VRAGENBUS
Vraag. In Handel. 6 : 1 is sprake van een murmureering der Griekschen tegen de Hebreërs ; wat wordt met die „Griekschen" bedoeld ?
Antwoord. De jeugdige Christengemeente te Jeruzalem was sterk uitgegroeid. Th. Zahn spreekt van een aantal harer leden, groot en klein, niet minder dan 20 a 25000 tellend. De apostelen hadden de leiding van alles. Wat de geloovigen vóór de armere broeders en zusters afstonden, werd aan de voeten der apostelen gelegd. Aan de twaalven stond de verzameling én de uitdeeling der gaven. Al spoedig haperde er iets aan. Er rees een klacht onder de Griekschen of Hellenisten. Deze Hellenisten waren Grieksch sprekende Joden, die buiten Jeruzalem en buiten Kanaan geboren en woonachtig waren, maar die naar Kanaan, naar Jeruzalem teruggekeerd waren. Uit de verstrooiing komende, waar ze gewonnen en getogen waren, kenden zij 't Hebreeuwsch niet, maar spraken Grieksch. Hun grief was, dat hun weduwen over 't hoofd gezien en niet behoorlijk verzorgd werden. Zij brachten dat verwijt in tegen de Hebreërs d.w.z. Christenen uit de Joden, die wel Hebreeuwsch verstonden.
De Apostelen moeten toegeven, dat er iets niet in orde was (zij zullen wel helpers gehad hebben uit de Palestijnsche Joden) en willen het euvel in het leven der Jeruzalemsche kerk verhelpen. Een zevental mannen worden door de gemeente gekozen, die „de tafelen zouden dienen" — een staande uitdrukking voor de kerkelijke ondersteuning in 't algemeen (in levensmiddelen, kleeren, geld enz.).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1931
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1931
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's