Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE GEHUWDE AMBTENARES.
Het vraagstuk van den arbeid der gehuwde vrouw, welke arbeid mede de oorzaak is, dat het voor den man moeilijker wordt om zich een levensbestaan te veroveren, heeft door de toenemende werkloosheid, alsmede door het voorstel, dat B. en W. van 's-Gravenhage bij den Raad indiende, om de gehuwde ambtenares ontslag te verleenen, nieuwe belangstelling gekregen.
De maatregel, om geen gehuwde vrouw meer in overheidsdienst toe te laten, is sinds enkele jaren reeds bij het Rijk getroffen.
Op 13 Maart 1924 werd bij Koninklijk Besluit vastgesteld, dat vrouwelijke rijksambtenaren, die in het huwelijk treden, een enkele uitzondering daargelaten, met ingang van den dag van haar huwelijk, eervol uit 's lands dienst worden ontslagen.
In deze richting werd een stap verder gegaan bij het Koninklijk Besluit van 10 Januari 1928 dat bepaalde, dat gehuwde vrouwen niet in aanmerking kunnen komen voor eene benoeming tot directrice en leerares aan een nijverheidsschool.
Voorts geeft de op 16 Juni 1925 afgekondigde wet tot wijziging van de Lager Onderwijswet 1920 den gemeenteraden de bevoegdheid, om de beneden den 45-jarigen leeftijd huwende onderwijzeres, zelfs tegen haar wensch, eervol te ontslaan.
Uit deze regelingen blijkt, dat het ont­slag der gehuwde vrouw in overheidsdienst voor het Rijk een afgedane zaak is geworden. Toch heeft het voorstel, dat door B. en W. van 's-Gravenhage in den Haagschen Raad aanhangig werd gemaakt, weer tot heel wat verzet van de zijde der tegenstanders van het ontslag der gehuwde ambtenares geleid. De oude bekende klacht werd opnieuw naar voren gebracht, dat bij het verleenen van zulk ontslag aan de gehuwde vrouw onrecht wordt aangedaan en dat zij in hare vrijheid wordt gekort.
Tegen deze klacht zouden wij willen opmerken, dat, wanneer de vrouw een huwelijk sluit, dit een geheel vrijwillige daad is. Zij heeft echter te bedenken, dat, als zij in het huwelijk treedt, naast de rechten, waarop de gehuwde vrouw kan en mag aanspraak maken, ook plichten zijn te vervullen.
En nu zijn het juist die plichten, die de gehuwde vrouw in het gezin heeft na te komen, die het haar onmogelijk maken om een ambt in het openbare leven te bekleeden.
De vrouw, die in het huwelijk treedt, behoort haar beroepsarbeid bij 't Rijk, bij de gemeente, op het kantoor of in de werkplaats neer te leggen. Zij behoort zich aan het gezin te wijden.
Het gezin is een instelling Gods, dat niet onder, maar naast de Overheid een zelfstandige plaats inneemt.
De Overheid heeft tot taak en roeping, om alle beletselen weg te nemen die de ontwikkeling van het gezinsleven zouden kunnen belemmeren.
Daarom moet de vrouw aan het gezin worden gelaten, dat op haar aanwezigheid recht heeft. Desnoods moet zij tegen zichzelf worden beschermd.
Naast deze principieele zijde van het vraagstuk, is het ook van belang om er de aandacht op te vestigen dat de dubbele taak, welke de gehuwde vrouw te vervullen krijgt, als zij ook beroepsarbeid te verrichten heeft, in tal van gevallen voor haar te zwaar is.
De ziektecijfers van de gehuwde vrouw, die arbeid verricht, leveren daarvoor het bewijs. Uit de statistieken blijkt toch, dat het aantal verzuimdagen in procenten van het aantal arbeidsdagen voor de jaren van 1924—1929 voor gehuwde vrouwen en mannelijke ambtenaren — voor de gehuwde vrouwen zelfs nog het gewone verlof wegens zwangerschap buiten rekening gelaten — bij het gemeentepersoneel van de Residentie uitgedrukt, zich verhoudt van 8.8 tot 3.7. De verzuimdagen van de gehuwde ambtenares zijn ruim tweemaal zoo groot als die van haar mannelijken collega.
De conclusie die hier te trekken valt, is, dat de gehuwde vrouw, die in overheidsdienst. Is, óf haar gezin verwaarloost, óf zich niet ten volle voor haar arbeidstaak kan geven.
De nadeelen, welke voor Rijk of gemeente voortvloeien uit het vervullen van een dubbele functie door de gehuwde vrouw, zijn dan ook aanwijsbaar.
Ten slotte moet er nog op worden gewezen, dat bij het verrichten van arbeid door de gehuwde vrouw, het gezin een dubbel inkomen geniet, terwijl andere gezinnen lijden onder de gevolgen van de werkloosheid.
Het Centraal Verslag der Arbeidsinspectie geeft aan, dat alleen reeds in de inrichtingen, waarvoor de Veiligheidswet en de Arbeidswet gelden, op een totaal der arbeidende bevolking van 898.909 personen in 1929 er in dienst waren 166.282 vrouwelijke personen, waarvan 10.441 gehuwde vrouwen.
Voor de gemeente 's-Gravenhage was 't totaal aantal vrouwen in gemeentedienst — het inwonend vrouwelijk personeel bij de Gemeente-ziekenhuizen daaronder niet begrepen — in hetzelfde jaar 1929 2105 personen. Van deze 2105 vrouwelijke ambtenaren, onderwijzeressen en werkvrouwen, waren er 390 gehuwd.
Uit deze cijfers valt vast te stellen, dat een groot aantal gezinnen een dubbel inkomen geniet, wat ongetwijfeld de werkloosheid in de hand werkt.
Daarom moet uit hoofde van den bloei en de ontwikkeling van het gezinsleven, de arbeidsprestatie in de overheidslichamen en de inperking der werkloosheid, de gehuwde vrouw haar beroepsarbeid laten varen om de haar van God aangewezen plaats in het gezin in te nemen.
Alleen, wanneer dat gebeurt, kan het gezin en de maatschappij er wèl bij varen.
De taak en de roeping van de Overheid is om daarbij het voorbeeld te geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's