Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE AFDEELINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE AFDEELINGEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

OUDE PEKELA, April 1933.
Geachte Lezers en Bondsvrienden. Onder u zijn er misschien velen die al gedacht hebben : van Oude Pekela hebben we in lang niets gehoord. Ja, dat is waar ook, want wij waren gewoon om onze jaarvergadering te houden in de maand Februari, dat is nu een paar maanden later geworden. De reden daarvan was de ziekte van onzen voorganger den heer v. d. Veen. Onze jaarvergadering is daarom gehouden in 't laatst van April. Nadat gezongen is Ps. 118 : 1 en 8, leest onze voorzitter de heer R. Doornbos Ps. 118 voor. Hierna gaat de voorzitter in gebed om Gods zegen te vragen voor deze vergadering.
De voorzitter roept de vergadering een hartelijk welkom toe, en is zeer ingenomen met de goede opkomst. De voorz. spreekt de vergadering toe naar aanleiding van Ps. 31 : 16 het eerste gedeelte : Mijne tijden zijn in Uwe hand.
Hierna wordt het woord gegeven aan den secretaris den heer D; de Haan. Het verslag over het afgeloopen jaar luidt aldus : 2 nieuwe leden zijn tot onze vereen. toegetreden, 3 oude leden zijn naar elders vertrokken, en 1 oude zuster moesten wij door overlijden missen. 2 Huwelijken zijn in onze Evangelisatie ingezegend. Wij hebben 3 keer Avondmaal gehouden, welke werden bediend door ds. Wolthers 1 keer, en door ds, Luteijn 2 keer ; waarvoor wij deze domino's hoogst dankbaar zijn.
7 Menschen hebben belijdenis van hun geloof afgelegd, 6 kinderen zijn gedoopt te Onstwedde, door ds. Luteijn. De secretaris spreekt hierna nog den wensch uit, dat het werk dat wij hier in Oude Pekela doen, in Gods naam mogen doen, met een opzien naar boven, en God te danken, ook voor het afgeloopen jaar. Alles schijnt zoo donker, de wereld weet geen raad, maar wij hebben nog houvast, ons werk mochten wij onder Gods zegen handhaven, ja over het geheel mochten wij nog vooruit gaan. Daarom, vergadering, vol vertrouwen voorwaarts en ons werk opgedragen aan den Heere. Onze Evangelisatie ligt ook u toch na aan het hart ?
De notulen van de vorige vergadering worden nog voorgelezen en goedgekeurd. De voorzitter zegt den secretaris hartelijk dank voor zijn werk, gedaan in het afgeloopen jaar. Hierna wordt gezongen Psalm 123 : 1 : „Ik hef tot U, die in den hemel zit, mijn oogen op, en bid.
Nu krijgen we verslag van den heer P. J. de Vries, als kasnaziener, bijgestaan door den heer I. Zweep. Hij rapporteert dat alles van den penningmeester in de beste orde is bevonden.
Verslag van den penningmeester den heer G. Drenth. Ook na het verslag van onzen penningmeester is er dankbaarheid in ons hart. De penningmeester spreekt nog tot de vergadering dat wij dankbaar moeten zijn voor al die zegeningen; wel sluiten wij met een klein tekort, als wij echter de tijden in oogenschouw nemen, en om ons heen zien, dan zijn wij rijkelijk gezegend, hopende dat ook het tekort in het komende jaar weggewerkt mag worden. Dus vol moed en offervaardig voorwaarts, vertrouwende op den. Heere onzen God. De voorzitter zegt den penningmeester hartelijk dank voor 't vele werk voor onze Evangelisatie gedaan.
Hierop wordt gezongen Psalm 68 : 10 : „Geloofd zij God met diepst ontzag !" Nu is het woord aan onzen voorzitter den heer v. d. Veen. Spreker zegt dat de vergadering niet teveel moet verwachten dezen avond, aangezien hij nog niet geheel op krachten is, spreker is dankbaar dat hij weer in het midden mag zijn, spreker zegt dat de Zondag, zoolang hij ziek was, do moeilijkste dag voor hem was, omdat dan een ander zijn werk moest doen. Spreker voelt veel liefde voor zijn werk; preeken, catechisatie, ziekenbezoek enz., met Paschen hoopt spr. zelf weer voor te gaan, want dat is de opstanding, ook de opstanding voor de gemeente. Spr. hoopt op de kracht des Heeren om zijn Evangelie werk weer te verrichten.
Het hoofdwerk is, het Woord Gods te brengen, hetzij dat zij hooren, of niet hooren, maar gebracht moet het worden. Spr. wekt op tot het gebed en gezamenlijk klein en groot mede werken aan de komst van Gods Koninkrijk. Spr. maakt ook nog bekend dat het orgel is betaald, hetwelk ƒ 1050.— heeft gekost, en meest uit de gemeente is bijeengebracht.
De voorzitter dankt den heer v. d. Veen voor hetgeen hij ons naar voren bracht. Hierna wordt gezongen Ps. 105 : 5 : „God zal zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken". Nu is het woord aan den heer H. de Haan, getiteld : „De Koning in gesprek met zijn hofmeester". In de bestuursvacature Reudering en Heukers, worden gekozen de heeren F. Hazelhof en H. Schipper, deze heeren nemen de benoeming aan. De voorz. spreekt hun toe dat zij voor de gemeente een goede steun en hulp mogen zijn.
Ook worden nog woorden van dank gesproken tot het Orgel-comité, mevr. v. d. Veen en de dames die haar in dit groote werk terzijde hebben gestaan.
Tot besluit krijgen we nog een opstel van den heer J. de Weert, getiteld : „Groote verzoendag, of Jom Hakkipoerum". De voorzitter zegt na dit alles allen dank, want wij hebben een goeden avond gehad, en spoorde de vergadering aan om broederlijk aaneengesloten te zijn. Laat ons voortgaan tot den arbeid, in het werk des Heeren. Wij zingen onzen voorganger nog toe : Psalm 134 : 3 : „Dat 's Heeren zegen op u daal". Het is laat geworden. De heer v. d. Veen sluit met dankgebed.
Ned. Herv. Geref. Evangelisatie te Oude-Pekela, D. DE HAAN, Secretaris.
Woensdag 3 Mei hield de weleerw. heer ds. Bouthoorn voor de Herv. Geref. Evang. Centrale voor Noord-Holland (boven het IJ) een lezing te Haarlem, over het onderwerp : Onze Ned. Hervormde Kerk en haar verval.
Spr. begint met er op te wijzen, dat onze gereformeerde menschen voor lezingen over kerkelijke onderwerpen in 't algemeen niet veel voelen, maar veel meer vragen naar persoonlijke, bizondere zielszorg. De vraag: hoe zal ik zalig worden, weegt hen zwaarder dan de vraag : hoe komt God aan Zijn eer in onze Kerk. De smadingen den Koning der Kerk aangedaan drukken hen niet, en helaas Vindt dit ook vaak haar oorzaak, dat zooveel, ook zelfs door predikanten, met minachting wordt gesproken over de Kerk. Zoo weinig wordt gerekend met wat dr. Kuyper voor de doleantie zeide, hoewel hij het zelf later ook niet nakwam : wees wat voorzichtig in uw oordeel en heb wat erbarming, want de Kerk is uw Moeder, die gezondigd heeft en krank is.
Wel moeten we toegeven, dat er veel verval is, maar niet, dat zij een valsche Kerk is, en de Heere met Zijn geest van haar geweken is. Gelukkig zijn de plaatsen in ons vaderland nog te noemen, waar nog menschen in die Kerk worden toegebracht en veel geestelijk leven gevonden wordt, en nog menigeen komt tot de kennis van Christus.
God regeert zoo absoluut, dat zelfs geen satan zich zonder Zijn wil in onze Kerk roert.
Spr. wil nu Ie wijzen op het verval op zichzelf ; 2e. de oorzaken, die er toe leiden en 3e. wat gedaan kan worden in deze streken.
Ziende op het verval, zoo mag ons dit wel met droefheid vervullen, daar het is door eigen schuld. Maar niet alleen die zijn zonden belijdt maar ook laat, zal barmhartigheid geschieden. Het zijn onze kerkelijke zonden, dat wij zonder protest te doen hooren, de kroonjuweelen Gods hebben laten rooven door het ongeloof. Wat waren wij lauw In getuigen, lauw in gebed en in gaven voor de Kerk. Hoevelen onder ons leven voort, zonder zich te bekommeren over de verkrachting onzer belijdenis.
De pas opgerichte Herv. Geref. Evangelisatiecentrale voor Noord-Holland boven het Y wil dan ook door het uitdragen Van het Woord in deze streken werkzaam zijn, en roept allen op de handen ineen te slaan. Vele zijn de bezwaren en op fouten zal men ook bij haar wel kunnen wijzen. Zal er kracht van uitgaan, wij weten het niet, dit staat vast: Gods Woord is levend en krachtig en wij kunnen in het raadsplan Gods ook met betrekking tot dezen arbeid niet inzien. Maar God is machtig. Hij kan op de puinhoopen in Noord-Holland nog de muren van Zijn Zion optrekken. Ook Israel in Babel zeide : wij zijn afgesneden, verdord, ja de profeet Ezechiël zag het als een veld vol dorre doodsbeenderen, maar hij moest profeteeren eenerzij ds in het uitdragen van het Woord en anderzijds in het roepen om den geest en zie, er kwam leven.
Met den wensch, dat de Heere de zwakke pogingen der Centrale mocht zegenen, beëindigde spreker deze leerzame en met aandacht gevolgde rede.
Alkmaar.
J. H. BASTMEIJER, Secr.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

UIT DE AFDEELINGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's