Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hand. 2 vers 1.

PINKSTEREN.
Zoo was dan de dag aangebroken, eeuwen te voren aangekondigd, dat de Heere aan Zijn Kerk de belofte zou vervullen, dat Hij Zijn Heiligen Geest over haar zou uitstorten.
Hoe dikwijls had de Heiland Zijne beloften omtrent de zending des Heiligen Geestes voor de ooren Zijner discipelen herhaald.
In Zijn laatste aandoenlijke redenen, waarin Hij hen op Zijn naderende scheiding voortdurend voorbereidde, had Hij hun de verzekering gegeven, dat Hij den Trooster zou zenden, die hun alle dingen indachtig zou maken en hen in alle waarheid zou leiden.
En later, na Zyn opstanding, dus kort voor Zijn hemelvaart, beval Hij hun, „dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachten de beloften des Vaders, die gy van My gehoord hebt." Dan weder : „gy zult met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen." En dan nog eens : „gy zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, die over u komen zal."
En waar de Heere zoo overvloedig zyn beloften schenkt en gereed staat om zyn genadegiften uit te deelen, daar geeft Hy tevens den drang tot het geloovig, ootmoedig en volhardend gebed in de ziel; want allen, zoo lezen wy, waren eendrachtelijk volhardend.e in het gebed.
Hoe heerlyk moet die week der gebeden, moeten die tien dagen gebeds hun geweest zyn.
Met wat klimmend verlangen, met wat diepere inzichten in de Heilige Schriften, met welke in de ziel ingrypende voorbereidingen moeten die dagen hun zyn voorbygegaan.
Ziet, gelijk 's Heeren volk van ouds met schallend bazuingeklank dag na dag rondging om de muren der belegerde stad, gelyk de Syrische krygsoverste Naaman keer op keer, en naar het scheen tevergeefs, opsteeg uit de kabbelende golven van den Jordaan, zoo klom by hen het geklank des gebeds al luider en luider hemelwaarts.
Ja, hun zielen stegen keer op keer door genade in vaste en zekere verwachting uit de stroomen des gebeds op, totdat eensklaps, als by het instorten van Jericho's wallen, het huis, waar zy vergaderd waren, dreunde van een ongekend geluid.
Een geweldig gedreven wind ! Ja, maar in dat uitwendig teeken de machtige aangryping van dien adem des Heiligen Geestes, van dien wind, die „blaast en niemand weet vanwaar hy komt, noch waar hy henengaat".
En verdeelde tongen als van vuur, zittende op een iegelijk van hen ! Ja, maar ook tegelijkertyd met dat zichtbaar verschynsel de krachtig gevoelde gloed van de heilige en heiligende liefde van God den Vader.
En zie, met welk een vrymoedigheid zy de groote werken Gods, aan hen geschied, verhalen ! Hoort hen daar spreken in allerlei talen ! Ziet, hoe hun woorden door de genade des Heiligen Geestes doordringen tot de verdeeling van ziel en lichaam, en datgene doen, wat den Heere welbehagelyk is. Hoort ge daar die duizend menschen getuigen van Gods grootheid en zyn onbegrypelijke en eeuwige zondaarsliefde in Christus Jezus'! Wel werd hier 't Woord vervuld : „Wie heeft my dezen gegenereerd, aangezien ik van kinderen heroofd en eenzaam was ? " En het antwoord is : Het is Gods Heilige Geest, de heerlyke vervulling van Joëls profetie, het eerste Christen-Pinksterfeest, het feest der eerstelingen des christelyken oogstes.
Wat schoone oogst!
De apostel Petrus komt by Cornelius, den hoofdman, en by het woord zyner prediking valt de Heilige Geest op allen, die het Woord hoorden.
Als Paulus te Efeze Johannes' discipelen ontmoet en hun vraagt: „Hebt gy den Heiligen Geest ontvangen? ", maar zy hem antwoorden ; „wy hebben zelfs niet gehoord, dat er een Heilige Geest is", legt Paulus hun de handen op en de Heilige Geest wordt ook hun geschonken.
Waar zouden wy eindigen, zoo wy al de bewyzen wilden opsommen van uitstortingen des Heiligen Geestes by de prediking der Apostelen en in de eerste christengemeenten ?
Wat waren al deze zegeningen anders dan een voortzetting van den Pinksterzegen, dan een herhaling van het eerste Christen-Pinksterfeest ?
En nu, geliefden, waarin verheerlykt deze reine, goddelijke en heiligende Geest zich ?
In doode zondaarsharten, in verslagen geesten, worstelende en smeekende gemaakt voor den troon van Gods genade. Het zyn zielen, dood in en door de zonden en de misdaden ; verdoemelyk voor God, gebonden door den Satan, geketend door den vorst der duisternis. Het zyn kinderen des toorns en der ongehoorzaamheid, eertyds levende naar het goeddunken huns harten. Over doemelingen, over vleeschelyken, over onder de zonden verkochten stort dus de Heere van zyn Geest mildelyk uit.
Indien iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hy kan Gods Koninkryk niet ingaan. Zonder de genade des Heiligen Geestes zyn wij verloren zondaren en zonder Zyn levendmakende indaling der verdoemenis onderworpen, dood in de zonden en de misdaden.
Daarom kom ik tot u, geliefden, met de vraag van Paulus : Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen ? Is het al ooit Pinksterfeest in uw ziel geweest ? Hebt gy al ooit uw schuldig en zondig hoofd boetvaardig gebogen onder de overschaduvying des Heiligen Geestes om het schitterend van hemelsche 'blydschap op te heffen in de heerlyke verzekering: Ook my is barmhartigheid geschied ?
Geliefden, nog verkeert gy, maar ach, wie weet, hoe kort, in het heden der genade. Nog moogt gy het Evangelie des Vredes door het bloed des Kruises hooren. Och, mocht vrye genade u maar leeren vluchten tot den troon van 's Heeren ontferming om Hem, uw Rechter, om genade te smeeken. Wy bidden u van Christus' wege, alsof God door ons bade : laat u met God verzoenen. Heden, nu gy zyne stem nog moogt hooren, verhardt u niet, maar laat u leiden. Bekeert u, bekeert u, want waarom zoudt gy sterven ?
En zyt gy aanvankelijk overtuigd van uwe zonden, daar geve de Heere u, dat gij niet moogt rusten voor en aleer gij met die zonden onder God gekomen zijt, Hem biddend dat Hij u Zijn Heiligen Geest schenke tot een inwoner in uwe harten om woning voor den Heere Jezus te maken.
En gij, welverzekerd volk van God, woont en werdt de Heilige Geest in u. Hij zal u nimmer verlaten, maar eeuwig bij u blijven. Als uw Leidsman, Bewaarder en Trooster zal Hij u op uw pelgrimstocht door dit Mesech van ellende, te midden van een krom en verdraaid geslacht, steeds nabij zijn. Nog méér. Eenmaal zal Hij, die Christus uit de dooden heeft opgewekt, ook uwe sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, die in u woont, en dan zult gij, geheel en al vernieuwd en geheiligd, Gode worden voorgesteld als een reine maagd zonder vlek en rimpel. Amen.

Giessendam-Nederhardinxveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 mei 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 mei 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's