Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHPPIJ

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN PARLEMENTAIR KABINET.
Bij de algemeene beschouwingen over de Rijksbegrooting, waarmede de Tweede Kamer zich de laatste dagen bezighield, is aan de vraag, wat na de verkiezingen van het volgende jaar gebeuren moet, door de verschillende politieke partijen de bijzondere aandacht geschonken geworden.
Uit het antwoord, dat op deze vraag gegeven werd, bleek bij de leiders der onderscheidene Kamergroepen groote eenstemmigheid te bestaan.
Algemeen was men van gevoelen, dat de twee extra-parlementaire Kabinetten, die de laatste acht jaar de leiding van 's Lands Zaken in handen hadden, niet door een derde Kabinet van hetzelfde karakter moet worden opgevolgd.
De partijen zagen, naar 't duidelijk werd uitgesproken, het landsbelang niet gediend door de Kabinetten De Geer en Ruys de Beerenbrouck, die buiten elk verband met eenige parlementaire groepeering stonden.
Daarom ging het begeeren uit naar het herstel van den normalen parlementairen toestand, waarbij ons constitutioneel parlementair stelsel werken kan, zooals het immer bedoeld was te zullen functionneeren.
Een extra-parlementair Kabinet demonstreert in den regel de onmacht der partijen in het parlement, bemoeilijkt de goede en zoo gewenschte saamwerking tusschen Regeering en Volksvertegenwoordiging, vermindert den rechtmatigen volksinvloed en doet het aanzien van de Staten-Generaal in de oogen van het volk dalen.
Vooral in de moeilijke dagen, waarin wij leven, is een krachtig Regeeringsbeleid noodzakelijk, welk beleid alleen te verwachten en te verkrijgen is van een Kabinet, dat steunt op eene meerderheid in de Kamers, d.i. van een parlementair Kabinet.
Nu is intusschen de wensch, dat het extra-parlementair Kabinet, dat op dit oogenblik aan het bewind is, het volgend jaar plaats zal maken voor een parlementair Kabinet, gemakkelijker uitgesproken, dan dat de weg kan worden aangewezen, hoe deze wensch bij de groote verdeeldheid in partijen en partijtjes, die de Volksvertegenwoordiging te aanschouwen geeft, is te verkrijgen.
Ditmaal was er onder alle partijleiders, die over dit onderwerp het woord voerden, slechts één, die het oogenblik gekomen achtte en het ook aandurfde om ten aanzien van de komende Kabinetsformatie klaar en duidelijk zijne meening te zeggen.
Dit Kamerlid was de voorzitter der R.K. Kamergroep, mr. Aalberse.
Bij dezen stond de vorming van een parlementair Kabinet op twee manieren voor oogen : in de eerste plaats door het tot overeenstemming brengen van de partijen, die in 't verleden met elkander op vruchtbare wijze hadden samengewerkt, en voor het geval het niet tot deze practische overeenstemming zoude kunnen komen, dan de parlementaire meerderheid op breedere, of zelfs eenigszins andere basis te vormen, dan in het verleden langen tijd het geval heeft kunnen zijn.
Wat hier met de uitdrukking van een samengaan van partijen op breedere basis of zelfs eenige andere basis, teneinde eene parlementaire meerderheid te verkrijgen, precies bedoeld werd, is niet geheel duidelijk. Waarschijnlijk had mr. Aalberse het oog op eene coalitie van Roomsch-Katholieken met Vrijheidsbond of met Vrijzinnig Democraten, of met beide groepen samen, aangevuld met Antirevolutionairen of Chr. Historischen.
Hoe dit zij, wij voor ons zouden er weinig voor gevoelen, dat de Protestantsch-Christelijke partijen nauwe aansluiting gingen zoeken bij de Vrijzinnigen. Van de laatste groepen, Vrijheidsbond en Vrijzinnig Democraten, is toch zoo weinig voor de handhaving en de doorwerking van het Christelijk levensbeginsel te verwachten, dat zelfs een stap in de richting om tot eene coalitie van de burgerlijke partijen te geraken, niet behoeft te worden gedaan.
Dan liever nog maar wat voortgetobd met een extra-parlementair Kabinet, daarvoor de verantwoordelijkheid latend aan hen, die weigeren tot een normaal parlementair Kabinet mede te werken.
Over het parlementair Kabinet zal intusschen nog wel niet het laatste woord zijn gezegd.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's