Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET REORGANISATIE-RAPPORT VAN KERKOPBOUW.
Men weet, dat „Kerkopbouw" niet is „Kerkherstel" en dat „Kerkherstel" niet is „Kerkopbouw", net zoomin als prof. Brouwer dezelfde is als prof. Haitjema en omgekeerd.
We hopen, dat anderen gelukkiger zijn dan wij. Want als wij op 't onverwachts de vraag, aan ons adres gericht, hooren : „Wat is 't ook alweer „Kerkopbouw" of „Kerkherstel" ? — dan moeten we werkelijk al onze aandacht spannen en dan duurt het wel eens een behoorlijk (of onbehoorlijk) oogenblik eer we antwoord kunnen geven.
Men wil waarschijnlijk, dat de menschen niet indommelen, maar dat men „vol aandacht" is. En daarom dat woordenspel, dat onze hersens wakker kan houden.
„Kerkopbouw" (prof. Brouwer c.s.) heeft een Reorganisatie - rapport opgesteld. Het Reorganisatie-rapport van de Commissie, door de Synode daartoe benoemd, was onaannemelijk, en nu heeft men zelf een ander Rapport saamgesteld. De Commissie, door de Synode benoemd, bestond uit de heeren : prof. Haitjema, dr. Riemens, ds. te Winkel, dr. Locher en ds. Van Grieken. De Commissie van „Kerkopbouw" bestaat uit de heeren: prof. Brouwer, prof. Kohnstamm, prof. Scholten (Amsterdam), ds. C. J. van Paassen (Haarlem), ds. O. Noord» mans. Laren (G.), ds. K. A. Beversluis, Zutphen; prof. Wagenaar, Leeuwarden ; ds. Wagenaar, Rotterdam.
Dat Reorganisatie-Rapport, waaraan dus met name ethische heeren als prof. Brouwer CS., ook een vrijzinnige als ds. Beversluis (secretaris der Vereen, van Vrijzinnig Hervormden) en ook een evangelische als prof. Wagenaar, van Leeuwarden, gewerkt hebben, zou reeds verschenen zijn — herhaalde malen was dat den volke bekend gemaakt — maar alvorens de publicatie zou er nog een conferentie plaats hebben met enkele heeren van „Kerkherstel". En die samenspreking schijnt oorzaak te zijn dat men het ontwerprapport nog eens van nabij is gaan bekijken, waardoor het afdrukken en de publicatie nog even op zich moet laten wachten.
Intusschen heeft ds. D. Bakker, de hoofdredacteur van „Kerk en Wereld", orgaan van de Vereeniging van Vrijz. Hervormden, een artikel over het Rapport geschreven, in de courant van Vrijdag 15 September, waarover hij nu gecapitteld wordt door de Commissie van „Kerkopbouw". Ds. Bakker had dat niet mogen doen. Maar ds. Bakker zegt, dat hij de copie voor een uitvoerig artikel van ds. Beversluis (lid der Commissie) ontvangen had en dat hij daar nu maar een en ander uitgepikt had, om het aan de lezers van „Kerk en Wereld" voor te leggen, opdat zij zoo spoedig mogelijk met de beginselen van het Rapport bekend zouden zijn.
Dit is natuurlijk een ietwat „wondere" geschiedenis. Want nu is gepubliceerd, wat nog niet gepubliceerd mocht worden, en de Vrijzinnig Hervormden weten nu reeds, wat z ij nog niet weten mochten.
Wij zijn door deze allerwonderlijkste methode van niet-en wel publiceeren des te nieuwsgieriger geworden naar het Rapport, dat nu wel spoedig komen zal.
Maar natuurlijk zwijgen we nog even, omdat we nog niets weten en nog niets mogen schrijven

DE COMMISSIE VAN ACTIE.
Men heeft verleden week waarschijnlijk uit ons stukje „Als de gele bladeren vallen" wel gevoeld, dat er iets komende was, rakende de organisatie van onzen Bond. En we kunnen dan nu ook melden, dat in de vergadering van het Hoofdbestuur van Vrijdag j.l. met algemeene stemmen besloten is, gehoord de stem, die uit den Bond is opgegaan, om een Commissie van Actie in het leven te roepen; in welke Commissie zijn benoemd de heeren P. Brinkers, Zach. Jansenstraat 1 te Utrecht; P. J. W. Maarleveld, Arn. Hoogvlietstraat 39 te Vlaardingen en Z. H. de Groot, Hovenierstraat 16 te Rotterdam, terwijl onze Penningmeester, ds. J. Goslinga, als mentor optreedt.
De heeren van „actie" — want dat zijn ze ! — hebben de functies zóó verdeeld, dat de heer Maarleveld van Vlaardingen zal optreden als Secretaris; de heer Brinkers als Voorzitter, en de heer De Groot als derde in 't verbond ter hulpe.
Wij zijn zéér verheugd over de geboorte van deze Commissie ! En wij vertrouwen, dat het onzen Bond, ons Bondsorgaan en onze Fondsen, met al den arbeid, zéér ten goede zal komen. Want het edele drietal is niet van plan om de dingen op 't makkelijkst te nemen ! Ze hebben Zaterdag j.l. op hun eerste vergadering, te Rotterdam gehouden, hun program tot in alle bijzonderheden vastgesteld , en ze hopen spoedig te laten merken, dat ze er zijn! Willen de Afdeelingsbesturen eens uitkijken, of er nog geen brief van de Commissie is ingekomen ? En willen ze dan spoedig en flink medewerking betoonen, bij wat zal gevraagd worden ? Eén in doel en streven, één in daad en woord ! En als de predikanten hier en daar een vriendelijk schrijven ontvangen van onze dappere propagandisten, willen ze dan de behulpzame hand bieden ?
We staan nu aan het begin van de wintercampagne.
Het is nu zoo mooi de tijd om te beginnen voor 't eerst, of om voort te zetten wat reeds begonnen is.
Wanneer allen, ambtsdragers en gemeenteleden, ouderen en jongeren saam, die voor onzen Gereformeerden Bond en al zijn arbeid voelen, een handje meewerken, dan is het zware werk licht en dan zal het mooie en allernoodzakelijkste werk van onzen Bond zich kunnen handhaven niet alleen, maar wellicht zich kunnen uitbreiden.
Want hier en daar is nog wel vischwater waar wat te vangen is.
En onze Commissie van Actie staat gereed het net uit te werpen, hier en daar en overal.
Zegene de Heere de pogingen, die in liefde zijn begonnen en met ijver zullen worden voortgezet, onder 't gevoel van een hooge en heilige roeping te vervullen in het belang van onze Hervormde (Gereformeerde) Kerk ! In 't belang van Kerk en volk !
De Heere geeft ons in deze benarde tijden nog zulke mooie kansen. Dat we ze weten te gebruiken, nu het de welaangename tijd is !

HET AANTAL ABONNEES.
Geven we acht op de moeilijke, zéér moeilijke tijdsomstandigheden, dan mogen we volstrekt niet klagen. Dat zou zéér ondankbaar en onredelijk zijn. Maar we zouden zoo gaarne de maanden October en November gebruiken om een aantal nieuwe lezers, nieuwe abonnees, te werven voor ons Bondsorgaan, om D.V. 1 December den nieuwen jaargang met een flink uitgegroeid aantal lezers te beginnen.
Ook wat de uitgave van „De Waarheidsvriend" betreft bestaan er nieuwe plannen, die zeer zeker den lezers straks zullen verrassen en verblijden. Maar daarover later méér. Nu is het alleen : „allen aan 't werk!" En als werkelijk allen meewerken, dan zal het niet tegenvallen.

DE GEZANGEN-KWESTIE (6)
De Reformatie heeft het vrije lied niet verworpen. Ook Voetius neemt in de Gezangenkwestie hetzelfde standpunt in (blz. 18).
„Dat stemt dus geheel overeen" — zegt prof. Severijn — „met wat wij ook aangaande de oudste Christelijke Kerken hebben aangevoerd. Als een dichter, die den Christus der Schriften door het geloof omhelst. Zijn lof zingt in een hymne, welke door de Gemeente als een levend getuigenis wordt aanvaard en gezongen, is daar het vrije lied, dat niet zonder meer kan veroordeeld worden". „De Reformatie heeft dat dan ook niet gedaan”.
„Het Calvinisme bepaalde zich echter tot het schier uitsluitend gebruik der Psalmen en de Schriftuurlijke hymnen". „In de Calvinistische Kerken hield men zich aan de Psalmen en het aan de Heilige Schrift ontleende lied", „dat uyt de heylige geloofweerdige Schriften des Ouden ende des Nieuwen Testaments eygentlick getogen is". Niet mocht „een eygelick nae synen eygen sin Gebeden ende Lofzangen dichten”.
Het Calvinisme vraagt om Gods Woord en om Gods Geest en het lied der Gemeente moet uit en naar dat Woord zijn, uit en door dien Geest. Dat het lied der Gemeente daarbij alléén uit het Oude Testament mag zijn, om een goddelijk getuigenis te zijn, heeft het Calvinisme nooit en nergens geleerd. Ook niet, dat het lied woordelijk, rechtstreeks, onmiddellijk ons in het Woord moet zijn gegeven en bewaard. Wel, " dat' het naar uitwijzen van Gods Woord, dat het Schriftuurlijk moet zijn — gelijk dat met de (vrije) prediking des Woords, het (vrije) gebed en met de door de Kerk zelve omschreven Sacraments bediening moet zijn. Het „menschen"-werk in prediking, gebed, lied. Sacramentsbediening, ambt, belijdenis. Kerkorde enz. enz. — wat alles door middel van de menschen moet worden verricht en vastgesteld — moet in zooverre Gods werk zijn, dat het is : naar Gods Woord en door Gods Geest.
„Dat de Heilige Geest lofzangen en geestelijke liederen heeft voortgebracht, wordt door de Heilige Schrift zeer zeker bevestigd" (blz. 21). „Dat stemt overeen met wat wij aangaande de oudste Christelijke Kerken hebben aangevoerd" (blz; 18). „Men twijfelt er niet aan' of de oudste Christenen hebben de Psalmen en Schriftuurlijke hymnen gezongen" (aant. blz. 21).
Nu is er evenwel geen canon van geestelijke liederen, die in de oudste Christelijke gemeenten zijn gebruikt. „Zulk een canon zou uit den aard der zaak aan den Psalmbundel gelijkwaardig zijn en in het leven der Gemeente dezelfde beteekenis hebben", zegt prof. Severijn, blz. 22. Maar hierin vergist hij zich, of liever, hier drukt hij zich niet juist uit. Want in het Nieuwe Testament vinden we noch een regel voor, noch een verzameling van preeken, noch een regel voor, noch een verzameling van formulieren voor Doop en Avondmaal, noch een regel voor, nóch een verzameling van ordeningen voor'^ een Kerkelijk Statuut, noch een regel vóór, noch een verzameling van Kerkliederen. Dat doet het Nieuwe Testament niet! Voor den N.-Testamentischen eeredienst ontbreken allerlei bindende voorschriften en allerlei staande modellen. Preeken, die door het gezag der Apostelen gedekt worden, moeten zijn vrije uitlegging en ontsluiting van de Schriften — zoo als de Apostolische Geloofsbelijdenis een kerkelijke verklanking is van hetgeen ons in de Schrift door de Apostelen is geleerd en niet „het overnemen van een formulier, of model". Zooals de Catechismusprediking een prediking moet zijn „door het gezag der Apostelen gedekt", als zij is een ontsluiting van het Woord, ook in den practischen zin van het leven des Christens. Zooals het gebed, het lied, het formulier van Doop en Avondmaal „door het gezag der Apostelen gedekt moet zijn", omdat het is naar het Woord, maar niet omdat het letterlijk voorgeschreven en precies zoo in de Schrift voor ons is neergelegd. Dat is niet naar den aard en het wezen van de N.-Testamentische Kerk. Wie dan ook een canon van liederen en gebeden en plechtigheden in het Nieuwe Testament zou zoeken, zou bewijzen den zin van het Nieuwe Testament nog niet te verstaan.
En zóó doende moeten we dus èn voor de prediking, èn voor het gebed, èn voor de sacramentsbediening, èn voor het lied, èn voor de ambtsbediening en belijdenis, voor Kerkorde enz. enz^: zoeken te verkrijgen en zoeken te behouden ..w at naar uitwijzen van Gods Woord is en wat de Heilige Geest de Gemeente leert naar luid van de Schriften.
Als prof. Severijn dan ook (blz. 23) zegt: „Een overgeleverde en door het gezag der Apostelen gedekte bundel is er niet en reeds daarom zullen er nooit vrije gezangen zijn, die de autoriteit en beteekenis van den psalmbundel kunnen hebben", dan is dat een ongezonde redeneering. We moeten niet hebben een bundel, die zóó in den Bijbel ligt — die is er natuurlijk in het Nieuwe Testament niet! — maar de kwestie gaat (evenals bij de prediking — denk ook aan onzen Catechismus, die óók niet als leerboek zóó in den Bijbel ons gegeven is, noch ook de formulieren van Doop en Avondmaal, Apostolische Geloofsbelijdenis, Kerkorde, formulieren voor bevestiging van Dienaren des Woords, Ouderlingen en Diakenen enz. enz. —) er om, of ons lied Schriftuurlijk is en vertolkt wat in het harte van de Nieuw-Testamentische Kerk, die bij Wet en Evangelie, belofte en vervulling. Oud-èn Nieuw Verbond leeft, gevonden wordt door de werking des Heiligen Geestes.
We moeten de menschen leeren, dat in Gods Kerk niets dan Gods Woord gevonden moet worden. Maar dat „niets dan Gods Woord" beteekent volstrekt niet „niets dan wat letterlijk zóó in Gods Woord geformuleerd ons voorgelegd wordt" — want dan raken we op den verkeerden weg voor het kerkelijk leven en we doen Gods Woord geweld aan, we verkrachten de natuur van Gods Woord en we miskennen de roeping der Kerk.
Neen — er is geen „bundel" Kerkliederen in het Nieuwe Testament.
Natuurlijk niet!
Maar de Christelijke Kerk heeft door alle eeuwen heen begrepen, dat de Kerk van Christus uit dat Woord en naar dat Woord te zingen heeft, óók van het allergrootste en allerheerlijkste : Jezus Christus, geboren uit de maagd Maria, gestorven en begraven, opgestaan uit den dood, opgevaren ten hemel, zittende aan de rechterhand des Vaders, van waar Hij Zijn Kerk regeert en in stand houdt, vanwaar Hij straks zal wederkomen op de wolken, vanwaar Hij ons toeroept: predikt het Evangelie allen creaturen !
Daarbij heeft de Kerk van Christus te leven — wat in prediking, gebed, lied, sacramentsbediening enz. enz. moet uitkomen als zij leeft bij het Woord, als zij de gave van den Heiligen Geest bezit.
En als het niet uitkomt — is er iets niet in orde met de Kerk.

DE ZEDELIJKE INVLOED VAN HET SOCIALISME (5)
HET SOCIALISME (5) Het Socialisme grijpt naar het proletariaat, dat — zoo zegt men — van de Kapitalistische maatschappij de grootste schade lijdt. Het zijn degenen, die geen bezit in het leven hebben dan hun „proles", dat zijn hun kinderen; en daarbij armoede en ellende met veel grievend onrecht en groote verdrukking moeten lijden, altijd weer en overal.
Het proletariaat is dan ook dat deel der bevolking, der menschheid, dat zich onder invloed van het Socialisme heeft georganiseerd in den klassenstrijd tegen de bourgeoisie, tegen de bezitters van geld en goed, ten einde in dien strijd allereerst het eigen levenspeil te verhoogen, en verder de komst van een nieuwe maatschappij-inrichting te bevorderen, met maatschappelijk bezit van grond en productie-middelen.
Het valt niet te loochenen, dat het grootste deel van het proletariaat daarbij zich openbaart als godsdienstloos. Het proletariaat heeft niet alleen den godsdienst los gelaten, maar staat zeer vijandig-tegenover eiken godsdienst. De groote meerderheid beschouwt den godsdienst als een verschijnsel, dat zijn tijd gehad heeft en dat de komst van een nieuwe maatschappij in den weg staat; waarom men den godsdienst haat met een feilen haat.
De uiterlijke levensomstandigheden hebben daar niet zelden toe bijgedragen, dat de godsdienst eerst is verwaarloosd, later losgelaten, ja, veracht is geworden door velen van het proletariaat. Werktijd, woningtoestand, loon en zooveel meer, heeft de menschen veelszins vervreemd van de hoogere, geestelijke, heilige dingen. Opvoeding, onderwijs, huiselijke omstandigheden brachten het opkomend geslacht niet dichter, wèl verder van den godsdienst, van de Kerk. Werkeloosheid, zorg voor ziekte en ouderdom en zooveel meer, komt daar dan nog bij, om de verwijdering van den godsdienst, van de vroomheid, van de Kerk nog grooter te maken. De gezonde opbloei van het godsdienstig leven werd en wordt alom gemist.
Daarbij hoort men in die kringen heel dikwijls venijnig scherp spreken van de onchristelijkheid van de Christenen. En het Socialisme heeft het ingeprent, nu reeds sinds vele, vele jaren, dat het Kapitalisme, de satanische productiewijze, waarbij sommigen rijker en rijker worden ten koste van het zweet, het bloed, de tranen van duizenden koelies, slaven, knechten, de schuld van alles draagt. En het verrijzen van kasteelen en paleizen, tegenover de krotten en keeten, heeft een onoverbrugbare klove doen ontstaan tusschen de volksklasse en de bezitters. Alles heeft in de Kapitalistische maatschappij meegewerkt, dat er in één zelfde land een zoo groote, scherpe, schrille tegenstelling is gekomen tusschen volksgenooten, dat „samen-leving" zoo goed als onmogelijk wordt gemaakt. Daarbij leeft bij een zeer groot deel van het proletariaat de gedachte, dat de Kerk, de godsdienst altijd verdedigend optreedt tegenover het kapitaal, de bezitters, de werkgevers en daar tegenover altijd onbarmhartig en wreed is tegenover de werknemers, de arbeiders, de proletariërs ! En dat is mee de oorzaak — leert het Socialisme met vuur — dat het proletariaat voor een groot deel niets van den godsdienst, niets van de Kerk, niets van het Christendom hebben moet. En velen haten de religie dan ook met een volkomen haat en stemmen van ganscher harte in met de leuze : „Godsdienst is opium voor het volk !”
Men leert in de kringen van het Socialisme, dat de hevigste reactionairen zitten onder degenen, die zich Christelijk noemen, die de banier des Kruises dragen ook in den politieken en maatschappelijken strijd.
Pastoors, rabbies, dominees, catechiseer, meesters, kan men gerust op één hoop gooien, want het zijn allemaal fanatieke reactionairen, die gaarne meedoen om het Kapitalisme te verheerlijken en de brandkast der rijken te beschermen. En waar zóó het proletariaat wordt geleerd, dat men den godsdienst, de Kerk en het Christendom gelijk moet stellen met de verdediging en bescherming van de Kapitalistische maatschappij, spreekt het vanzelf, dat men van den godsdienst en de Kerk en de geestelijken niets moet hebben en dat christelijk onderwijs, christelijke lectuur, christelijke politiek enz. enz. uit den booze wordt geacht te zijn. En omdat de Staat — zegt men — met een geweldige macht het Kapitalisme en de bezittende klasse beschermt, is het proletariaat gewoonlijk niet minder revolutionair dan men anti-christelijk is !
En zóó leeft men en strijdt men, niet voor de geestelijke dingen, de dingen die boven zijn in Christus Jezus, maar voor de aardsche dingen, om hier op aarde te bereiken wat er te bereiken is, ' 't kost wat 't kost. Daarvoor schaart men zich rondom de Roode-vaan, oefent men zich in discipline, offert men van z'n loon een behoorlijk deel voor de strijdkas, strijdt men mee in den heiligen oorlog. Men juicht bij elke overwinning, men wanhoopt niet na de nederlaag, men oefent zich steeds voor de groote worsteling om „recht voor allen", om „vrijheid, gelijkheid en broederschap", om een Socialistische maatschappij met maatschappelijk bezit van grond en productiemiddelen, waar de broederschap der menschheid zal uitkomen en ieders belang aller belang is en aller winst ieders vreugd. Dan zal t' uit zijn, dat de sterke, de listige triomfeert en zijn glorie bouwt op de vernielde levens van wie niet zoo sterk en niet zoo listig zijn. Dan zullen de uitgeputten niet meer vallen bij duizenden en millioenen. 't Lichtende land van vrijheid en geluk nadert in de verte
Daarbij heeft men den godsdienst, de Kerk niet van noode. Noch het Roomsch-Katholicisme, noch het Calvinisme, noch het Lutheranisme begeert men. Rome heeft hen niets meer te brengen, noch Geneve, noch Wittenberg. Het worstelend proletariaat heeft afgedaan met de religie. En zal in de tegenwoordige wereld door velen nog worden vastgehouden aan het geloof — een illusie, een waandenkbeeld te noemen ! —, als straks de Socialistische maatschappij zal zijn gekomen, dan zal de godsdienst voor goed hebben afgedaan. Nu, in de Kapitalistische samenleving, kan de religie helaas ! haar duizenden en tienduizenden nog vasthouden, maar straks is haar macht en haar kracht gebroken en verdwenen. Het spookbeeld, de religie, zal dan zijn weggejaagd en weggevaagd; geen plaats meer voor den godsdienst; een bewust levend menschdom zal zichzelf weten te helpen op een nieuwe aarde. „De blijde wereld” komt.......
Zóó spreekt het Socialisme.
Wat heeft het Christendom in deze te zeggen en te doen ?
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1933

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's