Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Matth. 16 vers 24. Toen zeide Jezus tot Zijne discipelen: Zoo iemand achter mij wil komen, die verloochene zichzelven en neme zijn kruis op en volge mij.

HET KOMEN ACHTER JEZUS.
Van oogenblik tot oogenblik zijn wij door gevaren omringd. De dood gaat rond en grijpt zijn slachtoffers, nu deze, dan gene ; is het oog van den mensch hoogst willekeurig, nu een arme, dan een rijke, nu een oude, dan één in de kracht van het leven, nu eens een wiens leven schier onmisbaar scheen, dan weer een die velen tot last was; in één woord : zonder aanzien des persoons. We zijn dus ieder oogenblik in gevaar. En toch hoe weinig wordt er aan gedacht.
Hoe weinig wordt het geloofd. Of zou de brasser zich wel zoo gelukkig gevoelen in zijn brasserijen, als hij het besefte, dat hij ieder oogenblik kan opgeroepen worden ?
Zoudt gij, die trotsch zijt op uw kracht, niet nederiger spreken als gij goed beseft, dat in een volgend oogenblik die kracht u voor altijd ontnomen kan worden ?
Zouden wij ons niet meer los gevoelen van de wereld, als wij doordrongen waren van het woord van Johannes den Dooper : De bijl ligt alreede aan den wortel der boomen.
Helaas hoe velen denken zich het gevaar weg.
Doch er is niet alleen tijdelijk gevaar, o neen, nog oneindig veel grooter. 't Is de mogelijkheid, dat wij verdrinken in de zee van zonde.
Gij die nog niet met God verzoend zijt, o weet het toch, wat het beteekent : zondaar te zijn voor God.
Als gij in uwe zonden blijft zult gij als een rechtvaardige straf, in het oordeel der verharding vallen om in den eeuwigen dood het vreeselijk vonnis van Gods gerechtigheid aan u voltrokken te zien.
Nu vraagt gij misschien : Is er nog een middel om aan dat gevaar te ontkomen ? Wij zijn zoo zwak in ons zelven, zoo verhard, zoo verblind, wij vermogen het niet.
Er is slechts Eén redding. Hij wil ons bewaren voor den tijdelijken dood, want door Hem is de dood geen sterven meer, maar bovenal voor den eeuwigen dood.
En die Eene is Jezus Christus. Doch die achter Hem wil komen, verloochene zichzelven en neme zijn kruis op en volge Hem.
Welk een liefelijke voorstelling geeft de Heere hier van Zijn discipelschap. Hij noemt het: een komen achter Hem.
Dat is toch een aangenaam beeld, gij kunt er uit zien hoe veilig de dienst des
Heeren is.
Hoe rustig, want achter Hem te komen, is achter Hem te schuilen, Hem vooruit te laten gaan.
Het doet ons denken aan een veldtocht in tijd van oorlog.
Het geheele leger trekt op, maar de sterksten in de voorhoede, achter hen de zwakkeren, en als zij straks de vijand ontmoeten, dan raken de meest geoefende manschappen het eerst in 't vuur en achter hen gevoelen de zwakkeren zich nog veilig.
Over de lijken der eersten ligt de weg tot de laatsten.
Welnu, als wij achter Jezus komen, dan is immers de Heiland ons zulk een voorhoede ?
Het zij met eerbied gezegd : Over Hem ligt de weg naar Zijn volk.
Jezus zou eerst zelf vernietigd moeten zijn door de vijandelijke macht voordat Zijn discipelen geschaad kunnen worden door den vijand.
En wie is die vijand ?
De gerechtigheid Gods. Op onze levensweg staat de verderf-Engel met uitgetrokken zwaard om ons te dooden. Wij hebben Gods recht aangerand en het vlammend lemmet der wrake is ontbloot om ons te treffen.
Maar tegenover Gods recht is Christus voor Zijn volk een schild. Hij is in de weegschaal gewogen en voldeed aan dat heilig recht en nu mogen Zijn kinderen zingen : en Hij is ons ten schild in 't strijdperk van dit leven, ja. Hij is ons van Israels God gegeven.
Ook in den strijd tegen Satan is Hij de voorhoede voor de Zijnen. Hij was bereid voor hen in het vuur te gaan. Hij heeft de strijd volstreden en staat gereed om de Zijnen in alles bij te staan.
Over Hem ligt de weg tot Zijn volk en omdat Hij de onoverwinbare is, daarom is liet achter Jezus zoo veilig.
O wij zouden het oppervlakkig beschouwend misschien denken, daarop ziende :
Alle einden der aarde zullen zeker wel komen en zich voor dien Vorst nederbuigen.
Doch lezers, de ervaring bevestigt het: de meeste menschen spreken het uit in woord en daad : in deze dingen heb ik geen lust.
Voorwaar een treurige en gevaarvolle toestand.
Want als wij zonder voorhoede zijn, dan zijn wij niet gedekt voor de verterende stralen van Gods heilig recht, dan zal de Heere van onze hand ook tot de laatste penning betaling eischen, en wij hebben niets.
Zonder schild zijn wij als weerloozen aan Gods heilige wrake overgeleverd.
Doch de Heere spreekt niet alleen van een achter Hem komen, doch vervolgens ook van zelfverloochening.
Zelfverloochening dat is de verloochening van het eigen ik.
Niet ten deele maar het ik in zijn geheel.
Dus ons willen, ons gevoelen, ons denken, die drie vermogens onzer ziel, zij moeten verloochend worden, dit is : onderworpen worden aan Gods wil.
Ons willen. Als wij achter Jezus komen dan moeten wij onze wil verloochenen. Wij mogen niet zeggen : op deze wijze wil ik geleid worden op den weg des levens, maar Heere hoe wilt Gij, dat ik zalig zal worden.
Wij mogen God den weg niet voorschrijven, dat is niet achter Jezus gaan. Maar onze bede zij : Heere wat wilt Gij dat ik doen zal.
Ons gevoelen verloochenen. Zoo velen doen zooals de Israëlieten in de woestijn. Zij waren op weg naar Kanaan en wilden reeds de genietingen van Kanaan smaken. En zoo gaat het ook zoo dikwijls met Gods kind op aarde. Als men niet geniet van de levende fontein des heils en niet proeft van het hemelsche manna, dan zit men in wantrouwen ter neder met de verzuchting : De Heere heeft ons in de woestijn gebracht om ons te dooden, de Heere heeft opgehouden genadig te zijn.
Welnu, dat gevoelen moet worden verloochend, want de Heere is geen man dat Hij liegen zou, Hij is een waarmaker van Zijn Woord.
En tenslotte ons verstand. Wij kunnen 's Heeren wegen dikwijls niet begrijpen.
Daarom zegt de apostel, dat wij ons verstand gevangen moeten geven onder
Gods Woord.
Petrus zag het niet in, waarom de Heere Zijn voeten moest wasschen, maar de Heiland antwoordde : Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan.
Daar zijn zoovele waaroms. Waarom moet ik in droefheid mijn weg gaan. Waarom is het licht nog niet in mijn ziel opgegaan en waarom is het altijd nog zoo donker ?
Het antwoord des Heeren is : Die achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven. En staat men eerst blind voor de wegen des Heeren, achterna zullen zij blijken wegen van goedheid en zegen.
Het verstand te verloochenen, dat wil zeggen het te belijden : Heere Gij zijt mijn Voorhoede !
Wat doet het er toe of ik Uwe wegen begrijp. De mindere in het leger weet ook niet wat de opperbevelhebber doet, hij moet slechts gehoorzamen.
Zoo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven en neme Zijn kruis op en volge Mij.
Neme zijn kruis op. Op verschillende wijzen kunnen wij onder het lijden gesteld zijn.
Wij kunnen tot koude gevoelloosheid komen. Als de slagen ons niet tot verootmoediging brengen maar verharden, dan wordt het hart met een ijskorst bedekt.
Wij kunnen onder 't lijden ook opstaan tegen God, als wij gaan twisten tegen God en Hem uitdagen en uitroepen : zijn dan de anderen niet goddeloos, waarom ik dan zulk een lijdensweg en zij niet.
Dit is voorzeker beter dan de kille gevoelloosheid, doch het rechte lijden is het niet.
Ook is het mogelijk, dat men het uitspreekt : De Heere doet geen onrecht. Ach, ik weet het wel, het zijn mijne zonden, die Hij aan mij bezoekt. Ik ben het waardig verstooten te worden van voor het aangezicht Gods. Ik heb niets in te brengen. Dan is er een bukken voor het recht Gods en dan zal het ook blijken, op Gods tijd, de waarheid van Psalm 103 : Hij zal Zijn volk niet eindeloos kastijden, Noch eeuwiglijk Zijn gramschap ons doen lijden.
Dat is ware zelfverloochening en opnemen van het kruis.
Dan leert men, terugziende op den weg, het uitspreken: Het is goed voor mij verdrukt te zijn geweest.
Tenslotte om tot dat zelfverloochenend kruisdragen te kunnen komen, is het voor alles noodig, de toevlucht te nemen met al onze nooden en behoeften tot dien eenigen Zaligmaker.
Ook daar wijst de Heiland op: en volge Mij.
Slechts in het licht van het kruis van Christus kunnen wij ware kruisdragers worden, en valt het kruis licht.
Er kan geen enkele schakel worden gemist.
Zelfverloochening, kruis opnemen, volgen.
Slechts door den dood tot het leven, door armoede tot rijkdom.
De strijd is vaak moeilijk, de vijanden sterk.
In eigen kracht zullen wij het onderspit delven.
Maar dit zij ons tot troost: daar staat geschreven ; Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude.
En als de Heere voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn ?
Garderen. WARMOLTS.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's