Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JONKER VAN STERRENBURGH

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JONKER VAN STERRENBURGH

Een verhaal uit het Friesche volksleven

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met toestemming van den Uitgever J. H. Kok te Kampen
De zegen is haar te groot. Beteuterd kijkt zij naar de zoldering, maar ziet niets, terwijl een paar dikke tranen opwellen in haar oog. En dan dat hoog houden van haar overleden boer en boerin. Alles moet gelijk blijven, zegt de Jonker. Dat doet de deur nog dicht. Het is haar in één woord teveel.
Ook Klaas Lolkes weet niet wat te moeten zeggen. Hij heeft al een paar maal geprobeerd om een begin met iets te maken, maar het wil er niet uit. „Hm", — zegt hij, maar daar blijft het bij. 't Gaat ook moeilijk, in tegenwoordigheid van anderen aan Jap te vragen of zij wel trouwen wil. Wat hem zelf betreft, hij heeft geen bezwaar, doch 't is geen kleinigheid en het komt zoo onverwacht.
Eindelijk vindt hij woorden.
„De Jonker moet het ons niet kwalijk nemen", zegt hij, „maar wij waren hier in 't geheel niet op voorbereid".
Nu, dat begrijpt deze ook wel.
„Ik geloof, dat mijn voorslag jullie haast te groot voorkomt, en natuurlijk, geheel onverwacht. Maar ik weet raad. Ga nu thuis maar eens met elkaar overleggen en breng mij morgenavond antwoord".
Met dit voorstel kunnen beiden zich heel goed vereenigen.
Nadat nog eenigen tijd over het boerenbedrijf gesproken is, waarbij Klaas Lolkes ongemerkt aan den tand wordt gevoeld wat zijn kennis van het vak betreft, nemen zij afscheid.
Buiten, op den weg gekomen, ontspint zich het gesprek.
„O Klaas", zegt Jap, „hoe moet dat ? " „Ja, zeg het maar", antwoordt Klaas. „Durf je het wel aan ? " „Durf jou het wel aan ? " „Het is geen kleinigheid, vent".
„Neen, maar een aanbod, zooals wij misschien nooit van ons leven weer krijgen".
„Daar heb je gelijk in".
Als zij de ouderlijke woning naderen, bemerken zij, dat buurvrouw Aaltje weer in de deur staat.
„Vervelend", zegt Jap.
„Benne de jongelui er op uit geweest ? " „Ja, even".
„'t Is ook zoo mooi vanavond". Maar geen van beiden geeft antwoord. Hoofd en hart zijn met heel iets anders vervuld. Thuis werd met verlangen naar hun komst uitgezien.
„En ? " vraagt Douwe.
„Och, och, dat wordt me wat!" zegt Jap, en begint zenuwachtig te lachen en te schreien tegelijk.
„Vertel jou het maar. Klaas". Maar Klaas meent, dat de eer hiervan aan haar toekomt; en zoo wordt de familie hortend en stootend met den voorslag van den Jonker op de hoogte gesteld.
Allen zijn vol verbazing. Mollema is zoo in de war, dat hij de asch zijner sigaar, die met het oog op de feestelijke gelegenheid gerookt wordt, in zijn kopje doet, waaruit chocolade gedronken wordt, tot niet gering vermaak van Sjoerd, die zijn vader nog nooit zoo van de wijs zag. En vrouw Mollema loopt maar heen en weer zonder iets uit te voeren. Wie had zooiets durven hopen ! Haar Jap boerin op „de Eendenkooi!" De groote vraag is evenwel, of de jongelui onderling klaar zijn voor dezen gewichtigen stap. Of zij samen het leven door durven. Dat is een persoonlijke zaak voor hen beiden.
’t Wordt een oogenblik stil in de kamer. Allen gevoelen de hooge beteekenis van dezen avond. Maar de beslissing moet genomen, en spoedig ook. Moet in dit alles ook niet de leiding Gods gezien worden. Die het zoo wonderlijk, boven bidden en denken, goed maakt ? Is Hij het niet. Die hier den weg wijst ? En wat zeker niet veel gebeurt, heeft hier plaats : in tegenwoordigheid der ouders en verdere leden van 't gezin worden deze twee jonge menschen 't eens, om voortaan samen het leven door te gaan. En beiden ontvangen van den overgelukkigen vader en moeder den zegen op deze verbintenis.
„Nu wordt het een dubbel feest", merkt vrouw Mollema op, die met begrijpelijke moedertrots haar dochter telkens moet aan zien. Jap krijgt de spraak zoo langzamerhand ook terug.
Wat moet er nu nog niet gebeuren en wat zullen de menschen vreemd ophooren, niet het minst ook de goede kennissen als Anneke en oude Marijke en de Yntema's. En wat zal men in de pastorie zeggen ? Maar vader meent, dat de vrienden zich zullen verheugen over den ongedachten zegen, welke hun deel wordt, en de anderen gaat het niet aan.
„'k Zou het aardig vinden als wij nu met Jouke en Anneke tegelijk gingen trouwen", zegt Jap, en Klaas vindt alles best. Hij schudt het hoofd van louter pleizier.
„Al wat ik verwacht had, maar dat nooit", merkt hij op.
’t Is al zeer laat in den avond geworden, als hij haar naar „de „Eendenkooi", hun toekomstig tehuis, terug brengt. Heel het dorp slaapt en weet nog niets van 't groote geluk dezer twee. Maar het is alsof de sterren nog vriendelijker schijnen dan anders, en het jong vee, dat reeds buiten gelaten werd, met belangstelling 't jonge paar nastaart, dat straks hier heer en meester worden zal. Klaas zal morgen zelf den Jonker boodschappen, dat zij met goedvinden der ouders besloten hebben met groote dankbaarheid op zijn voorstel in te gaan, om verder geheel aan hem over te laten onder welke condition de boerderij zal worden beheerd.
„En wie zou nu op de nieuwe plaats van den Jonker komen te wonen ? "
|Met die vraag begroet Theunis' Aaltje den volgenden morgen vrouw Mollema. Natuurlijk heeft deze vroeg of laat dergelijke vraag verwacht, en besloten zonder omwegen te zeggen, wat te gebeuren staat. Want hoewel te voorzien is, dat het niet aan jaloersche menschen ontbreken zal, verandert dit toch niets aan het geval. Boven dien is dit de gemakkelijkste manier om heel Kleiterp te doen weten, hoe het op „de Eendenkooi" worden zal. Aaltje zal wel zorgen, dat het nieuwtje verder gaat.
Daarom antwoordt zij heel kalm : „Daarover is gisteravond het besluit gevallen".
„Is 't waar ? En weet je ook wie de gelukkige is ? "
„Jawel".
„Zeker een uit de verte ? " „Neen, iemand uit Kleiterp". „Uit Kleiterp, wie kan dat wezen ? " „Je raad het niet in drieën".
„Mensch, je maak mij nieuwsgierig. Is 't een boerenzoon ? "
„Neen". „Een boer dan ? " „Ook niet".
(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

JONKER VAN STERRENBURGH

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's