekendheid.
In tal van Gemeenteraden wordt in de laatste jaren, vooral van Antirevolutionaire zijde, gestreden voor de invoering van zulk een verbod.
Vroeger ging dit met groote moeilijkheden gepaard, omdat verordeningen tot invoering van een vloekverbod werden vernietigd op grond van het feit, dat met het vaststellen van zulk een verordening de Raad zijne wetgevende bevoegdheid te buiten ging. Sinsdien is de toestand echter gewijzigd nu de wettigheid van de bestaande vloekverboden noch door de rijksregeering, noch door de rechterlijke macht meer wordt betwist.
In dit verband moge gewezen worden op de verordening tegen het misbruiken van Gods Naam door personen in dienst der gemeentelijke overheid enz. van Zwijndrecht, een der eerste verordeningen, die door een Antirevolutionairen Raad werden vastgesteld.
Van deze verordening luidt:
Artikel 1. Aan allen, die hunne benoeming aan den Raad danken en hetzij in vasten, hetzij in tij delijken dienst der gemeente werkzaam zijn of wel voor de gemeente arbeid verrichten ter uitvoering van een Raadsbesluit, dan wel in inrichtingen van onderwijs der gemeente of door haar gesubsidieerd, bezoeken, is het verboden om den Naam Gods op eenigerlei wijze te onteeren of te misbruiken.
Artikel 2. Het is aan ieder verboden, om tijdens het verblijf in een openbaar gebouw der gemeente den Naam Gods te onteeren of te misbruiken.
te onteeren of te misbruiken. In de openbare gemeentegebouwen zal van deze verbodsbepaling een duidelijk zichtbare aanwijzing geschieden.
zichtbare aanwijzing geschieden.
Artikel 3. Gelijk verbod als sub Art. 1 vermeld, zal verbonden worden als voorwaarde voor het verkrijgen van subsidie door inrichtingen of instellingen, voor zoover betreft hen, die in dienst dier Instellingen of inrichtingen werkzaam zijn.
Artikel 4. In de schoolbibliotheken zullen niet worden gedoogd boeken, waarin de Naam Gods wordt onteerd of misbruikt.
Zooals bekend is, moet de Raad bij het uitvaardigen van een vloekverbod zich beperken. Zijn bevoegdheid strekt zich, ingevolge de Gemeentewet, niet verder uit dan tot het maken van verordeningen, die in het belang van de openbare orde, zedelijkheid en gezondheid worden vereischt. Wat niet in het openbaar geschiedt, maakt natuurlijk geen voorwerp van strafbepalingen voor den Gemeenteraad uit.
Met de grenzen, welke de Gemeentewet stelt, hebben dus de Gemeentebesturen te rekenen bij het ontwerpen van een vloekverbod.
Anders staat dit, zooals vanzelf spreekt, met den Rijkswetgever, die, ten aanzien van de bestrijding van het kwaad der Godslastering, al die voorzieningen kan nemen, die hem dienstig voorkomen om het gewenschte doel te bereiken.
Wat nu de taak der Overheid is bij het tegengaan van het hoonen en smaden van en het smalen op God, daarover hopen wij de volgende week iets te zeggen.

IN CONFLICT.
In „De Saambinder", Het correspondentieblad der Gereformeefde Gemeenten in Nederland en Noord-Amerika, deelt ds. Kersten mede, dat ds. J. Vreugdenhil van Bruinisse met de „Statendam" naar Amerika is vertrokken, teneinde daar tijdelijk bij de bediening van Woord en Sacrament behulpzaam te zijn.
Over dit loffelijk werk van ds. Vreugdenhil zouden wij niets gezegd hebben, ware het niet, dat hier de theoloog Kersten met wat de Staatsman Kersten tot in den treure toe beweert, in strijd komt.
Schier bij élke gelegenheid, die zich voordoet, worden de Hervormd Antirevolutionaire Kamerleden, de heeren Duymaer van Twist, prof. Visscher en dr. Severijn, door de Staatkundig Gereformeerden den volke voorgesteld als sabbathschenders, omdat zij bij gelegenheid van de behandeling der winkelsluitingswet van oordeel waren, dat op Zondag niet alle arbeid kon stilstaan.
Wanneer b.v. op Zondag een buis van de waterleiding springt of wel aan de electrische geleidingen een gebrek ontstaat, zal, zoo oordeelden deze Kamerleden, behooren te worden ingegrepen en zal arbeid moeten worden verricht.
Ds. Kersten was het daarmede niet eens. Men herinnert zich nog wel, hoe dit Kamerlid betoogde, dat wanneer in de kerk der Gereformeerde Gemeente te Rotterdam zich op Zondag een storing in de electrische lichtleiding voordeed, ds. Kersten in den donker zou preeken.
Doch hoe staat het nu met de reis van ds. Vreugdenhil naar Amerika, een reis, die langer dan 10 dagen duurt ?
De „Statendam" is een openbaar middel van vervoer, dat ook op Zondag vaart. Op het schip moet des Zondags worden gewerkt, ja zelfs moet daar op dien dag veel werk worden verricht, zoowel in de machinekamer als door het. personeel op het dek.
Op dat openbaar middel van vervoer vaart nu ook op Zondag ds. Vreugdenhil.
Wij werpen daartegen geen bezwaren op. Doch ds. Kersten doet dit wèl.
Niet in „De Saambinder", maar in de Kamer, in de pers en op de meeting. Dan gaat het tegen de drie Hervormd-Gereformeerde Kamerleden, die hun beginsel verloochenen.
Is deze klacht van den Staatkundig Gereformeerden leider ernstig gemeend, dan wil het ons voorkomen, dat de theoloog Kersten hier met den Staatsman Kersten in conflict is.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's