Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE OPBOUW

CHRISTELIJKE ETHIEK

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat bij Plato (geb. 427 voor Chr. te Athene) de Sociale-Ethiek een breede plaats inneemt kunnen we aanstonds begrijpen, als we weten, dat Plato den mensch vooral als deel-van-de-gemeenschap en dus als sociaal-wezen nam. Niet als individu, maar als mensch in de gemeenschap levend kon de mensch tot de gewenschte ontwikkeling komen, om een deugdzaam en een gelukkig mensch te worden.
Wie de mensch is — volgens Plato (die eigenlijk Aristocles heette, maar door zijn gymnastiekleeraar platoon d.i. de breede borst, de breede gestalte genoemd werd) hebben we gehoord. Hij is een tweemensch, bestaande uit een stoffelijk en een geestelijk deel. En nu moest het om dat geestelijk deel — de ziel — vooral gaan. De mensch moet zich van de materieele, van de zinlij ke wereld afwenden en moet zich opheffen tot het hoogere — wat b.v. ook in de gymnastiek (waarvan Plato een geweldig voorstander was) moest uitkomen : het öpstreven naar het hoogere, ook in lijn en vorm. De mensch, ideaal genomen, moet inleven in de hoogere wereld, in het rijk der ideeën, dat een bestaand rijk van hooger goed is, waarbij „het goede" weer het hoogste van het hoogste was. Hier beneden was het maar gebrekkig en onvolmaakt, maar de mensch-ziel, die uit een hooger verleden was gekomen, was aan dat hoogere verwant en had dan ook neiging om naar het hoogere uit te gaan, en dat moest in en door de gemeenschap — in hoogste instantie door den Staat — bevorderd worden.
De prae-existentie van de ziel, het vóórbestaan van de ziel leerde Plato. Van de hoogere dingen had de ziel heugenis, herinnering. En nu bestond het goede voor den mensch negatief in het zich afkeeren van de zinlijke wereld, een zich ontworstelen aan de stof, een overwinnen van de natuurlijke begeerten, een dooden van het lichaam enz. In beginsel dus een ascetische moraal, van onthouding, training, oefening. Met de zucht naar wereld-ontvluchting, zelfkastijding, onthouding, — in beginsel een streven naar het monnikendom. (Denk weer aan het Boeddhisme enz.) En positief bestond het goede daarin, dat de mensch met liefde voor de ideeënwereld, met zoeken van het hoogste goed dat boven de tastbare dingen ligt, er naar staat die ideeën te kennen en die ideeën te verwerkelijken in het leven en alzoo tot een harmonische levensontwikkeling te komen. De mensch moet boven het lagere uit en in het hoogere in komen ! Dat geeft edeler karakter, hooger begeeren, reiner vreugd, hooger geluk.
De hoogste deugd is dan ook, volgens Plato : harmonie der ziel. De ziel moet in haar sfeer en levenselement komen ; en dat is niet in de laag-zinnelijke levenssfeer, maar in de sfeer van de ideeën-wereld. Dat wordt bij de meeste menschen niet gevonden. De mensch over 't algemeen is te laag, te grof-zinnelijk. De ziele-deelen zijn trouwens bij den een anders dan bij den ander. Er zijn, wat dat betreft, drie soorten van menschen : de laagste en minste soort van menschen zijn zij, die door het lagere aangetrokken worden en door het lagere begeervermogen worden beheerscht, die leven bij de begeerte naar geld. De tweede soort is iets beter ; dat zijn zij, bij wie de moed de leiding heeft, die de eer liefhebben. De derde soort is „je" soort van menschen ! Dat zijn zij, bij wie het verstand heerscht, die de wijsheid liefhebben (de philosophen).
Alleen bij de laatsten is de harmonie der ziel in beginsel tot stand gekomen.
Dan beheerscht het hoofd de borst en den buik; dan is het verstand de baas ; de wijzen zijn de beste, de deugdzaamste en de gelukkigste menschen. Kennis is deugd en geluk.
De vier hoofddeugden bij Plato zijn : 1 de wijsheid (sofia) ; — 2. de dapperheid (andreia) ; — 3. de bezonnenheid, de zelfbeheersching (sofrosunè) ; — 4. de gerechtigheid (dikaiosunè) die de samenvoeging en de harmonie van de drie eerste is.
Die deugd der gerechtigheid (dikaiosunè), welke de hoogste heerlijkheid des menschen is en het hoogste levensgeluk geeft, en waarin dus alle deugden moeten uitloopen en eindigen — komt niet tot volle ontplooiing in het individu, in den mensch als persoon, maar in de gemeenschap, in den Staat. De mensch is een „gezellig wezen", die in de gemeenschap thuishoort en alleen in 't midden van het groote geheel — den Staat — kan de mensch tot ontplooiing komen, zooals hij behoort te zijn. Daarom staat bij Plato de'gemeenschap op den voorgrond en leidt tot zijn Sociale Ethiek en zijn Staatsbeschouwing.
Gerechtigheid — de hoogste deugd waartoe de mensch komen moet zal hij goed en gelukkig zijn — is dan, dat ieder als deel van de gemeenschap z'n eigen zaken doet en zich niet op het terrein van een ander begeeft en tot levenswerk kiest, wat in overeenstemming is n|et z'n aanleg en begaafdheid. Als zo elk deel past in het geheel, dan rijst het geheel als schoon geheel omhoog en ieder is gelukkig ; saam is men dan gelukkig.
Wie op deze wijze „rechtvaardig" leeft, werkt mee tot hét levensgeluk van de gemeenschap en tot z'n eigen levensgeluk. Zóó komt de schoonste ontplooiing van het leven der menschheid — van den Staat — waarbij de individu ondergeschikt is en voor het geheel zich heeft te geven.
In zijn dialoog (vraag-gesprek, verhandeling in den vorm van vraag en antwoord) „De Staat" (Politeia), een omvangrijk wérk bestaande uit 10 boeken, handelend over den idealen-Staat en over het wezen van de gerechtigheid) behandelt Plato dit alles breedvoerig.
Daarin wordt de gedachte verwerkt, - dat ieder gaarne zich zelf zoekt en gaarne, als hij er kans toe krijgt, onrecht doet. En de onrechtvaardigen brengen 't dikwijls 't verst; vooral als het onrecht gedekt wordt door een schijn van rechtvaardigheid. Zoo slecht is de menschheid ! Zoo laag-stoffelijk en zinnelijk ! Wie waarlijk rechtvaardig is en rechtvaardig zijn wil zal 't kwaad hebben in de wereld. Hij zal beschuldigd worden van onrecht te doen en een schijn van onrechtvaardigheid zal den rechtvaardige omgeven. Men zal — zegt Plato — een rechtvaardig mensch ten slotte in boeien slaan, geeselen, de oogen uitsteken en hem, na allerlei folteringen, aan een kruis hangen ! ,
Zoo spreekt Plato 400 jaar vóór de geboorte en het sterven van den Heiland !
De onrechtvaardigen — zegt hij — die onrecht plegen, maar onder den schijn van recht, zullen tot de aanzienlij ksten van de stad — van den Staat — behooren ; ze zullen trouwen met wie ze willen, ze zullen goede zaken maken, ze zullen bij de menschen in eere staan.
Vandaar, dat een oogenblik de vraag opkomt : is het dan niet beter en maakt het dan niet gelukkiger, als men onrechtvaardig is ?
Maar het antwoord is : het is beter onrecht te lijden, dan onrecht te doen ! (De Staat, boek II, blz. 361, 362).
In een Staat, zooals die bestond in de dagen van Plato, was de gerechtigheid niet te verwerkelijken. En daarom moet alles veranderd worden.
En Plato teekent een ideaal-Staat, waarin alleen Grieken zullen wonen ; waar door het hoogste geluk bereikt zal worden, waar de gerechtigheid geoefend zal worden en waar de hoogste wijsheid het bewind zal hebben. (Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 oktober 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 oktober 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's