Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET KERKELIJK VRAAGSTUK (3).
„Nu zijn er menschen" — zegt prof. Grosheide — „die dezen kant wel uit willen, mits op goeden grondslag. Spreker deelt die meening niet. Vooreerst is zulk een grondslag niet te vinden. De XII Artikelen b.v. aanvaardt Rome ook — toch zou hier geen samenwerking mogelijk zijn. In de tweede plaats baat een grondslag niet, als hij niet door allen op dezelfde wijze wordt gehandhaafd. En in de derde plaats : juist het hier bedoelde samenwerken zal er één zijn, waarbij geen grondslag noodig is".
„Nu het laatste en moeilijkste punt. Wat kunnen wij doen, om te maken dat alle Gereformeerden, die mede door onze schuld niet in één Kerkverband samenleven, tot elkander komen ? Alle Gereformeerden — want alleen wanneer er volledige eenheid van belijdenis is, is kerkelijk samenleven wenschelijk. Wij mogen, om daartoe te komen, zeker niet allerlei prijsgeven. Noch onze belijdenisschriften, presbyteriaal-synodale Kerkinrichting of de oefening der tucht — wij mogen niet prijs geven, wat de Heere ons heeft gegeven".
„Daarentegen gelooft spreker niet, dat wij moeten vragen herroeping van de vonnissen van 1886 en 1834, of schuldbelijdenis over de scheuring van 1892. Kunnen we aan de kinderen vragen de herroeping van kerkrechtelijke zonden van de Vaderen ? "
„Na de Doleantie heeft men in de Nederduitsche Gereformeerde Kerken wel Chr. Gereformeerde predikanten beroepen — zou het mogelijk zijn, ook thans Gereformeerde predikanten bij ons te beroepen, mits onder voldoenden waarborg inzake leer en levenswandel ? " vraagt prof. Grosheide. „Dat sluit echter niet in, dat ónze menschen dan n ü ook maar vast bij die dominees naar de Kerk moeten gaan. En óók niet, dat onze kerkeraden afgevaardigden moeten zenden, als zulke dominees intrede doen of afscheid preeken. Of dat onze dominees samen met hen opwekkingssamenkomsten of iets van dien aard moeten houden. Deze dingen verslappen het kerkelijk besef. Ze kweeken een schijneenheid". Bovendien moeten deze dingen officieel door eene Generale Synode geschieden, „Alle persoonlijk geliefhebber acht spreker uit den booze."
„Wanneer we van ons bestaansrecht overtuigd zijn, kunnen we niet anders doen dan uitgaan van eigen kring. Dan kan de Generale Synode der Gereformeerde Kerken zich officieel in verbinding stellen met andere Kerken en groepen, die de Gereformeerde belijdenis hebben en handhaven. Dat is ook vroeger geschied, en zonder veel resultaat. Maar het zou nu anders kunnen geschieden. Spreker meent, dat we op grond van den toestand, waarin de Gereformeerde Kerken verkeeren, en in verband met de historie, niet kunnen volstaan met anderen te wijzen op hun schuldigen plicht, om tot óns te komen ; maar dat we ook thans op de wijze van 1892 onderhandelen moeten, bezwaren moeten hooren en zien wat er gedaan moet worden om tot éénheid te komen".
„Tenslotte wijst spreker op het samenwerken met allerlei andere Gereformeer­den in vereenigingen enz. Maar dan niet zóó, dat men over de Kerk zwijgt, maar dat men spreekt over de Kerk en poogt dichter tot elkander te komen".
Saamvattend heeft prof. Grosheide bezwaar tegen elk streven naar éénheid, dat gepaard zou gaan met een verzaken van de belijdenis of van wat God ons in den loop der jaren schonk. Daarom b.v. voelt spreker (afgedacht van andere bezwaren) niets voor een meedoen aan den Raad der Kerken. Maar hij acht door Gods Woord geboden en door den nood der tijden geeischt: een officieel zoeken, om alle Gereformeerden in één Kerkverband te doen samenleven".
Tot zóóver onze breede aanhalingen uit het Verslag van het Referaat van prof. Grosheide, zooals we dat vonden in het Geref. Theol. Tijdschrift,
Een zeventien-tal predikanten (16 uit Nederland en 1 uit Hongarije) hebben vragen gesteld, opmerkingen gemaakt, wenken gegeven enz.
Als we de gansche discussie overzien, krijgen we den indruk, dat prof. Grosheide zoo ongeveer alléén gestaan heeft in zijn beschouwingen. Vooral schijnt men kopschuw te zijn geweest voor des professors beweringen, dat de Gereform. Kerken zich niet moeten verbeelden dat zij alléén Gereformeerd zijn, dat zij zoo ongeveer volmaakt zijn, en dat nu alle anderen, die zeggen Gereformeerd te zijn, zich bij de Gereformeerde Kerken moeten voegen, waarbij de Gereformeerde Kerken dezulken intusschen duchtig en ernstig moeten wijzen op hun leven in zondige ongehoorzaamheid, enz. enz.
Die klanken van prof. Grosheide vonden geen ingang. Men wil juist wel de pretentie hebben dat de Gereformeerde Kerken de eenig ware Kerk zijn; dat alle anderen, die zeggen Gereformeerd te zijn, zich onverwijld en zonder meer, bij de Gereformeerde Kerken moeten voegen; en dat, wanneer er samensprekingen plaats hebben, de Gereformeerde Kerken volstrekt niet behoeven te spreken van eenige verkeerdheid of van eenige tekortkoming, maar dat alle andere Gereformeerden in Nederland goed moeten voelen, dat ze genoeg gewaarschuwd zijn en dat hun wegen in zonde liggen en dat de wegen der Gereformeerde Kerken glanzen van gerechtigheid. 1834 en 1886 en 1892 (de Vereeniging) moet alles goud zijn wat er blinkt. En de Hervormden en de Christelijke Gereformeerden en wie er verder zijn, moeten goed weten, dat zij in zondige wegen wandelen en in zondige ongehoorzaamheid leven, niet erkennend het Koningschap van Christus, enz. enz.
Alleen op dat accoord is er te praten — maar anders niet.
Er is maar één weg om tot een Gereformeerd kerkelijk leven te komen en één Gereformeerde Kerk in Nederland te krijgen, en dat is : dat allen overkomen naar de Gereformeerde Kerken, die sinds 1892 bestaan, voortgekomen uit de Afscheiding en de Doleantie
In dien geest en in dien toon ging de breede discussie.
Over die discussie willen we in een volgend artikel nog iets meer in bizonderheden zeggen. Een vijfde artikel bevat dan onze slotopmerkingen.
(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 augustus 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 augustus 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's