Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELJIKE OPBOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELJIKE OPBOUW

Het spiritisme

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET SPIRITISME. (7)
Het bijgeloof, dat een mensch, door zekere middelen, een verkeer met de geesten der afgestorvenen zou kunnen bewerken, is zéér oud en was vroeger vrij algemeen verbreid. De onmogelijkste en ongeloofelijkste dingen worden ons uit de heidenlanden en ook uit de oude tijden van Europa en Nederland verhaald. Hoe zijn de Toradja's b.v. niet doodsbenauwd voor de geesten der afgestorvenen, die altijd op de menschen loeren. En als de levenden niet allerlei geschenken in overvloedige mate aan de dooden-geesten offeren en bij de dooden-feesten niet allerlei feesten aanrichten, dan zijn de levenden geen oogenblik zeker van hun bezit, van hun oogst, van hun huis, van hun vee, van hun leven ! En de toovenaars weten er gebruik van te maken om tegen betaling van geld, allerlei bezweringen te spreken, die de levenden veilig stellen moeten. Vroeger sprak men ook ten onzent van „de betooverde wereld". En wie heeft niet van de heksenprocessen gehoord ? Wie hoorde nooit vertellen van spoken, zelfs van een „spookhuis" hier en daar; van „weerwolven", van „lichtjes op de kerkhoven" enz. ? Overal dacht men zich geesten, vooral geesten van de afgestorvenen.
Het moderne Spiritisme, zooals het zich tegenwoordig onder ons overal voordoet en in alle landen duizenden volgelingen telt, kwam in verband met de tafeldans in de helft van de vorige eeuw — ongeveer 1850 — uit Amerika naar Europa. Want voor zulke dingen moet men altijd de bakermat zoeken in Amerika, „het land van de onbegrensde mogelijkheden", waar al zooveel vandaan gekomen is, ook als „geestelijke strooming", dat verderfelijk is te achten.
In een klein plaatsje nabij New-York, het landelijk dorp Hydesville, woonde een landbouwer, J. D. Fox, met zijn gezin in een houten huis. Nog niet lang had de familie Fox hier gewoond — het was een huis met 4 kamers gelijkvloersch, een zolder en een kelder — of men hoorde telkens allerlei geheimzinnige geluiden, die langzamerhand het karakter van lichte kloppingen aannamen. Eerst dacht men aan muizen of iets anders. Maar nauwgezet onderzoek bracht aan het licht, dat de oorzaak dezer klop-geluiden, die intusschen al duidelijker werden, binnen het huis zelf moest worden gezocht. Catharine, een van de twee dochters, was met de geluiden min of meer vertrouwd geworden en daar zij van haar ouders gehoord had dat het wel duivelswerk kon zijn, wilde zij de proef er van nemen, keerde zich, 's avonds te bed liggend, naar den kant vanwaar het kloppen kwam, knipte met haar vingers en riep:
„Doe mij dat eens na !" Het geklop antwoordde terstond. Daarop maakte het kind een zeker aantal bewegingen van vingers en duim in de lucht, maar zonder geluid te veroorzaken, en tot haar verbazing hoorde zij telkens een aantal slagen, gelijk aan dat van hare stille bewegingen met de hand. Zij riep haar moeder en zei: „Het klopding ziet evengoed als het hoort". Dat trok de aandacht der moeder en deze zei toen : „Tel eens tot tien". Er volgden tien tikken.
„Hoe oud is mijn dochter Margaretha ? "
Twaalf tikken waren het antwoord. „En Kate ? " Negen tikken volgden. Zij ging voort: „Hoeveel kinderen heb ik ? " En weer klonken zeven slagen. Dat was mis ! „Raad nóg eens". Nu weerklonken weer zeven slagen. Daar doorflitste haar een gedachte en zij vroeg : „Hoeveel zijn er nog in leven ? " Nu werden zes slagen gehoord. „Hoeveel zijn er gestorven ? " Eén tik liet zich hooren. En inderdaad was er één van haar zeven kinderen gestorven.
Het gevolg was, dat er telkens gesproken werd door de levenden met den geest, die zich als klop-geest aan de bewoners van het houten huis had opgedrongen en er kwam een verhaal, dat het de geest was van een man, die vroeger hier gewoond had, maar was vermoord geworden. Hij zei, dat men hem in den kelder begraven had, en dat men daar maar eens moest zoeken. Men is gaan snuffelen in den grond en men vond toen — zooals het verhaal luidt — enkele beenderen, die wel van een mensch konden zijn. De moordenaar, waar van men ook aanwijzingen kreeg, heeft men gezocht, maar dat is op een mislukking uitgeloopen.
Dat verhaal is aangegroeid en door heel Amerika gegaan en ook in Europa, in Nederland, gekomen.
In Amerika is het een groote beweging geworden, zoodat men twee jaar later in dat land van onbegrensde mogelijkheden reeds 30.000 Spiritisten telde.
In Nederland deed het Spiritisme z'n intree, toen in 1858 een Engelsch medium in Den Haag séances kwam houden. Sinds zijn ook helaas ! in Nederland een zèèr groot aantal Spiritisten gekomen, o.a. met een Spiritistische Vereeniging „Broederband Harmonia" en verschillende Spiritistische tijdschriften als : „Geest en leven", „Stemmen uit Hooger Wereld" enz.
Ons bezwaar tegen het Spiritisme is natuurlijk niet, dat zij spreken van het leven aan de overzijde van het graf ; dat zij zeggen, dat er een leven na dit leven is ; dat het voor den mensch met den dood niet gedaan is; dat degenen die gestorven zijn leven aan de overzijde van het graf. Het ruwe Materialisme, het plompe ongeloof, dat onverschillig zei en nóg zegt : „dood is dood" ; dat ongevoelig zegt: „of er een mensch sterft of dat een varken geslacht wordt is precies hetzelfde" — dat vinden we vreeselijk.
En het is geheel in de lijn van de Schrift en naar onze Christelijke levensovertuiging dat de mensch langer leeft dan dat kleine leventje op aarde, dat de mensch voor een eeuwigheid geschapen is.
Wij gelooven aan een wereld aan de overzijde, waar God woont, waar Jezus Christus is, waar de Engelen zijn, waar de gezaligden leven bij God en bij het Lam.
Als een Spiritist als mr. C. P. van Rossem, van Huis ter Heide, in „De Haagsche Post" schrijft: „Het heeft een practische en ethische zijde, 't Ethische ideaal is, dat als men eenmaal heeft aanvaard de eeuwig-groeiende evolutie, dat men dan niet meer tevreden zal zijn met het triviale leven, maar zedelijke krachten zal aangrijpen en de groote wet van liefde en harmonie aanvaarden. De Spiritisten vechten voor een beter Christendom, voor een beter menschdom" als we zóó hooren spreken door een Spiritist, dan zeggen we : dat gij het leven na dit leven betrekt in de levenssfeer van degenen die nu op aarde leven en opwekt om het leven hier op hóóger peil te brengen, met het oog op het hiernamaals — dat heeft zéker iets goeds. Maar zoowel ten opzichte van het hiernamaals — als ten opzichte van het heden, gaat gij geheel en al fout.
Hier moet de lamp van Gods Woord lichten!
Dan krijgen we andere dingen. Ook andere leeringen. Ook andere levenspractijken, dan mr. Van Rossem verkondigt en aanprijst.
En het Spiritisme wordt dan openbaar in z'n leugen en zonden; in z'n armoede en ellende ; in z'n bedrog en teleurstelling.
(Wordt voortgezet.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

GEESTELJIKE OPBOUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's