Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Hij geeft den moeden kracht en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien, die geene krachten heeft. Jesaja 40 vers 29.

„God is groot en wij begrijpen het niet". Tegenover Hem, Die in de eeuwigheid woont en Wiens Naam heliig is, zinkt de mensch weg. Hoezeer worden wij daarvan overtuigd, wanneer wij als Jesaja onder den indruk verkeeren van de almacht en majesteit Gods. Van nature echter is de mensch daarvoor onvatbaar en blind. Hij weet niet, wie hij zelve is en wie God Is. De Heere Zelve moet hem openbaren wie Hij is. Onder de bearbeiding van den Heiligen Geest alleen leert hij iets verstaan van de majesteit en almacht Gods.
Voortdurend tast hij vooral ook in onze dagen in raadselen rond bij zooveel, hetgeen hem in het leven wedervaart, waarop hij geen antwoord vindt. Van nature toch is hij een vijand van God en Zijn Woord. Slechts in het goddelijk licht bezien, leert hij Gods doen als enkel majesteit en heerlijkheid aanbidden, leert hij in voorspoed dankbaar en in tegenspoed geduldig te wezen.
De profeet Jesaja aanschouwt In verrukking God, de Heere, als den Schepper van hemel en aarde, uit Wien alle dingen zijn. terwijl hij daartegenover den mensch ziet als een druppel van eenen emmer en als een stofje van de weegschaal. Als de Algenoegzame in Zich Zelven heeft Hij het schepsel niet noodig om er van gediend te worden. Alles heeft Hij in het aanzijn geroepen om Zijns Zelfs wil. Daarom dan ook blijft Hij, wat ook mag wankelen of bezwijken, de Onveranderlijke, Die alles werkt naar den raad Zijns willens. Het grootste wonder voor den profeet is, dat Hij op dezulken wil neerzien, die alle recht en aanspraak op Zijne liefde hebben verbeurd. Verplet neergezonken, waar alle hoop van den mensch in het niet verzinkt, openbaart de Heere Zich als de eeuwige Ontfermer van Zijn Sion, Die hun alles schenken wil, wat zij op den levensweg van noode hebben. Hoort toch Jesaja's betuiging : „Hij geeft den moeden kracht en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien, die geene krachten heeft".
Welk een troostvol woord voor alle verslagen harten. Zeker, God is een verterend vuur voor den zondaar, houdt den schuldige geenszins onschuldig, doch aan hen, die het leven niet meer bij zich zelven vinden, openbaart Hij zich als de genadige God, Die in Jezus Christus zondaren wil zalig maken. Zij worden hier genoemd moeden, d.w.z. die vermoeid en uitgeput zijn neergezonken voor Zijn aangezicht. Hunne eigengerechtighedd werd een wegwerpelijk kleed. Door den Heiligen Geest geleid, werden zij zich bewust voor den Heere een volkomen gerechtigheid te moeten hebben, terwijl in hen alles even gruwelijk en onrein was.
Waarop de mensch in zich zelven steunt, valt weg en als de verloren zoon wordt de belijdenis uit het hart geperst: „ik heb gezondigd". Vermoeid zinkt de mensch dan neer aan 's Heeren voeten en kan niet verder gaan. Weleer was het anders. Waarop werd niet gesteund, alles meende men zelf te kunnen doen. Doch nu is de ziel God kwijt. Geene menschelijke overwegingen kunnen meer baten, waarmede men zich zelf vroeger in slaap wiegde. Nergens is er dan uitkomst. En zooals een eenzame reiziger in de woestijn amechtig neerzinkt, zoo is ook in hen geen kracht meer over.
Maar met welk een getrouwen God heeft 's Heeren volk te doen. Die hen niet doet omkomen ; Hij erbarmt Zich hunner. Hij zal opstaan tot den strijd en hun geven, waaraan zij behoefte hebben. Immers Hij geeft den moeden kracht en vermenigvuldigt de sterkte dien, die geene krachten heeft.
Hoe is dit mogelijk ? Zal de Heere dan Zijn heilig recht verbreken ? Neen, maar Hij leidt hen tot Hem, Die vermoeiden en belasten tot Zich roept. Het oog wordt ontsloten voor Hem, Die, hoewel Hij de Zone Gods was, mensch werd en alles op Zich nam om de Zijnen te redden. Het volkomen offer voor hunne zonden heeft Hij volbracht en aan alle gerechtigtieid voldaan. In welk een nood, gevaren of beproevingen zij zich bevinden, Hij is met hen. Hij lokt hen in de woestijn en spreekt aldaar naar hun hart. Zijn heilgeheim ontsluit Hij hen en fluistert het hun toe : Mijne genade is u genoeg. Ja, het is de geloofsjubel der gemeente Gods : „Ik vermag alle dingen door Christus Jezus, Die mij er acht geeft". Dit is het wonder van Gods gadelooze ontfenming. Het hoofd mag de moede pelgrim omhoog heffen, al drukt ook menige last hem ter neer. Door het geloof is het de zalige ervaring, dat in de grootste smarten hunne harten gerust blijven in den Heere, hunnen God. Het arme, verlorene is door God uitverkoren om rijk te zijn in Hem. Hij, die vermoeid is over zijn zonde, schenkt Hij kraöht, namelijk van Christus. Die geene kracht bezit, geeft Hij sterkte, zoodat geen vijand iets tegen hem vermag. En al zinkt hij telkens neer, toch zullen zij, die den Heere verwachten, de kracht vernieuwen, zullen opvaren met vleugelen gelijk de arenden ; zij zullen loepen en niet moede worden, zij zullen wandelen en niet mat worden. Aan het einde der levensbaan zal de Heesre hen opnemen in Zijne heerlijkheid.
Waar het nu op aan komt is dit, of dit woord van Jesaja ook voor u een troostwoord is in deze benarde, benauwende dagen ? Zoo ja, dan zult gij vermoeid in u zelven moeten zijn, gij geene kracht in u zelven hebben om voort te gaan. En nu moeten helaas zoovelen nog deze vraag ontkennend beantwoorden. V/el is men vermoeid door de wereldsche beslommeringen, gevoelt men geene kracht om voort te gaan, zonder eenig besef waarhenen te vluchten met al zijne nooden. Van nature is de mensch daarvoor blind. God, de Heere, wordt ook alleen gekend door hen, aan wie Hij Zich openbaart. Hij is de Verhevene en wij zijn nietige, zondige schepselen. Hij is de Rechtvaardige en Heilige, en wij overtreders van al Gods geboden, levend naar het goeddunken van ons hart. Wat zal dan het einde wezen voor den mensch, die in eigen kracht zijn moeizaam leven voortsleept ? Nochtans is de Heere barmhartig. Wat der wet onmogelijk was, heeft Christus volbracht.
Waarheen zult gij dan gaan, moede pelgrim, in dagen van krankheid, slagen, malaise ? De wereld laat u alleen staan. U zelven kunt gij niet helpen, wanneer de onverbiddelijke dood komt. Niet door de werken der wet, door eigen vroomheid of wat ook in u zelven, zult gij kunnen behouden worden. Christus alleen zal het plechtanker uwer ziel moeten wezen. Alsdan zult gij ervaren, dat hij den moeden kracht geeft en sterkte vermenigvuldigt dien, die geene krachten heeft.
En is er veel in het woord van Jesaja, hetwelk gij moogt beamen, dan is de wereld u de dood geworden, hebt gij ervaren tegen Wien gij hebt gezondigd, zijt gij als bedolven in de golven uwer ongerechtigheden. Echter geniet gij nog niet den vollen, rijken troost van onzen tekst. Zij is voor u te groot, wanneer gij ziet op u zelven. In u is geen kracht, noch sterkte. De Heere echter is de Getrouwe, Die in u Zijn werk zal voleindigen. Wanneer alles zal zijn weggevallen, waarop gij nog menigmaal steunt, zal Hij in Zijne genade u kracht geven en de sterkte vermenigvuldigen.
En als gij moogt weten door het geloof, dat de Heere uwe sterkte is, dan is uw leven strijd en moet gij leer en door velerlei verdrukkingen in te gaan in het Koninkrijk der hemelen. Uw zielsverlangen is het om voor den Heere te leven. Echter bevindt gij in uwe leden eene andere wet, welke strijdt tegen de wet uws gemoeds en u gevangen neemt onder de wet der zonde, die in uw leden is. Amechtig zinkt gij daarom telkens neer. Vele wederwaardigheden worden u niet gespaard. Echter uit die alle redt u God. Hij geeft den moeden kracht. Ten dage des kwaads verbergt Hij u in Zijne hut. Ondanks al uwe dagelijksche afdwalingen, waardoor het vaak zoo donker in u wezen kan, zal Hij u niet begeven, nooh verlaten. Uw Heiland, Jezus Christus, heeft de wereld overwonnen. Daarom hijgt menigmaal uwe ziel naar het oogenblik, dat de strijd zal zijn volstreden en alle zwakheid zal hebben opgehouden. Alsdan zal de Heere alles in allen zijn en ook uwe stem zich mogen paren in het lied der gezaligden om den troon van het Lam. Alsdan zal geene klacht meer gehoord worden over vermoeidheid of zwakte, doch de Heere, uw God, eenig en alleen uwe sterkte zijn.

Vlaardingen.

A. LUTEIJN.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's