Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE VEREENIGING VOOR CHRISTELIJK NATIONAAL SCHOOLONDERWIJS.

Bekijk het origineel

DE VEREENIGING VOOR CHRISTELIJK NATIONAAL SCHOOLONDERWIJS.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De geschiedenis sinds de Grondwetsherziening van 1848 heeft de lijnen doorgetrokken en de wereld heeft een handje meegeholpen door dwaze tyrannie. Zoo is er plaats bereid voor een School, die van de Ouders uitgaat; voor vrij onderwijs en vrije scholen ; in Nederland voor de Scholen met den Bijbel, groot in getal nu in stad en dorp, in de veenstreken, in het mijngebied, nu ook in het land, dat aan de Zuiderzee ontworsteld is.
De Grondwetsherziening van 't jaar 1848, waaraan allerlei revolutionaire bewegingen vooraf waren gegaan, bereidde den vrienden van het Christelijk Onderwijs een bittere teleurstelling, 't Wilde maar niet vlotten. En het Ontwerp, dat eindelijk in 1854 verscheen, gaf eenig uitzicht, maar artikel 194, met zijn „ellendige zinsneê" sloeg al de verwachtingen terneder.
Hoe het met de vrijheid van onderwijs in de dagen vóór de Grondwetsherziening stond, kan met allerlei feiten uit de schoolgeschiedenis worden toegelicht, ten bewijze, dat de autoriteiten niet genegen waren het vrije onderwijs te dulden. Het volk moest tevreden zijn met onderwijs, waarmee de autoriteiten zélf tevreden waren, waarbij de Naam van Jezus contrabande was en de Bijbel, om de wille van de éénheid des volks, geweerd werd.
De Christelijke Afgescheidenen (zóó was toen hun naam) wilden in Amsterdam een eigen school bouwen, een vrije school, een School met den Bijbel, waar de christenouders hun gedoopte kinderen krachtens de doopsbelofte konden doen onderwijzen. Ten slotte mocht men zoo'n school als Diaconieschool, voor de arme kinderen bestemd, hebben. 23 Augustus 1841 werd zij op de Bloemgracht geopend. Practisch werd het een school voor alle kinderen der gemeente en die daarbuiten waren.
De „Zeven Haagsche heeren" zonden een adres aan de Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk met protest tegen de vermenging en vereeniging van gezindheden in de scholen. Het kind uit het christelijk gezin kon met den Jood en den Roomsche niet saam op één school onderwezen worden. Maar de Synode vond geen aanleiding na het Koninklijk Besluit van 1842 aan het verlangen van adressanten te voldoen. Deze richtten zich nu in een nieuw adres tot de Hervormde Gemeenten, die zij opwekken tot oprichting van Christelijke Scholen, niet alleen Diaconie-scholen voor de kinderen van de armen en bedeelden, maar scholen voor alle standen. Ook dringen zij aan om een Opleidingsschool op te richten en goede schoolboeken samen te stellen.
De eerste school door particulieren wordt opgericht op den Klokkenberg te Nijmegen, geopend 6 Mei, 1844, na een langen weg van formaliteiten, waarbij de autoriteiten geen enkel middel om de opening der school zoo mogelijk te verhinderen, of anders zoo lang mogelijk te vertragen, ongebruikt hebben gelaten. De tweede Christelijke School, 1ste klas-type, kwam in den Bosch. Groen blijft in Den Haag zes jaar — zegge zes jaren — petitionneeren. De opening van de school kon eindelijk in 1849 plaats hebben en werd beschouwd als een gebedsverhooring en kwam als een wonder van den hemel. In Nijmegen ging gejuich op over de zegening die Den Haag genieten mocht!
Intusschen werden in onderscheidene plaatsen verschillende verzoeken om tot schoolstichting te mogen overgaan, door gemeentelijke-en gewestelijke autoriteiten geweigerd. Maar vooral de Vereeniging der Christelijke Vrienden heeft aangehouden in het gebed en heeft zich beijverd om de schoolzaak te bevorderen waar het maar eenigszins mogelijk was. De schoolkwestie nam een vaste plaats in op de agenda van deze Vrienden der waarheid.
Toen kwam de wet van mr. J. J. L. v. d. Brugghen, in 1857.
Hoe had mr. v. d. Brugghen, naast Groen e.a., niet lang getoornd tegen de vrijheid, die alleen maar op papier stond, maar die nog steeds aan de vrienden van het Christelijk Onderwijs werd onthouden !
Van zijn wet zou nu immers alles goeds te zeggen zijn ?
Wat valt alles anders uit, dan men gedacht had. Mr. Groen van Prinsterer zegt in 1861 : „Een wet, waarbij de vrijheid van onderwijs in den regel wegvalt; die ten opzichte van de overgroote meerderheid der onvermogenden, in-den-grond der zaak, de vrijheid van godsdienst en geweten miskent ; die op de Openbare School niet toelaat Christelijk of Nationaal onderwijs; niets wat tot de eigenaardigheid eener Protestantsche, eener Christelijke natie behoort".
Diep teleurgesteld was men allerwegen. Moedeloos nam Groen ontslag als lid van de Tweede Kamer. De „Christelijke Vrienden" waren vleugellam geslagen. Eerst in Januari 1859 bracht de „Vereeniging in het belang der Inwendige Zending" althans de Amsterdamsche broeders weer tot elkaar.
Het Christelijk Onderwijs vormde toen aanstonds een onderwerp van bespreking. Over kerkelijke en staatkundige aangelegenheden mocht niet gesproken worden, maar de onderwijszaak stond aanstonds op den voorgrond. En dank zij den ijver van de heeren mr. P. J. Teding van Berkhout en de onderwijsman N. M. Feringa, werden er aanstonds spijkers met koppen geslagen. Voor de volgende vergadering zou de heer Feringa zorgen voor Concept-statuten eener „Maatschappij tot bevordering van Christelijk Schoolonderwijs".
12 April 1860 kwam men weer bijeen en het beloofde Concept-statuut was ter tafel. De opkomst was niet groot, slechts 33 waren tegenwoordig, maar de sympathie was algemeen en welgemeend, zoodat in beginsel het Ontwerp van Statuten werd aangenomen.
Aan de voornaamste voorstanders van Christelijk Onderwijs, vooral predikanten, werd een afschrift der ontworpen Statuten gezonden, met een uitnoodiging tot bijwoning eener samenkomst op 30 October 1860 te Amsterdam. In deze vergadering, waar na rijp beraad ook Groen was opgekomen, had de oprichting plaats der Vereeniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs, op den grondslag der Statuten, door den heer Feringa ontworpen. Een voorloopig bestuur, waarvan mr. Groen van Prinsterer eere-voorzitter, mr. J. de Neufville voorzitter en N. M. Feringa secretaris was, nam nu de leiding over.
De eerste taak was nu, in ruimer kring sympathie te wekken. Daartoe strekte in December een circulaire : „Aan de voorstanders der Christelijke Volksschool", waar bij gevraagd werd : „Warme adhsesie aan de hoofdbedoeling, opdat de kiem door Christelijke belangstelling ontwikkeld, en niet door vooroordeel, betweterij, mistrouwen en onverschilligheid gesmoord worde. Opdat vele kinderen, naar het eigen bevel van den Zaligmaker, tot Hem worden gebracht. Opdat, al is het vergelijkenderwijs op kleine schaal, blijke dat de Nederlandsche Natie, door staatsvormen aan banden gelegd, voor het prijsgeven van Gods Woord en van de herinneringen aan Gods leiding en zegen, niet rijp is".
In deze circulaire werd dus gewezen op Gods Woord en op de geschiedenis van ons Volk en Vaderland („er staat geschreven" en „er is geschied" was mr. Groen van Prinsterer gewoon te zeggen). De H. Schrift werd daarbij aanvaard als eenig richtsnoer ook in de opvoeding.
De ontvangst van deze circulaire was zeer verschillend.
Met ds. O. G. Heldring traden terstond velen „onvoorwaardelijk" toe tot de jeugdige Vereeniging, maar door eenige „ethischirenische" vrienden (ethisch-vredelievende genaamd) werd zij met waarschuwend veldgeschrei begroet als het werk der Confessioneele en Anti-revolutionaire partij ! Hun bezwaar gold vooral de verwijzing in de Statuten naar de Reformatie en „de onveranderlijke waarheden".
Met onbeschrijfelijk leedwezen nam het voorloopig bestuur van deze bestrijding kennis. Maar met klem van redenen handhaafde inzonderheid mr. Groen van Prinsterer, de eere-voorzitter, den gelegden grondslag. Velen werden nog door hem gewonnen en met goede hope ging men de eerste Algemeene Vergadering op 23 April 1861 tegemoet.
Deze vergadering, belegd ter goedkeuring van het reglement, ter benoeming van een definitief Bestuur en ter finale vestiging der Vereeniging, werd door mr. Groen van Prinsterer geopend met een rede: „Het voor Christelijk-Nationaal Schoolonderwijs niet ongunstig vooruitzicht". In deze toespraak betoogde mr. Groen, „dat tusschen de confessioneele en de ethisch-irenische richting geen wezenlijk verschil, geen klove, geen beletsel van Christelijke eensgezindheid en broederlijk overleg zou zijn". Maar dat werd voor Groen c.s. een groote teleurstelling. Want er was in de Statuten van Christelijk-Nationaal Schoolonderwijs sprake van de „onveranderlijke waarheden, wier levenskracht zich in het tijdperk der Reformatie ook hier te lande voor Kerk en School met zegenrijken luister geopenbaard heeft" — de Ethischen moesten van die „onveranderlijke waarheden" niets hebben; zij wilden met hun ervarings-theologie vrij blijven en zich aan geen vastgestelde waarheid binden !
De hoogleeraar Valeton Sr. — de vader van den later in Utrecht doceerenden prof. Valeton Jr. — die ook liefst van geen „onveranderlijke waarheden" gewagen zou, bracht zijn bedenkingen ten offer op het altaar van Christelijk geloof, liefde en leven. Maar prof. Chantepie de la Saussaye Sr. en ds. Hugenholtz e.a. onttrokken zich. Vooral na 1865, toen in „Berigten en Bijdragen" de „Nadere Verklaring" op artikel 1, inzake de „onveranderlijke waarheden" was verschenen.
Tusschen de Ethischen en Christelijk-Nationaal Schoolonderwijs heeft het nooit erg geboterd, hoewel mannen als Heldring, Valeton Sr. en later nog andere mannen van naam, zich bij de Vereeniging hebben aangesloten.
We geven de volgende maal Artikel 1 en 2 van de Statuten en de „Nadere Verklaring" omtrent Artikel 1.
(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

DE VEREENIGING VOOR CHRISTELIJK NATIONAAL SCHOOLONDERWIJS.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's