Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik zal Israel zijn als de dauw, hij zal bloeien als de lelie, en hij zal zijn wortelen uitslaan als de Libanon. Hosea 14 : 6.

Hosea, de machtige prediker, verscheen als een gezant des Heeren in Israel ten tijde van Amos.
Amos kwam met den maatstaf der gerechtigheid. Hij paste op Israel toe het meetsnoer van Gods recht en toen bleek het, dat alle godsdienst en vroomheid, welke het volk in dezen tijd van voorspoed bezat, te kort en te smal was. Onrecht vierde heerschappij op maatschappelijk en geestelijk gebied.
Maar Hosea kwam met een heel anderen maatstaf. De aanleiding daartoe ligt in zijn eigen huwelijksleven. Zijn vrouw heeft hem verlaten en zich aan andere mannen overgegeven. Hierin ziet Hosea het beeld van net volk, dat God heett verlaten en andere goaen is nagewandeld. Hosea's liefde overwint ; hij haalt zijn vrouw terug. Zoo zal ook Gods liefde overwinnen. Daarom zal de Heere dat afvallige volk slaan — Samaria zal verwoest worden — maar Hij zal dat doen met een liefdehand. Hij zal hun afkeeringen genezen. Hij zai ze vrijwillig liefhebben. En als de Heere nu het verbond met Israel zal vernieuwen, dan zal Hij het zijn als de dauw.
De dauw is vooral in het Oosten het voornaamste middel, waardoor boom en plant het vocht tot zich neemt. De dauw dus, welke zich als een wollig tapijt over de velden uitrolt, is het beeld van de levendmakende kracht. Israel was, wat het geestelijk leven betrof, dor en dood. Ook wij zijn geestelijk dood. Het leven zijn wij kwyt, het beeld Gods is verloren. Dood in zonde en misdaden, en daarom zal de eeuwige dood en verlorenheid ons deel zijn, als wij maar onbekeerd voortleven. De Heere is de levende God en kan geen gemeenschap hebben met doode zondaren. Maar Hij zal Israel zijn als de dauw. Hij wil ook voor ons nog zijn als de dauw. Hij wil werken met Zijn Geest in het hart om daar nog de vraag te doen geboren worden : „zou er ook voor mij nog een middel bestaan om de eeuwige straf te ontgaan en wederom tot genade te komen ? " Dit is de eerste levensritseling, welke gehoord wordt in het van nature doode hart. Het eerste levensteeken is dit, dat wij onzen doodsstaat niet maar zien en erkennen, maar bovenal beleven.
Ik zal Israel zijn als de dauw. Hebben ook wij reeds deze levendwekkende kracht van Gods Geest in ons leven ondervonden ? Hebt ook gij, mijn lezer, reeds leeren verstaan, in welk een doemwaardigen toestand gij zijt, als gij nog leeft zonder een borg voor uw ziel ? Als wy sterven zonder het eeuwig leven te kennen, zal het onze eigen schuld zijn, want de Heere wil ook ons zijn als de dauw, ook in onze doode zondaarsharten wil Hij nog het leven wekken.
Als een zware dauw zich over de velden uitspreidt is het meestal kil en koud. Deze kilte is het sterkst vlak voor de zon aan de kim verschijnt. Maar dit is ook het oogenblik, waarop de dauw zich tot droppelen kristalleert. Dit is de tijd, dat de plant de dauw tot zich neemt om er weer een tijd van te kunnen leven. Zoo is er ook vaak in het geestelijke armoede, leegheid en gevoel van eigen dorheid, vlak voordat de bedauwende kracht van Gods Geest neerdaalt in het hart.
Hij zal bloeien als de lelie. De lelie is ook in de Schrift vaak het beeld van de zuiverste reinheid. Zoo als nu de lelie bloeit, zoo zal ook Israël bloeien. Het zal dus rein zijn. Daarom is het een rijke belofte voor een, die zich zelf als geheel melaatsch van het hoofd tot de voeten heeft leeren kennen. Als de Heere werkt in het hart, dan wordt de onreinheid onzer ziel gevoeld en beleden. Als dat ook met ons zoo is, dan komt ook tot ons de belofte ; gij zult bloeien als de lelie.
De Kerk heeft vaak de lelie als symbool genomen. Van deze reinheid, welke van de leliekelk uitstraalt, is vaak in het leven zoo weinig te bespeuren. Ook onder degenen, die voor Gods kinderen willen doorgaan, is soms zoo weinig reinheid en oprechtheid te vinden. Zij vertoonen iets van de oprechtheid van de lelie als zij door Gods Geest worden bewerkt. De Heere heeft een gewillig volk, maar Hij heeft het alleen op den dag Zijner heir kracht. Bloeien als de lelie dat is gereinigd worden van de zonde. Dat is dus iets van heiligmaking en dit is alleen Gods werk.
welk een rijke belofte ligt er dus in dit woord voor een die het ervaart, dat bij het dieper graven in den wand van het hart steeds grooter gruwelen worden gevonden. wij nog ooit gereinigd van die vuile zonden ? Wij nog ooit een hart, dat kloppen zal van zuivere liefde tot God alleen ? Deze gedachte is voor een waarlijk ontdekten zomaar te groot en te heerlijk. Hij ervaart het immers telkens, dat hij altijd weer bezig is om het werk des Heeren in den weg te staan. Daarom luister wat de Heere Jezus van de lelies heeit gezegd ; Hy heeft gesproken van hun pracht en heerlijkheid, welke grooter was dan die van Salomo. Maar Hij heeft het ook van de lelie getuigd : „zy groeien niet en spinnen niet". Zoo zal het ook zyn met elk, die de reinigende kracht van des Heeren geest aan de ziel ondervind. Hy zal het ervaren, dat het alléén Gods werk is. Wy kunnen het alleen maar bederven. Daarom moet het steeds beleden : het is genade, enkel genade.
Hij zal bloeien als de lelie. De lelie staat vaak tusschen de doornen en distelen. Vaak schynt het, alsof er van het genadewerk mets zal terecht komen, alsof het overwoekerd zal worden door de beslommeringen der wereld. Maar als waarlijk Gods werk aanwezig is zal de Heere ook zelf voor Zijn werk zorgen. De lelie tusschen de distelen schiet vluchtig op om het zonlicht te bereiken. Door den druk wordt de mensch groot in de genade. De Heere houdt vaak moeilijke en diepe wegen met Zijn volk, en Hij doet dat om juist daardoor den mensch te leeren inzien van zichzelf en opzien tot God. Ais de Heere met Zijn genade doorwerkt in het hart, dan wordt de mensch steeds armer, opdat de rijkdom alleen in God zou gezocht en gevonden worden.
Maar de lelie, welke tusschen de distelen staat, welke hoog is opgeschoten om het zonlicht te bereiken, wordt een lelie met een langen stengel en daarom zwak en teer, Zulk een lelie buigt het hoofd ter aarde. Ook hierin het beeld van den christen, die veel genade ontvangt. Wie in de genade het grootst is, voelt juist het meest zijn kleinheid. De korenhalm met honderd korrels in de aar buigt zoo diep, dat zij bijna de aarde raakt. Een kind des Heeren, die veel genade ontvangt, dat is dus een, die diep is ingeleid in de verlorenheid van zijn hart, wordt zoo klein, dat hij als het ware steeds ter aarde buigt.
Hij zal zijn wortelen uitslaan als de Libanon. De Libanon; wij kennen immers dat gebergte, dat zich verheft ten Noorden van de vlakte van Jizreël. Reeds op grooten afstand is hij te zien door zijn kalkrotsen en zijn met sneeuw bedekten top. Hij maakt reeds van verre een geweldigen indruk.
Daarom is de Libanon het beeld van vastheid en zekerheid. Ook Gods volk zal zulk een vastheid hebben. Ook dit is dus een rijke belofte. Want deze vastheid zal alleen liggen in Jezus Christus.
Op de markt des levens hoort men van alles het pro en contra, het voor en tegen. Velen meenen het toppunt van wijsheid bereikt te hebben als zij van alles het voor en tegen weten te noemen. Zekerheid wordt er weinig gevonden. Absoluutheid zoo weinig ervaren, omdat de mensch geen contact heeft met God, Die absoluut is in Zijn eischen en beloften.
Vaststaan als de Libanon, dat kan alleen als men door genade is gefundeerd op den eenigen rotssteen Jezus Christus.
Dit is nog wat anders dan met kracht en overtuiging strijden voor een bepaalde meening. Het is een zich verlaten op en vasthouden aan den Heere in alle levensomstandigheden.
Er staat niet, hij zal zich verheffen als de Libanon, maar hij zal zijn wortelen uitslaan. Dat is iets, wat niet aan den buitenkant ligt. Dat vast komen te staan in den genadebodem van Christus geschiedt niet door uiterlijk vertoon, maar door innerlijke beleving.
Zulk een, die dus de bedauwende werking van Gods Geest in het leven heeft ondervonden, zal groeien als de lelie. Hij zal dus van zonden worden gereinigd, niet om eigen verdienste, maar alleen omdat Christus verzoening voor hem heeft gevonden. Hij zal zijn wortels uitslaan, dus leeren leven uit Zijn volheid van genade.
Heerlijk wie dit ervaren mag.
Molenaarsgraaf.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's