STAAT EN MAATSCHAPPIJ

MEER ZONDAGSRUST.
1 Mei zal voor hen, die naar het verkrijgen van meerdere Zondagsrust voor ons volk streven, een dag van beteekenis zijn. Op dien datum treedt de winkelsluitingswet en het werktijdenbesluit voor winkels in werking.
De groote beteekenis van die wet en van dat besluit ligt voor het Christelijk volksdeel in de nieuwe voorschriften, welke op 1 Mei zullen gelden ten aanzien van de Zondagsrust van die personen, die bij het winkelbedrijf zijn betrokken.
Als regel zullen met 1 Mei op den Zondag alle winkels moeten gesloten zijn. Wel worden in de winkelsluitingswet een aantal inrichtingen, met winkels gelijkgesteld, opgesomd, waarop de bepalingen der wet niet van toepassing zijn, doch in algemeenen zin genomen, zullen èn winkeliers èn winkelpersoneel met 1 Mei hunnen wekelijkschen rustdag op Zondag kunnen genieten, waarmede de Zondagsheiliging in niet geringe mate zal worden bevorderd. Sigarenwinkels, bloemenmagazijnen, bazars, zaken in levensmiddelen en galanterieën en alle dergelijke verkoopgelegenheden meer vallen onder de bepalingen der Zondagssluiting en zullen dus op Zondag dicht moeten zijn. Winkels, waarin uitsluitend of in hoofdzaak brood, banket, suikerwerk en chocolade wordt verkocht, mogen op Zondag slechts ten hoogste vier achtereenvolgende uren geopend zijn. De praktijk bij deze winkels zal echter wel worden, dat zij wegens den korten tijdsduur van open zijn en tengevolge van het verleggen van het debiet van den Zondag op den vooraf gaanden Zaterdag, wat te verwachten is, op den duur uit eigen beweging zullen sluiten.
Dit nieuwe stuk Zondagsrust danken wij aan de voortvarendheid en aan den onvermoeiden arbeid van den tegenwoordigen Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, die, alhoewel hij Roomsch-Katholiek is, toch de groote beteekenis van de Zondagsrust inziet.
De verwachting, die bij sommige tegenstanders der wet destijds in de Eerste en Tweede Kamer leefde, dat het met de Zondagssluiting der winkels wel niet zoo'n vaart zou loopen, omdat artikel 9 van de Winkelsluitingswet 't toch mogelijk maakte dat door den gemeenteraad, indien bijzondere omstandigheden afwijkingen van bepalingen der wet wenschelijk maakten, deze afwijkingen konden worden vastgesteld, is gelukkig niet uitgekomen. De meeste gemeenteraden houden zich aan de voorschriften der wet. En in de gevallen, dat hier en daar in plaatselijke verordeningen van de wet wordt afgeweken, weigert de Minister, wanneer die afwijking eenigen omvang aanneemt, zijne medewerking te verleenen tot het verkrijgen van de koninklijke goedkeuring op die verordeningen.
Alles bij elkander genomen, brengt de winkelsluitingswet de oplossing van het vraagstuk van de Zondagsrust een heel eind in de goede richting verder.
Daarbij komt nog het indirecte voordeel, dat de winkelsluiting op Zondag voor hen medebrengt, die van een Christelijke levensopvatting zijn.
Tot nog toe waren zij, die gewetensbezwaren hadden tegen het verrichten van arbeid op Zondag, in vele gevallen van het winkelbedrijf uitgesloten. De winkelier kon het tegen de concurrentie niet volhouden, de winkelbediende was verplicht zijn levensbestaan ergens elders te zoeken.
Er is op dit punt heel wat leed geleden om eene vrije consciëntie te behouden. Voor deze personen is de toestand, nu de wetgever heeft ingegrepen en de Zondagssluiting is verordend geworden, geheel veranderd. Het indirecte voordeel, dat de Zondagssluiting der winkels hier geeft, is niet te onderschatten.
Het is dan ook mede om die reden, dat de winkelsluiting op Zondag in christelijke kringen groote waardeering vindt.
Wanneer men nu intusschen meent, dat alle man van christelijke levensbeschouwing zich vereenigt met wat de regeering ten voordeele van de Zondagsrust wist te bewerken, dan heeft men het mis.
Het waren de Staatkundig Gereformeerden, die zich bij de behandeling der wet in de Kamer reeds tegen dat gedeelte der winkelsluitingswet, wat de sluiting der winkels op Zondag voorschrijft, verzetten en die nog steeds voortgaan hun verzet in woord en geschrift vol te houden.
Deze houding is ons altijd onverklaarbaar geweest.
Op welken grond konden de Staatkundig Gereformeerden hun stem in de Tweede Kamer aan de wet niet geven ?
Hun motief, wat het punt van de Zondagssluiting der winkels aangaat, was dat de heiliging van den Dag des Heeren, door dit wetsontwerp — zoo sprak woordelijk ds. Kersten — niet wordt bevorderd, omdat de wet, doordat zij aan tal van winkels en andere inrichtingen vrijheid geeft des Zondags geheel of ten deele open te zijn, er toe medewerken zal, dat Gods dag nog meer dan tot op heden tot een uitgaansdag wordt gemaakt.
Van dit laatste is natuurlijk niets waar.
Het voorschrift, dat een groot aantal winkels, die tot op heden des Zondags geopend waren en nu op 1 Mei a.s. moeten worden gesloten, kan toch moeilijk tot grootere ontheiliging van 's Heeren dag aanleiding geven.
En wat het eerste gedeelte van het motief betreft, heeft het toch geen zin, om, wanneer de koffiehuizen op Zondag open blijven en de gelegenheid blijft bestaan tot het op dien dag verkoopen en afleveren van ijs, te zeggen : nu moeten ook maar de sigarenwinkels, de barbierszaken, de bloemenmagazijnen enz. op Zondag hunne deuren open houden.
Zeker, ook wij betreuren het, dat de wetgever op het terrein van de bevordering der Zondagsrust niet verder is gegaan dan bij de winkelsluitingswet geschiedde, doch daarom behoeft men niet de houding aan te nemen van alles of niets.
ledere stap, die gedaan wordt om aan de Zondagsrust meer ruimte te geven, is sympathiek en verdient waardeering.
Daarom verheugen wil er ons over, dat de winkels op 1 Mei des Zondags dicht gaan.
Voor dien maatregel zijn wij de regeering dankbaar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen