Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En eenige godvruchtige mannen droegen Stefanus te samen ten grave en maakten grooten rouw over hem". Handelingen 8 vers 2.

STEFANUS' BEGRAFENIS.
In het vorig hoofdstuk wordt ons beschreven de zalige uitvaart uit dit leven van Stefanus, den diaken bij de gratie Gods, vol van geloof en kracht, wonderen en groote teekenen doende onder het volk.
Welk een zalige uitvaart! Hij stierf met den hemel in 't hart en met den hemel in 't gezicht en met de bede op de lippen van zijn vijanden : „Heere, reken hun deze zonde niet toe".
O, die bede geeft ons een blik in de zalige zielsgestalte van Stefanus. Ze was vrucht van de ervaring der liefde Gods in Christus in het binnenste.
Stefanus' sterven was een zalig afsterven van het lichaam der zonde en des doods en een zalig insterven van de eeuwige woningen des Heeren !
Maar wat lezen we nu van het doode lichaam van Stefanus ?
De wereld liet zich niets gelegen liggen aan liet zielloos overschot van dezen gehaten getuige van Christus. Maar de Heere zorgt voor Zijn volk tot aan en in den dood, ja, zelfs tot over den dood.
Hij zou er voor zorgen dat het lichaam van dit kind van God geen prooi zou worden van het roofgedierte. Dit koningskind zou ook geen ezelsbegrafenis hebben. Neen, het zou koninklijk worden begraven !
Eenige godvruchtige mannen toch — zoo lezen we — droegen Stefanus ten grave.
Maar was er voor deze mannen dan geen gevaar aan verbonden, levensgevaar, zich te bemoeien met het doode lichaam van dezen bloedgetuige voor den naam en de zaak van Christus ?
Och, de Heere gaf hen genade om niet te vreezen voor degenen, die wel het lichaam, maar de ziel niet kunnen dooden.
Zij hebben gewis met al Gods kinderen ook andere tijden gekend in hun leven, waarin ze den Heere verloochenden uit vreeze van hun leven of vervolging, smaad en hoon. Het standelijk leven van de ware Kerk van Christus toch is aan zooveel afwisseling onderworpen. In den hemel zal ze dat pas te boven zijn, maar dan ook voor eeuwig. De verloste Kerk toch wordt ons voorgesteld in het laatste bijbelboek onder het beeld van een vrouw, bekleed met de zon en de maan onder hare voeten. Dan is zij het afwisselend standelijk leven voor altijd te boven, daar, waar God zal zijn alles in allen.
Zoolang Gods kinderen echter nog op aarde zijn, leeren zij tijden kennen, waarin zij vaak beven reeds bij het ritselen van een blad. Maar leven aan de ziel genietende, dan zinkt de vreeze onder de voeten weg en is het: „wat zal een nietig mensch mij doen ? " Ja, dan roept David uit : „met mijn God loop ik door een bende, en met mijn God spring ik over een muur".
Welnu, God zelf gaf deze godvruchtige mannen de genade om ook in dezen weg zonder vreeze den naam van Christus te belijden.
Zij namen het lichaam van Stefanus en droegen het samen uit ten grave.
Het werd door koningskinderen uitgedragen naar den schoot der aarde, waarheen ook de Christus zelf zich na Zijn dood had laten uitdragen, opdat Hij ook voor Stefanus liet graf zou heiligen tot een poorte ter zalige opstanding ten jongsten dage. Om dan in een verheerlijkt lichaam den Heere eeuwig te dienen en groot te maken en Zijn zalige, ongestoorde gemeenschap te ervaren tot in eeuwigheid !
Maar wat lezen we nu verder ? „En zij maakten grooten rouw over hem". Toen Jezus afscheid nam van Zijne discipelen, sprak Hij tot hen : „Gij zult schreien en klagelijk weenen, maar de wereld zal zich verblijden".
Maar zoo ging het nu ook na Stefanus' dood. De wereld, de vijanden van Christus verblijdden zich met groote blijdschap, nu die gehate Stefanus was uitgeroeid uit het land der levenden. Maar Gods kinderen bedreven grooten rouw over hem.
Was 't wonder ?
O, Stefanus' dood was voor hem persoonlijk eeuwige gewin geweest. Zijn sterfdag de beste dag van al de dagen zijner omwandeling op aarde. Zijn uitvaart een opvaren tot de woningen der eeuwige zaligheid.
De dood mocht voor hem echter geweest zijn het eind van allen strijd, verdriet en tranen en een doortrekken door de doodsrivier tot de eeuwige woningen der zaligheid.... zijn heengaan was voor de levende Kerk van Christus, die op aarde achterbleef, een oorzaak van grooten rouw.
Zij misten in hem niet alleen een krachtig getuige van Christus, maar zij misten hem zoo persoonlijk.
Gods kinderen kunnen elkander nog minder missen dan de kinderen der wereld,
Zij liggen aan elkander nog nauwer gebonden dan degenen, die van deze wereld zijn, door banden van liefde tot God en Zijn zaligen dienst. Vooral in de dagen der Christelijke Kerk na den Pinksterdag werd dat zoo heerlijk geopenbaard. De eerste Christenen waren één van hart en één van ziel. De band der liefde was zoo sterk, als vrucht van de ervaren liefde Gods in Christus.
Het werd toen zoo zalig ervaren, wat een Groenewegen later zong :
Zoete banden, die mij binden Aan des Heeren lieve volk. Wis, ze zijn mijn hartevrinden. Hunne taal mijn hartetölk ! 't. Zijn de kinderen van mijn vader. En van 't zelfde huisgezin. Wij bestaan elkander nader Dan de band der aardsche min !
Door de zonde kunnen die banden wel eens rekken en verflauwen, maar ze kunnen toch nooit worden verbroken, want ze zijn door den Heere gelegd.
Toen de Heere nu echter Stefanus kwam weg te nemen door den dood uit het midden der Zijnen, was er groote rouw bij de godvruchtigen die achterbleven.
Het geloof in de zaligheid der ontslapenen neemt den rouw over het gemis niet weg.
Ze mochten echter grooten rouw bedrijven over den dood van hem, aan wien ze zich gebonden gevoelden door eeuwige, geestelijke liefdebanden, het was maar een scheiden voor een tijd. Straks zouden zij Stefanus zalig wedervinden daar, waar geen dood meer zijn zal, om dan samen God eeuwig groot te maken in dien tempel, niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.
O, wat zal het eenmaal wezen voor Gods kinderen daar te ontwaken, waar alle vijanden van binnen en van buiten voor eeuwig zijn buitengesloten. Waar de boozen ophouden van beroering en rusten de vermoeiden van kracht. Waar de gebondenen te samen zijn in vrijheid en de drijver voor eeuwig heeft opgehouden.
Daar te zijn, waar zij hersteld in Christus in Gods gemeenschap, zich eeuwig en volmaakt te samen zullen uitleven in den liefdedienst van Hem.
Is dit heerlijk vooruitzicht ook uit genade het uwe, waarde lezer ? Reist ge ook die zalige toekomst tegemoet ?
Stervende buiten Christus, dan is sterven een insterven van de oorden van het eeuwig Godsgemis en van den eeuwigen dood ; een vreeselijke, ondragelijke rampzaligheid.
Dan zal men ook eenmaal uw zielloos lichaam uitdragen naar den schoot der aarde, maar om ten jongsten dage, geen deel hebbende aan Christus, te worden opgewekt tot versmaadheid en Gods toorn ook in uw lichaam te dragen tot in eeuwigheid.
Het is in Christus een hemelvaart, maar buiten Hem een hellevaart, naar lichaam en ziele beide !
Geve het u geen rust, voordat ge u op goede gronden het eigendom van Christus weet en in Hem geborgen naar lichaam en ziel !
Op goede gronden ! Velen toch, heeft Jezus zelf gezegd, zullen zoeken in te gaan en zullen niet kunnen. De dwaze maagden meenden te zullen ingaan in de bruiloftszaal en bleven er buiten. Veler gebouw der hope voor de eeuwigheid is gebouwd uit het hout des verstands, gebouwd op een zandgrond .
Onderzoek uzelven daarom nauw, want we sterven maar ééns en die ééne dood beslist over een onherroepelijke eeuwigheid.
Waddinxveen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's