Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

GEESTELIJKE HOMOEOPATHIE !

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jesaja 53 : 4a. Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen. '

Wie onzer heeft nog nooit het woord homoeopathie hooren noemen ? Hoevelen zijn er niet in die laatste jaren, die tot genezing van hunne ziekten en kwalen zooveel verwachten van homoeopathische artsen en homoeopathische geneesmiddelen !
Deze geneeswijze heeft in korten tijd de wereld veroverd. Een standbeeld is zelfs opgericht voor den ontdekker er van.
Ja de menschen zijn wel geneigd met eer te overladen degenen, die hen, naar zij meenen, vaai aardsche krankheden verlossen kunnen, want van nature is het leven en de gezondheid ons toch maar het voornaamste.
Maar, Waarde Lezer, daar is eene andere .krankheid, die nog veel erger is. Dat is de krankheid der zonde! Deze maakt den mensch voor eeuwig tot eene prooi des verderfs naar lichaam en ziel.
Is het dan niet veel meer waard van deze krankheid genezen te worden ?
En nu is daarvoor slechts één geneesheer en één geneesmiddel, waarvan het Boek der boeken ons spreekt.
Die genezing geschiedt langs den weg der geestelijke homoeopathie ! Want wat beteekent dit woord ? Het wil eigenlijk zeggen, hetzelfde doen lijden. Een kranke wordt zoodanig medicijn toegediend, als dezelfde kwaal, waaraan hij lijdende is, ook veroorzaakt.
Is er dan geen sprake van eene goddelijke homoeopathie op geestelijk gebied ? Door het lijden van Christus worden wij van onze ziele-krankheïd verlost. Door Zijn Vloekdood worden wij gered van den eeuwigen dood.
Maar gaat het zoo ook niet bij de persoonlijke verlossing, dat wij eerst krank gemaakt moeten worden door de ontdekkende werkzaamheid des Heiligen Geestes om gezond te kunnen worden ? Dat wij aan den dood moeten worden overgeleverd, om het leven te kunnen verwerven? Zoo werkt de Heere langs een schijnbaar tegenstrijdigen weg.
Daarvan spreekt de profeet Jesaja, als hij van den Christus getuigt:
Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen.
Dat bepaalt ons in de eerste plaats bij de krankheden en smarten, waaraan de mensch onderworpen is.
Er is een onlosmakelijk verband tusschen ziekte en zonde. Waren er geen zonden, dan waren er ook geene wonden I Doordat de rechtgeschapen mensch het gebod des Heeren overtrad ten opzichte van den verboden boom : „ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven", is dat vonnis voltrokken.
In dien dood worden alle straffen vereenigd naar lichaam en ziel.
De geestelijke dood heeft de machten der ontbinding in het zieleleven ingedragen. .Waardoor de mensch meer en meer eene prooi des verderfs wordt en als er geene uitredding komt, eene prool van den eeuwigen dood.
En de tijdelijke dood, waaraan het lichaam onderworpen is, heeft zijn voorspel in allerlei krankhedeh en smarten, waardoor onze aardsche tabernakel gesloopt wordt om ten slotte tot stof weder te keeren.
Derhalve wat de zonde voor de ziel is, is de krankheid voor ons lichaam. Zonde en ziekte hebben beiden denzelfden oorsprong, den afval van den levenden God.
Geen wonder derhalve, dat Gods Woord ons leert in allerlei krankheid des lichaams een beeld van de zonde en hare rampzalige gevolgen te .zien. Hoe treffend schildert Jesaja den zondigen toestand des volks zich openbarende in allerlei ongerechtigheid op het gebied van Staat en van Kerk, als hij uitroept: Het gansche hoofd is krank en het gansche hart is mat. Van de voetzool af tot het hoofd toe is er niets geheels aan hetzelve.
En dat geldt in den grond der zaak van iederen mensch, die naar hoofd en hart in al zijne vermogens verdorven is.
Daarvan wil hij echter van nature niet weten ! Zeker, hij ziet wel de ellende der wereld in de gevolgen der zonde. Hij tracht wel zich daartegen te verweren en voert een hardnekkigen strijd tegen krankheid ten dood en tegen allerlei smarten, waardoor de menschheid geteisterd wordt.
En door consciëntie-beroeringen wordt ook wel iets hiervan bespeurd, dat het ook geestelijk niet goed met hem staat.
Maar de natuurlijke mensch zoekt zich desondanks te handhaven tegenover den heiligen God. Hij verwacht het geestelijk herstel van zichzelf en van anderen, omdat hij de hopeloosheid van zijn toestand niet wil erkennen en belijden.
Wat is er al niet sinds eeuwen gestreefd naar verbetering ? En alle beschaving, — de naam wijst het reeds uit; zij spreekt toch van de schaaf, die den buitenkant glad maakt, — verandert niet het innerlijk wezen des menschen.
O, dat toch slechts meer verstaan worden mocht, dat htet tevergeefs is van aardsche geneesheeren en eigen geneesmiddelen heil te verwachten.
Doch zelfs, wanneer gij door de ontdekkende werking des Heiligen Geestes tot het inzicht gekomen zijt van de oorzaak uwer ellende, komt gij nog zoo moeilijk tot deze erkenning, dat uwe zielekrankheid in zichzelve ongeneeslijk is.
Wat zoekt gij dan eerst nog bij uzelf en bij anderen naar genezing voor uwe kwaal!
Dan zijt gij in geestelijk opzicht gelijk aan die vrouw, Van wie het Evangelie spreekt. Wat had zij er al niet voor over gehad om herstel te vinden !
Veel had zij daarvoor reeds geleden en geld en goed er aan ten koste gelegd.
Bij allerlei medicijnmeesters had zij hulp gezocht, maar het was alles tevergeefs.
Niemand en niets kon haar helpen en zoo werd haar alles uit de hand geslagen, opdat zij tot den waren Geneesheer de toevlucht nemen zou.
W. L., de groote Hervormer heeft eens gezegd, dat ieder een paap in zijn hart heeft. Wat komt een aan zichzelf ontdekte zondaar toch niet veel medicijn, waarin geen geneeskracht schuilt!
Goede voornemens worden opgevat en schoone beloften worden gedaan. Vaak wordt men zelfs bovenmate ijverig op godsdienstig gebied. Allerlei vromen worden vaak opgezocht en geraadpleegd, die toch in zichzelven ook slechts nietige medicijnmeesters zijn.
Totdat de klacht wordt geslaakt: onze beenderen zijn verdord, onze verwachting is verloren, wij zijn afgesneden.
Dan is er een roepen uit de diepte, een pleiten op genade, een toevlucht nemen tot Hem, den eenigen Medicijnmeester der ziel. Dan wordt de waarheid verstaan van het woord van den psalmist:
't Behoeftig volk in hunne nooden, In hun ellende en pijn, Gansch hulpeloos tot Hem gevloden, Zal Hij ten redder zijn.
Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze smarten heeft H i j gedragen. Wij zien in Christus Jezus den eenigen Geneesheer, die het rechte geneesmiddel heeft tegen de krankheid der zonde.
De genezingen, die Hij tijdens Zijne omwandeling op aarde tot stand gebracht heeft, zijn daarvan een treffend bewijs. Zij zijn maar niet op zich zelf staande wonderen, maar moeten gezien worden in verband met Zijn geheele verlossingswerk. Waar Hij de gevolgen der zonde in krankheid en dood wist weg te nemen, bleek daaruit ten duidelijkste, dat Hij ook gekomen was om de toorn dier lichamelijke ellende te niet te doen.
Wanneer dan ook Johannes de Dooper uit de gevangenis twee zijner leerlingen afvaardigt om den Heere Jezus te vragen : zijt gij degene, die komen zou of verwachten wij een andere? Dan luidt het antwoord : gaat heen en boodschapt Johannes weder, .hetgeen gij hoort en ziet, de blinden worden ziende en de kreupelen wandelen, de melaatschén worden gereinigd en de dooven hooren, de dooden worden opgewekt en den armen wordt het Evangelie verkondigd.
De genezing van kranken en de opwekking van dooden was dus óók eene prediking, een prediking in dé, den, die in wezen dezelfde hellsiboodschap bracht, als het Evangelie, hetwelk aan de armen van geest verkondigd werd.
Wanneer dan ook Mattheüs beschreven heeft, hoe vele kranken door Christus genezen worden, dan ziet hij daarin eene vervulling van Jesaja's  profetie en zegt, dat dit alles geschiedde, opdat vervuld zou worden, dat gesproken is door Jesaja den profeet zeggende. Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze ziekten gedragen.
O, hoe bleek het duidelijk, dat de Zoon des menschen den nood en den dood ingegaan was voor Zijn volk, den vloek op Zich ladende, dewelke door den mensch verdiend Is. Hij heeft de krankheden vrijwillig op Zich genomen en de smarten gewillig gedragen.
Die groote lastdrager heeft den last der zonde Zichzelf op de schouders geheven en weggedragen tot in den dood aan het kruis. Ja alle smarten heeft Hij gedragen naar lichaam en ziel, die de Zijnen zichzelve waardig gemaakt hadden, gefolterd zijnde door gruwelijke lichaamspijnen en vreeselijke hellesmarten.
Op Hem was ten volle van toepassing het woord van den psalmist: De banden des doods hadden mij omvangen en de angsten der hel hadden mij getroffen ; ik vond benauwdheid en droefenis.
Dat alles heeft de Heere Jezus doorstaan om door Zijn verzoenend lijden en : Sterven te redden van het verderf en te kronen met goedertierenheid en barmhartigheden.
Zalig is het in aanbiddende verbazing te leeren uitroepen ziende op dien Borg : Waarlijk. Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen !
Dan zien wij Hem niet meer, zooals de vijandige Joden, als een misdadiger boven anderen door den rechtvaardigen Rechter getuchtigd ; als een uitvaagsel der menschen uitgeworpen, door God geslagen en verdrukt, maar wij zien Hem daar dan gestraft in onze plaats.
O, dat wij dan maar op dat ónze den nadruk mogen leggen, want daarop komt het juist voor een iegelijk onzer persoonlijk aan.
Ontzettend zal het zijn niet in dien Heiland begrepen te zijn, Die leed en stierf aan Golgotha's kruis.
Vreeselijk zal het zijn, zelf de straf te moeten dragen voor eigen zonde en schuld.
Nog zijn wij in het heden der genade, waarin Christus en Die gekruist ons voor oogen geschilderd wordt in Zijn verzoenend lijden en sterven.
Haasten wij ons dan nog om onzes levens wil, om tot dien eenigen Medicijnmeester Jezus en tot dat eenig Medicijn van Zijn zoenbloed de toevlucht te nemen.
W. L., uwe genezing kan slechts geschieden langs dien homoeopathischen weg. Door Zijn vloek alleen kunt gij van uw vloek ontheven worden.
Door Zijne zielekrankheid wordt gij gered van uwe doodelijke kwaal.
En als gij uw leven verloren hebt, ziet dan hoe het in Christus wordt wedergeschonken, opdat gij van harte zoudt instemmen met den dichter, die den eenigen Geneesheer roemt en prijst :
Loof Hem, Die u al wat gij hebt misdreven, Hoeveel het zij, genadig wil vergeven.
Uw krankheên kent en liefderijk geneest;
Die van 't verderf uw leven wil verschoonen
Met goedheid en barmhartigheên u kronen Die in den nood uw redder is geweest.

O.-B.

G. E.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's