Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

HET GROOTE AANTAL VACATURES.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET GROOTE AANTAL VACATURES.
Tweemaal per jaar krijgen we altijd in het Doetinchemsch Weekblad een statistiek van de vacante gemeenten in onze Hervormde Kerk. We laten ditmaal alleen het aantal open plaatsen volgen, D.V. geven we dan de volgende week het volledige lijstje van al de namen der gemeenten.
Het aantal vacatures is ,verdeeld over de provincies, als volgt :
Gelderland 43 ; Zuid-Holland 86 ; Noord-Holland 46; Zeeland 25; Utrecht 16; Friesland 51 ; Overijsel 13 ; Groningen 46 ; N.­ Brabant 19 ; Limburg 6 ; Drenthe 10. Totaal 341 vacatures !
Dat ziet er niet zoo mooi uit. Want twee jaar geleden, 1 Januari 1930, was het aantal van ledige pastorieën al schrikbarend groot, n.l. 340, maar toen is het, zij 't dan langzaam, weer iets beter geworden. Want 1 Januari 1931 waren er 328 vacatures. Maar 1 Juli 1931 was het weer 332 ; en nu is het nóg weer hooger, n.l. 341!
In 1931 hebben er nog al veranderingen in de dominees-wereld plaats gegrepen. Want 13 predikanten zijn overleden, 26 emeritus geworden en niet minder dan 15 zijn tot een anderen werkkring overgegaan of hebben om een andere reden het ambt verlaten.
Niet minder dan 54 plaatsen zijn daardoor ledig geworden. Daarbij zijn 5 nieuwe predikantsplaatsen gesticht.
Daartegenover staat, dat er weer 9 opnieuw in dienst zijn getreden en dat er 44 candidaten zijn gekomen ; waarvan nu op 1 Januari 1932 nog 7 beschikbaar zijn!. Men ziet, dat het aantal vacatures buitengewoon groot is : 341. Nog 13 meer dan 1 Januari 1931. En wij zijn er van verzekerd, dat vooral.naar candidaten van Gereformeerde levens-en wereldbeschouwing die in oprechtheid leven mogen uit het Gereformeerd beginsel, dat naar Schrift en Belijdenis is, met groote begeerte wordt uitgezien.
Zij dat voor óns allen een aansporing te meer, om den Heere des oogstes te bidden, dat Hij Zelf jonge menschen de begeerte in het hart werke naar het treffelijk ambt van Bedienaar des Goddelijken Woords. Dat er ook van menigen kansel, in het midden der gemeente, om gebeden mag worden! Want de Heere wil toch gebeden zijn, nietwaar ?
En dat we dan óók allen opgewekt mogen worden onze gaven willig af te zonderen voor het groote en heerlijke doel : jonge menschen, die predikant wenschen te worden en studeeren kunnen, finantiëel te helpen en bij te staan.
Want het is een lange, vaak moeilijke en zeer kostbare weg die moet worden afgelegd om het Gymnasium en de Hoogeschool af te loopen. En velen zijn niet in staat om alles zelf te bekostigen.
De Heere, de God van hemel en aarde, die de harten neigen kan tot het geestelijk-en het geldelijk goede, dat we hier hebben te betrachten, zie in genade op onze Kerk en op ons Volk neder en zegene ook onzen Bonds-arbeid, die reeds voor velen tot zegen is geweest.

HET AANTAL THEOLOGISCHE STUDENTEN TE UTRECHT,
Er zijn dit jaar gelukkig weer een groot aantal studenten in de godgeleerdheid te Utrecht ingeschreven en het blijkt, dat te Utrecht minstens zooveel studenten in de theologie zijn als te Groningen en Leiden bij elkaar.
Aan een artikel van prof. Brouwer, . kerkelijk hoogleeraar in de Bisschopstad, voorkomend in het „Algemeen Weekblad voor Christendom en Cultuur", ontleenen wij zakelijk wat hier volgt.
In 1876 is de scheiding gekomen van Staats-en Kerkelijke hoogleeraren. Toen is het Kerkelijk Album aangelegd, waarin al de namen der a.s. predikanten door de kerkelijke hoogleeraaren worden ingeschreven. Het eerste jaar (1878) werden 116 namen geboekt. Dat getal stijgt vrij spoedig tot 152 (in 1881), maar het volgende jaar daalt dat tot 126 ; daarna tot 108. Die daling zet zich geregeld voort, totdat in den cursus 1890—1891 het laatste punt is bereikt n.l. 80 ingeschrevenen.
Maar dan gaat het opeens snel de hoogte in. 1891 geeft 104, 1893 geeft 114 inschrijvingen. Dan stijgt het plotseling tot 160 ; en het blijft aanhouden, zoodat in 1897 't toppunt is bereikt van 213.
Na 1905 zet de daling in. Er waren er toen nog 199, maar het wordt 182 in 1905 ; en in 1909 is het opeens een achteruitgang op 141. In 1912 wordt het zelfs een daling van 130 tot 100. En 't blijft dan regelmatig achteruitgaan van 87 en 85 — tot 69 (in 1915).
Dit is de tijd van den wereldoorlog!
Maar in 1916 wordt het weer 76, doch het blijft langzaam stijgen, want in 1922 is het nog maar 86.
Maar sedert 1923—'24, met een aantal van 100 ingeschrevenen, gaat het weer snel vooruit. Het jaar 1926 brengt er 126 ; 1927 het belangrijk hooger aantal van 144 ; — en nu zijn er dit jaar (1931—'32) reeds 209 ingeschreven, zoodat het wel niet zóó hoog nog is als in 1897, toen er 213 waren, maar het schiet weer aardig in de richting.
Gedurende de laatste acht jaren is er een vrij snelle toeneming tot het nu bereikte hoogtepunt van 209.
In dit jaar zijn de nieuw-ingeschrevenen in Utrecht (de eerste jaars-studenten
dus) 48, met nog 4 die van elders zijn gekomen en reeds een jaar studeerden.
In Groningen zijn de eerste jaars-theologen 13, in Leiden 30, wat voor deze Universiteiten ook hooge cijfers zijn.
1878—'79 als begincijfer 116.
1881—'82 het eerste hoogtepunt.
1890—'91 het eerste minimum van 80.
1897—-'98 het topcijfer 213.
1915—'16 het laagste cijfer 69.
1931—'32 het cijfer van dit jaar 209.
Hoe zijn die cijfers te verklaren ? vraagt prof. Brouwer.
En hij redeneert als volgt:
Had de doleantie-strijd gedurende de jaren 1880—'92 invloed ? Waarom daarna op eens zulk een sterke stijging ? Waarom daarop een geleidelijke daling tot het minimum van 1915—'16 ? Is het omdat er gebrek aan godsdienstige belangstelling was en een geheel onvoldoende tractementsregeling ? Of hebben andere oeconomische factoren hierop invloed gehad ?
Is de toeneming van de laatste tien jaren een gevolg van ontwakende belangstelling of van betere tractementsregeiing of van de oeconomische crisis — of van alle drie factoren tezamen ? Het is mogelijk, dat deze drie factoren samenwerken.
Ook moet in rekening worden gebracht, dat sommige vereenigingen, als de Gereformeerde Bond, de Confessioneele Vereeniging en de Vrijz. Hervormden, jongen mannen ruime stipendia (beurzen) geven, om het getal hunner predikanten te doen toenemen. Sommige ouders schijnen ook te meenen, dat voor theologische studie zooveel beurzen beschikbaar zijn, dat hun zoons wel voor niets kunnen studeeren !"
Wat natuurlijk niet waar is.

ONTSTELLENDE CIJFERS.
We hebben in Rotterdam een dokter, dr. Sanders, die pas, na heel veel onderzoekingen, een interessant boek heeft geschreven over de geboorte en de niet-geboorte van kinderen.
Deze dokter heeft zich bereid verklaard Woensdag 20 Januari een lezing te houden — met lichtbeelden — voor de vergadering van predikanten van Groot-Rotterdam, waarover we ons verblijden, al weten we nu reeds, dat we zéér ontstellende mededeelingen zullen krijgen.
Dezer dagen lazen we — in verband met deze dingen — een „Zaansche Brief" in Noord-Hollands Kerkblad waaruit we gaarne hier iets overnemen, al schreit onze ziel er bij.
Het Modernisme heeft een groot deel van N. Holland verwoest. Er zijn tal van gemeenten waar nu sinds vele jaren de prediking van het Evangelie van den gekruisten en opgestanen Heiland niet meer wordt verkondigd. Tal van pastorieën staan bovendien leeg, omdat men in de gemeenten zelfs de moderne prediking niet meer begeert. Men is materialist geworden. Men leeft om te eten, te drinken en om vroolijk te zijn ? en dan — nu ja, dan komt de dood, en het is uit.
Gelukkig dat èn van Hervormde zijde én van kerkelijk-Gereformeerde zijde de hand aan de ploeg geslagen wordt en het werk der Evangelisaties wordt ter hand genomen. Hoewel het werk juist in Noord-Holland buitengewoon moeilijk is. 't Is soms of alles, alles verstorven en dood is.
Hoe noodig die actie in Noord-Holland is blijkt wel als we berichten lezen over de toenemende verroomsching van deze provincie.
West-Friesland gaat stelselmatig in Roomsche handen en de geel-witte Pauselijke vlag wappert thans op plaatsen, die vroeger lang bolwerken van het Protestantisme zijn geweest.
Te Tietjehorn stonden nog niet lang geleden een paar huizen. De Roomsche Kerk kocht er gronden, bouwde er huizen en stuurde er Roomsche gezinnen heen. Thans staat er een groote Roomsche Kerk.
Te Warmenhuizen is Rome al lang de baas. Oude-Niedorp was nog niet lang geleden protestant. Vier van de zeven raadsleden zijn thans Roomsch. Ook de burgemeester.
Avenhorn bij Hoorn verroomscht meer en meer.
Te Westwoud, waar eens de bekende Hermanus Witsius als predikant stond, hebben zij de meerderheid.
Zoo is het ook in Hoogkarspel. Te Hem bij Venhuizen werd een Roomsche hulpkerk gebouwd
Zóó gaat het haast overal. Overal Roomsche Kerken, kloosters, overal Roomsche uitbreiding
In Zaandam wordt een zéér uitgebreid, monumentaal ziekenhuis gebouwd in een stadsgedeelte, waar een heel complex van Roomsche gebouwen staat.
Voor een en ander zijn twee voorname oorzaken te noemen. Ten eerste : dat in Noord-Holland in nog zooveel kerken het modernisme hoogtij viert; dat vermoordt het Protestantisme. Maar dan ten tweede : het misdadig stelsel der kinderbeperking doet het Protestantsche deel der plattelandsbevolking al sterker slinken, terwijl meestal de gezinnen van de Roomschen talrijk zijn.
Het misdadig stelsel van kinderbeperking.
Dit is een gevaar, waarvoor we ook in rechtzinnige kringen een open oog dienen te hebben. Waartegen we waarschuwen en prediken moeten. Een gevaar, dat we als zonde voor God onder de oogen hebben te zien en onder het oog onzer menschen hebben te brengen.
In dat verband komen we hier terug op het boek van dr. Sanders. Daarin is neergelegd het resultaat van een onderzoek aangaande het dalende geboortecijfer bij niet minder dan 24.644 Rotterdamsche gezinnen, gedurende de laatste 50 jaar.
Nu blijkt uit dit onderzoek, dat gelukkig nog de Calvinisten in dit opzicht er iets beter voor staan dan de Roomschen, en zij beide weer beter dan de andere groepen. Maar er valt wel een droevig licht op tal van verschijnselen !
In de laatste jaren is het aantal geboorten van 100% terug geloopen tot 23.6% In den kring, die dr. Sanders Ned. Hervormd noemt; tot 30.6% bij de Calvinisten (Gereformeerden) ; tot 30.2% bij de Roomschen ; tot 30.97% bij de niet-godsdienstigen plus de Joden.
Of om het nog anders te zeggen : In 1879—1893 op 100 Hervormde gezinnen 622 kinderen. In 1919—'28 niet meer dan 147.
Op 100 Gereformeerde gezinnen toen 684, dat is gemiddeld bijna 7 kinderen in elk gezin — thans 209, dat is gemiddeld niet meer dan 2 kinderen per gezin!
Natuurlijk moet men met statistieken en cijfers zeer voorzichtig zijn. Want men kan er, als men wil, ook wei van maken, wat er niet van gemaakt moest worden. Maar dat neemt niet weg dat het toch ontstellende cijfers zijn!
De Zaansche briefschrijver in Noord-Hollands Kerkblad (Geref.) zegt dan ook :
„Maar ik wil je wel eerlijk zeggen : ik ben er van geschrokken
Dat Rome met zijn derde deel van de bevolking en zijn minderen achteruitgang in aanwas nog langzaam terrein wint, begrijp ik nu wel. Maar waarom in 't algemeen de uitbreiding van de Gereformeerde Kerken zoo gering is, versta ik helaas ! nu ook !
Meent gij dat een Kerk gezegend kan worden, die offert en bidt en arbeidt, opdat er velen zullen worden toegebracht tot de gemeente die zalig wordt, waarin tegelijk de tegenzin openbaar wordt tegen kinderen, die toch naar Gods eigen Woord heeten „het zaad der Kerk" ?
O, wij hopen, dat die beperking in onze kringen niet opzettelijk zij ! Dan nóg moeten wij bidden om bevrijding van het oordeel, dat ook „de geloovigen" zoo weinig kinderen meer hebben
En, als het opzettelijk ware Maar, dan ware er een ban in ons leger ! O, Kerk, let toch op uw zaak !"

ZOOALS DE OUDEN ZONGEN, PIEPEN DE JONGEN.
Voor onze Catechismusprediking, gaande over Zondagsafd. 30 en 31, op twee achtereenvolgende Zondagavonden (wat in de stadsgemeente helaas ! niet dikwijls voor­ komt) hebben we ook de preeken van Smytegelt ter hand genomen. („Des Christens eenige troost in leven en sterven" of verklaring van den Heidelbergschen Catechismus in 52 predikatiën door den zaligen heer Bern. Smytegelt, in leven Bedienaar des Goddelijken Woords te Middelburg. Volgens onveranderde uitgave van 1747 opnieuw uitgegeven door J. H. Kok te Kampen).
Wy hebben er op den kansel niets van gezegd, maar hier willen we toch even mededeelen, hoe Vader Smytegelt oordeelt over de taak van de Overheid ten opzichte van de Roomschen. Zoo zeker als voor Smytegelt de Paus de Anti-Clirist is (gelijk ook voor Hellenbroek e.a.), zoo zeker moet de Overheid met het zwaard de Roomsche Kerk uitroeien en de Roomschen verdrijven.
Op blz. 414 van bovengenoemde Verklaring van den Heidelb. Catech. (Uitgave : Kok, Kampen) lezen we (het gaat in Zondagsafd. 30, zooals men weet, over de Paapsche Mis als een vervloekte afgoderij enz.)
„Geliefden ! laat ons toe, dat wij nog een woordje spreken.
Daar ligt nu de mis, de groote Diana der Papisten, over welke zij de geheele wereld in oproer stellen. En lag ze maar alleen onder de Papisten ! Maar zij ligt ook onder ons. In ons gereformeerd land, en in onze stad (Middelburg), wordt die mis, indien niet dagelijks, ten minste wekelijks bediend. Niet alleen in onze stad, maar ook op andere eilanden van Zeeland, ten plattenlande. 't Is schrikkelijk ; en onze Overheden hebben het zoowel beleden als wij, dat de mis een verloochening van de eenige offerande en het lijden van Jezus Christus en eene vervloekte afgoderij is. Hoe kan een Regent zijn gemoed stillen, die zulks toelaat dat openbaar geschiedt ? Hoe kan hij eenige liefde tot den Heere Jezus hebben, en dat dulden in zijne stad ? En zulks geschiedt echter, waar Regenten zijn, die niet alleen belijdenis doen van onzen godsdienst; maar het geschiedt tegen elk verbod aan. Wat zit er achter, dat ze dat zoo lijden, en dat ze dit zoo ongestraft mogen doen, en dat, daar zoovele zaken tegen liggen ? Wat liggen er verzoeken van zoovele collegiën ! en echter dat is en dat blijft er. Ach ! dat er zulke Regenten waren, als Gideon, die dé haag en het bosch Baals omhakte. Richt. 6 vers 25. Ach ! vond men ze eens als Aza, die de afgoden uitroeide, en zijne eigene moeder afzette, dat zij geen koningin meer was, omdat zij een afgrijselijken afgod in een bosch had, 1 Kon. 15 vers 13. Vond men zulke Regenten eens, die dat hartelijk deden, hetgeen Jehu eens dee. Daar komt hij dien godvruchtigen Jonadab tegen ; hij spreekt hem aan : is uw hart recht gelijk mijn hart recht met uw hart is ? Geef uwe hand, zegt hij ; en Jonadab zeide : het is, ja het is, geef uwe hand, en hij gaf zijne hand .en deed hem tot zich op den wagen klimmen, en hij zeide : ga met mij en zie mijnen ijver aan voor den Heere. De man doet het, en daar zag hij, hoe hij al de priesteren Baals doodde, en zoo al de afgodendienaars uitroeide, 2 Kon. 10 vers 15 —25. Wij wenschten, dat onze Regenten door den Geest van God aangedaan werden, om ook voor Zijne zaak te ijveren".
Er zijn menschen — we zullen maar geen namen noemen — die met verwarring van de terreinen van Staat en Kerk, zoo maar zonder meer geschiedenissen van Gideon, Ella, Ahaz enz. zouden willen toepassen op de burgerlijke Overheden van dezen tijd in den jare 1932, met een Grondwet, zooals wij in Nederland hebben.
En zij beroepen zich dan op de Oud-Vaderen, wat ze stichtelijk kunnen blijven doen, zoolang ze zelf niet tot de regeeringsambten geroepen zijn

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's