Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEREFORMEERDE GELOOFSLEER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEREFORMEERDE GELOOFSLEER

Inleiding.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. In onderscheiding van de Roomsche-, Luthersche-, Remonstrantsche geloofsleer spreken wij van Gereformeerde geloofsleer, als wij bedoelen het systeem of de ordelijke uiteenzetting van de geloofswaarheden, zooals het Gereformeerd Protestantisme dat nader uiteengezet heeft overeenkomstig Gods Woord in de Drie Formulieren van Eenigheid, zijnde de Nederlandsche Geloofsbelijdenis in 37 Artikelen, de Heidelbergsche Catechismus in 52 Zondagsafdeelingen en de Vijf Leerregels van Dordt tegen de Remonstranten, Wij bezitten in deze Drie Formulieren de klassieke stukken van het Nederlandsch Gereformeerd Protestantisme, dat in wezen internationaal is en overal gevonden wordt waar het Calvinisme invloed had.
2. De Gereformeerde geloofsleer belijdt, dat Gods Woord voor ons met hoogste autoriteit voor religie en cultus (godsdienst en eeredienst), voor leer en leven (dogmatiek en ethiek) bekleed is.
Art. 5 van de Ned. Gel. bel.: „Alle deze boeken" (n.l. de canonieke boeken der E Schrift, in Art. 4 genoemd) „alle deze boeken alleen ontvangen wij voor heilig en canoniek om ons geloof daarnaar te reguleeren, daarop te gronden en daarmede te bevestigen. En wij gelooven zonder eenige twijfeling al wat daarin begrepen is ; en dat niet zoozeer omdat ze de Kerk aanneemt en voor zoodanig houdt, maar inzonderheid omdat ons de H. Geest getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijn en dewijl zij ook het bewijs van dien bij zichzelven hebben". (Testimonium Spiritus Sancti).
Art. 7 : „Wij gelooven, dat deze H. Schrift den wille Gods volkomen vervat en dat al hetgene de mensch schuldig is te gelooven om zalig te worden, daarin genoegzaam geleerd wordt". „Men mag ook geener menschenschriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijkstellen met de Goddelijke Schriftuur, noch de gewoonte met de waarheid Gods (want de waarheid is boven alles) enz."
3. Met name uit artt. 5 en 7 van de Ned. Gel. bel. blijkt dus, dat de H. Schrift met volstrekt gezag bekleed is en als Gods Woord autoriteit in zichzelve heeft, terwijl de belijdenisschriften, besluiten van Kerkvergaderingen enz. in zooverre gezag hebben, als de Kerk ze heeft aangenomen en ze overeenkomstig de H. Schrift zijn.
De Bijbel heeft gezag in zichzelf; de belijdenisschriften hebben afgeleid gezag. De belijdenisschriften moeten dan ook altijd hooger beroep op Gods Woord open laten en moeten herzienbaar zijn (revisibel en appellabel). Ook moet „uitbouw" mogelijk zijn, met het oog op de behoeften van den tijd, dien de Kerk beleeft te midden van secten en stroomingen, van dwaalleer en leugen, waarvan de wereld vol is.
Zoo moet ons christelijk geloof een objectieven grond hebben in de H. Schrift, waarvan Christus de hoofdinhoud is en waarvan de H. Geest getuigenis geeft in onze harten. Ps. 119 vers 105 : „Uw Woord is een lamp voor mijnen voet en een licht voor mijn pad". Joh. 5 vers 39 : „Onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelven het eeuwige leven te hebben en die zijn het die van Mij getuigen". 2 Tim. 3 vers 5 : „En dat gij van kindsaf de Heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is." 2 Petr. 1 vers 19 en 21 : „En wij hebben het profetisch woord, dat zeer vast is, en gij doet wèl dat gij daarop acht hebt, als op een licht schijnende in een duistere plaats niet voortgebracht door den wil eens menschen, maar de heilige menschen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken".
4. In de H. Schrift heeft de Heere ons geen systeem van geloofs-en levenswaarheden — geen dogmatiek noch ethiek - gegeven ; wel ligt in de H. Schrift het materiaal voor onze geloofsleer en het is de taak der Kerk uit de H. Schriften haar belijdenis op te bouwen, tot Gods eer en haar eigen welzijn.
De Kerk mag niet nalaten zich nader te beraden over de heilswaarheden, opdat zij zelve wete wat haar geloof aangaande de hoofdstukken der christelijke waarheid is  nog Kerk zelve moet weten en in haar eigen taal vertolken, wat zij gelooft aangaande God, de schepping, de zonde, de verlossing, de Kerk, de Sacramenten, de toekomende dingen enz. 't Geloof is geen „stemming" zonder meer. Gelooven en belijden moet een objectieven inhoud hebben „naar de Schriften". Daartoe moet de Kerk de Schriften onderzoeken, om, geleid en geleerd door den H. Geest, ordelijk uiteen te zetten in de taal van den tijd waarin zij leeft, wat zij gelooft en belijdt. De Kerk kan dan haar eigen leden bij dat geloof opvoeden en zich ook verdedigen tegenover allerlei leugenleer en secten. 2 Tim. 1 : 13, 14.
De Gereformeerde gezindheid in Nederland schaart zich rondom de Drie Formulieren van Eenigheid, de klassieke stukken des geloofs, door de Geref. Kerk in dezen lande opgesteld in de dagen na de Reformatie der 16de eeuw. (Een dogma is niet een subjectieve meening, maar een objectieve waarheid, een leerstuk door de Kerk beleden „naar de Schriften".)
5. De Drie Formulieren van Eenigheid zijn de drie belijdenisschriften, uit de 16de en 17de eeuw, waarin door de Geref. Kerk hier te lande de grondwaarheden van het Gereformeerd Protestantisme systematisch zijn verwerkt en waarin de officiëele sprake der Geref. Kerk tot ons komt. Ze zeggen ons wat de Geref. Kerk op grond van Gods Woord en in overeenstemming met de onderwijzing Gods in de geschiedenis der Kerk gelooft en belijdt waarheid te wezen.
Het zijn :
1. De Ned. Gel. bel. in 37 Art. (Confessio Belgica).
2. De Heidelbergsche Catechismus in 52 Zondagsafdeelingen.
3. De Vijf Leerregels van Dordt tegen de Remonstranten (Canones).
6. Guido de Brés, toen Waalsch predikant te Gent (1559) moet genoemd worden en is de opsteller der Ned. Gel. bel. Eerst in de Fransche taal gesteld (Zuidelijke Ned.), is zij in 1561 in het Nederlandsch overgezet en met een begeleidend schrijven aan Koning Filips II ter hand gesteld. Evenzoo werd zij toegezonden aan de Staten van Holland, opdat de Gereformeerden niet verward zouden worden met de muitende en oproerige Wederdoopers (Anabaptisten, Spiritualisten, Enthousiasten : met verwerping van liet Woord, de Kerk, de Ambten enz.), die vooral sinds 1530 met hun revolutionair bedrijf zijn opgetreden, verwerpende de Overheid en predikende een gemeenschap van goederen. (Zie bijv. Art. 36). (Verweerschrift).
7. De Ned. Gel. Bel. van Guido de Brés (1561) was opgesteld in navolging van de Fransche Gel. bel., bestaande uit 40 Art. (1559). Aan deze Fransche Gel. bel. of Confessio Gallica lag weer ten grondslag de Zwitsersche Gel. bel. in 35 Art., opgesteld door Calvijn te Geneve in 't jaar 1557 (Confessio Helvetica).
Onze Ned. Gel. bel. is dan ook sterk Calvinistisch. Vooral sinds 1540 begon de machtige invloed van Calvijn's arbeid in Nederland (ook tegenover de Wederdoopers) merkbaar te worden. Noch het Lutheranisme of Martinisme, noch het Anabaptisme, (Spiritualisten of Geestdrijvers) maar het Calvinisme kreeg hier de leiding. Dat wij in de jaren van de opstelling van de Nederlandsche Confessie (Confessio Belgica) de Zuidelijke-en de Noordelijke Nederlanden als één te rekenen hebben, is bekend. (Groot-Nederland). Beide deelen vormden toen nog staatkundig één geheel en zelfs is aanvankelijk het zwaartepunt van de reformatorische beweging (het Gereformeerd-Protestantisme) in het Zuiden gelegen. Eerst na 1574, maar vooral na 1584 - toen Parma, mee door het hartstochtelijk optreden van Hembyze en Datheen in Gent en omstreken, bijna geheel Brabant en Vlaanderen weder onder de Spaansche heerschappij had kunnen brengen — heeft de Hervormingsbeweging zich naar het Noorden verplaatst. Toen was ook de scheiding van de Noordelijke-en de Zuidelijke gewesten, die destijds door taal, geschiedenis en godsdienst, althans stellig voor wat Brabant en Vlaanderen betreft, bij elkaar behoorden, voor goed voltrokken. (Sinds 1584 is Datheen als balling zwervende en sterft in Noord-Duitschland 17 Maart 1588 op 58-jarigen leeftijd.
8. Guido de Brés heeft in 1567 zijn leven gelaten voor de zaak des Heeren ; hij is in Valenciennes in Vlaanderen ter galg verwezen. In zijn laatsten brief aan zijn moeder, 19 Mei 1567, noemt hij zichzelf : „gevangen om Jezus Christus, den Zone Gods"
9. Het opschrift van de Ned. Geloofsbel. luidt : Ware Christelijke belijdenis, inhoudende de hoofdsom der leer van God en van de eeuwige zaligheid der zielen. Wat tot eere Gods strekken kan en tot zaligheid des menschen dient, wordt er dus in behandeld.
De Ned. Gel. bel. is in 1571 op de Synode te Embden als belijdenis der Ned. Geref. kerken aangenomen.
10. De inhoud van de Ned. Gel. bel. : Artt. 1—13 over God, de H. Schrift, de Drieëenheid en de Schepping; Artt. 14r—17 over den mensch in zijn schepping, val en verkiezing ; Artt. 18—21 over den Middelaar ; Artt. 22—26 de weldaden des heils ; Artt. 27—35 de leer van de Kerk, de ambten en de Sacramenten ; Art. 36 het ambt van de Overheid en de betrekking tot de religie en de Kerk; Art. 37 de leer van de laatste dingen.
De Ned. Gel. bel. begint bij God en is theocentrisch.
11. Door twisten tusschen Lutherschen en Gereformeerden in den Paltz kwamen openbare godsdienstgesprekken. FrederiklII werd voor het Calvinisme gewonnen en wilde toen, dat een leerboek werd opgesteld. Zacharias Ursinus en Caspar Olevianus hebben in 1563 een geschrift vervaardigd. In onze taal werd dit boekje nog in hetzelfde jaar overgezet door Petrus Datheen ; met zijn Psalmboek werd het onder het volk verspreid en gretig aangenomen. De eerste uitgave, met een voorrede van den Keurvorst, is in vragen en antwoorden (129 in getal), maar een verdeeling in Zondagsafdeelingen ontbreekt. Het opschrift luidde : „Catechismus of Christelijk onderricht, zooals dat in Kerken en Scholen in het Keurvorstendom de Paltz gegeven moet worden".
12. Naar het voorbeeld van Melanchton's geschrift over den Romeinenbrief is de Heidelb. Catechismus ingedeeld in drie stukken :
1. Het stuk der ellende in drie Zondagsafdeelingen. (3).
2. Het stuk der verlossing in 27 Zondagsafdeelingen. (3x3x3).
3. Het stuk der dankbaarheid in 21 Zondagsafdeelingen. (3x7).
Zondag 1 is een inleiding voor het geheel. We krijgen dus : Zondag 1. Inleiding. Zondag 2—4 ellende. Zondag 5—31 verlossing. Zondag 32—52 dankbaarheid.
De Cat. begint bij den mensch en is anthropologisch-soteriologisch opgesteld ; hij voegt zich naar de orde van de geestelijke ervaring en is bestemd als leerboek voor de huisgenooten des geloofs in Kerk en School.
13. De onderwerpen die, als stukken van ons christelijk geloof, in Calvinistischen zin naar uitwijzen van de H. Schrift, in den Catechismus behandeld worden, zijn: De Wet, als spiegel om onze ellende te leeren kennen. Zondag 2. Schepping en val van den mensch. Zondag 1—3. De naturen van Christus, Zondag 6. Het ware geloof, Zondag 7. De 12 Geloofsartikelen, Zondag 8—22. De rechtvaardigmaking. Zondag 23. De goede werken. Zondag 24. De Sacramenten, Zondag 25—30. De sleutelen des Hemelrijks. Zondag 31. De bekeering des menschen. Zondag 33. De Wet als regel der dankbaarheid, Zondag 34—44. Het gebed en de behandeling van het „Onze Vader", Zondag 45—52. (Leerschrift).
14. De Remonstranten of Arminianen (Arminius, ± 1600 hoogleeraar te Leiden) verklaarden zelf in hunne remonstrantie, aan de Staten van Holland in 1610 overhandigd, dat het tusschen de Gereformeerden en hen ging over 5 geschilpunten en wel :
1. verkiezing uit een voorgezien geloof ('t geloof oorzaak, niet vrucht van de verkiezing, de grond en oorzaak komt te liggen in den zedeli ken toestand van den mensch);
2. algemeenheid van de voldoening van Christus (algemeene verzoeningsleer) ;
3. een vrije wil of de kracht van den verdorven wil ten goede ;
4. de ongenoegzaamheid der Goddelijke genade ter bekeering van den zondaar (wederstandelijke genade) ;
5. de mogelijkheid van den afval der heiligen (verliesbare genade).
15. De Dordtsche Synode heeft de Gereformeerde leer naar uitwijzen van Gods Woord tegen de Remonstranten verdedigd en in het verdedigingsgeschrift hebben we als titels der 4 hoofdstukken :
1. Van de Goddelijke verkiezing en verwerping.
2. Van den dood van Christus en de verlossing des menschen door Denzelven.
3 en 4 (in één afdeeling samengevat). Van des menschen verdorvenheid en bekeering tot God en de manier derzelve.
5. Van de volharding der heiligen. (Verdedigingsgeschrift) .
16. Elke afdeeling (de 5 hoofdstukken zijn in 4 afdeelingen samengevat) is verdeeld in 2 stukken, elk stuk in paragrafen. In elke afdeeling staat eerst het Gereformeerd gevoelen uiteengezet, met getuigenissen der H. Schrift bevestigd, daarna worden de dwalingen der Remonstranten of Arminianen aangewezen, veroordeeld en verworpen, met aanwijzing van den grond, waarop deze verwerping plaats vindt.
17. De Nederlandsche Geloofsbelijdenis is een verweerschrift tegen de lasteringen van buiten èn een openbaring van gemeenschap, voor de leden van één en dezelfde Kerk. De Heidelbergsche Catechismus is een leerschrift voor de huisgenooten der Kerk. De Vijf Leerregels van Dordt is een verdedigingsgeschrift tegenover leugenleer, welke, in afwijking van de belijdenis binnen de Kerk geleerd werd door de Arminianen.
18. We kunnen de leerstof der Geref. geloofsleer aldus behandelen, dat we achtereenvolgens spreken over : a. middelen en wegen om God te leeren kennen ; b. Gods Wezen ; c. Gods werken :
1. de leer van de openbaring Gods ; 2. de leer van de H. Schrift; 3. de leer van God in Zijn Wezen en Namen ; 4. de leer van de Schepping; 5. de leer van den mensch; 6. de leer van de zonde ; 7. de leer van Christus ; 8. de leer van de verlossing ; 9. de leer van de Kerk ;
10. de leer van de laatste dingen.
19. De indeeling van de Geloofsleer of Dogmatiek correspondeert meestal bij de verschillende dogmatici met het beginsel waarvan men uitgaat. Zoo stelde de Groninger School (De Evangelischen) Christus in 't middelpunt, zooals z ij Hem zagen. Bavinck bespreekt: God en Zijn werk", maar immer in theologisch licht; theocentrisch (Calvijn; Ned. Gel. bel.). Bavinck geeft vier deelen:1. Inleiding ; 2. God en wereld ; 3. Val — Christus — Verbond; 4. Kerk — middelen der genade — laatste dingen. Van Oosterzee ging uit van het Koninkrijk der hemelen en gaf zeven deelen:1. God (theologie) ; 2. Mensch (anthropologie) ; 3. Christus (.Christologie) ; 4. Verlossing (objectieve soteriologie) ; 5. Heilsweg (subjectieve soteriologie) ; 6. Kerk (ecclesiologie) ; 7. Toekomst (eschatologie) — voorafgegaan door een Inleiding (Godsdienst-Openbaring-Schrift).
Men geeft de 7 deelen ook wel als volgt:1. Theologie ; 2. Anthropologie; 3. Hamartiologie (leer van de zonde) ; 4. Christologie ; 5. Pneumatologie (leer van den H. Geest) ; 6. Ecclesiologie; 7. Eschatologie (leer van de laatste dingen).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

GEREFORMEERDE GELOOFSLEER

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's