Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

FINANCIËN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

FINANCIËN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verleden week zat ik, na elders gesproken te hebben, in den trein. In mijn coupé kwam een gezelschap binnen, bestaande uit menschen, wien het zoo was aan te zien dat zij vaker tussohen de wielen zaten. Het waren handelsmenschen. Moeite om een gesprek aan te knoopen, kenden zij niet. Voornamelijk éen van hen — hij leek me de oudste van het gezelschap — vertelde op zulk een onderhoudende wijze van zijn wedervaren, dat men onwillekeurig moest luisteren.
't Is lastig — zeide hij — in den tegenwoordigen tijd het geld los te krijgen, 't Is alsof het opeens is weggevaagd. De kleinste postjes blijven vaak nog open staan.
Daar hij tot de oudere garde behoorde — zooals ik reeds opmerkte —trok hij een vergelijking van het heden met de tijden, die een vijf en twintig jaren en langer achter hem lagen. Die gevoeligheid om ergens eene rekening te hebben staan, welke men niet zoo spoedig betalen kon, was zoo goed als geheel verdwenen. Iemand, die schulden maakte, werd voorheen als met den vinger nagewezen. Dat mocht niet gebeuren. Voor schulden huiverde men terug. Dit behoort nu wel tot het verleden. Met een gemakkelijkheid, welke verbazing wekt, worden nu door de massa schulden gemaakt. Daarin zijn de landen voorgegaan. Leeningen, millioenen-leeningen, volgden elkaar op als Maartsche buien. Aflossingen liefst over vijftig jaar en langer. Rente liefst niet te laag. Grif werden ze opgenomen. Geen enkel land uitgezonderd ; niet één bleef achter, allen deden mee aan den wedloop.
Provinciën en gemeenten volgden dit illustre voorbeeld. De groote gemeenten sloten leeningen, welke in voorgaande eeuwen alleen door Staten zouden zijn aangegaan. Er kwam eenvoudig geen eind aan. Niemand scheen hierin eenig gevaar te zien. Dat geld had men noodig. Hiermee konden werken worden uitgevoerd, waarmee de gemeenschap werd gediend. Wie hierop kritiek durfde te oefenen, gaf blijk geen gezonden kijk te hebben op de dingen; deze moest bij de achterlijke menschen worden ingedeeld. Er was dan ook zoo goed als niemand, die hiertegen zijn stem liet hooren. 'k Herinner me, nu misschien een drietal jaren geleden, dat ik mijn vacantie doorbracht in Bergen. Een eenvoudig iemand, dien ik in mijn pension ontmoette, legde mij n.l. de vraag voor, of al de leeningen, welke in die dagen zoo druk voorkwamen, wel veilig waren. Hij noemde de hoofdstad des rijks. De menschen, die hier aan het roer zitten — zeide hij — hebben voor een groot deel zelf niets te verliezen, zou dat niet een gevaar opleveren voor de toekomst ? 'k Wil het best weten, dat ik hierbij nog nooit had stilgestaan.
„Natuurlijk" — zoo luidde het antwoord — „is hierin niet de minste risico gelegen. Deze belegging is zeker veilig".
Wie het aan het rechte eind heeft gehad, behoef ik niet eens te zeggen. Die eenvoudige man uit het volk.
Al te gemakkelijk werd er geleend.
Nu, dit voorbeeld is, zooals voor de hand ligt, door de groote massa overgenomen. Tal van jonge huishoudingen werden opgezet op de basis van afbetaling. In letterlijken zin kon van geen eenen stoel gezegd worden : deze behoort mij toe. Deze schijnbaar gemakkelijke wijze om zaken te doen heeft een plooi in onze samenleving gelegd, welke niet zoo heel gemakkelijk zal kunnen worden vlak gestreken. Spaarde men voorheen tot men in zijn huishouding kon gaan, nu staat nooit eenig beletsel meer in den weg. Die letterlijk niets hebben, maken zich evengoed reisvaardig om 't volle, werkelijke leven, dat niet zoo gemakkelijk is, tezamen in te gaan. Dat er ongelukken gebeuren, kan niemand bevreemden.
Een ongekende luchthartigheid is het kenmerk onzer dagen. Men neemt de dingen niet meer reëel op. Morgen zal voor zich zelf wel zorgen Wij zullen ons in elk geval het hoofd niet breken over alle mogelijke dingen. Met de wereld onzer dagen zal het ook nog wel weer voor elkander komen. Wie weet, hoe spoedig wij weer de oude zijn.
Met dergelijke schijn-redeneeringen paait men zich zelven en houdt men de wereld zoet.
Wat hiervan komen moet, noodzakelijk, is een totaal vastloopen. Op zulk een drassigen bodem kan onze maatschappelijke samenleving absoluut niet worden opgetrokken. Hierop volgt een ineenstorting. Zie, daarom is er maar één ding noodig, en dat is, dat de nuchterheid van het werkelijke leven eens weer terug mag keeren. Met phantasieën is de wereld onzer dagen langen tijd gevoed. Vandaar dat thans, nu de werkelijkheid hoe langer hoe dichter tot ons nadert, de botsingen niet uitblijven. Waar alles veel te veel was opgeschroefd en iedereen veel te hoog in den boom zat, is er in den nood onzer & dagen nog een blijk van Gods gunst te zien. Hij roept de heele wereld tot de orde.
Gij moet terug, terug tot de oude paden. Gij zult de wegen, waarop ge thans wandelt, moeten verlaten of het meest treurig verschiet is u wachtend. Gods waarschuwende stem klinkt in dezen tijd de heele wereld door. Als er nu maar ooren mogen zijn, die ontsloten zijn geworden. Immers is dit niet het geval, zoo wordt het hart nog meer opstandig en het gemoed wordt met wrevel vervuld. Zooals elk ding tweeërlei uitwerking heeft, zoo is het ook met de strafgerichten, welke thans over onze wereld gaan.
Dat daarom de bede opklimme : Heere, neig mijn hart, tot Uwe vrees. En laat Uw genade ook nog blijken in den gang der natiën. Gij alleen kunt het geven. Wij vermogen niets. Of zou het op deze wijze mogen worden geformuleerd : allen, die oogen kregen om te zien en harten ontvingen om op te merken, zien zich thans de taak in dubbele mate op het hart gebonden : roept allen tezamen den Naam des Almachtigen aan en pleit op Zijn genade, opdat Hij niet alleen uitkomst geve, maar in alles ontvange die lof en eere, welke Hem alleen toekomt.
Wij mogen inzonderheid in deze dagen vlak voor Kerstmis hierbij bepaald worden, dat Gods doen altijd wonderlijk is. In den donkersten tijd, dien de wereld ooit gekend heeft, droeg Hij de lichtende gestalte van den Christus Gods de wereld binnen. Waarlijk geen enkel ding staat Hem in den weg en geen enkel ding heeft Hij van ons noodig, alleen dit heeft de Heere ons in duidelijk licht geplaatst „roep Mij aan in den dag der benauwdheid, en Ik zal u uithelpen en gij zult Mij eeren".
Hij blijft de Souvereine. Als Koning der koningen wil Hij worden geëerd.
Dat daarvoor ons hart meer en meer toebereid worde, ook door de prediking van het Kindeke in de kribbe. Geve de Heere ons een rijk gezegend Kerstfeest.
Mogen we nu ons staatje voor deze week overleggen ? 't Is niet lang. 't Zijn nog geen tien posten, toch is de uitkomst verblijdend.
1. De eerste gift werd mij ter hand gesteld door een der Goudsche vrienden. De heer v. Z. L. gaf me voor de fondsen ƒ 1.—
Hij vertelde mij veel goeds omtrent de komst van den nieuwen leeraar. Dit stemt tot blijdschap. Al te lang heeft men hier uitgezien naar een eigen voorganger, die op de oude paden weer mocht voorgaan. Wij herinneren ons nog levendig de dagen van wijlen ds. Deur. Deze herinnering is bij velen der Goudsche vrienden nog niet vervaagd.
Klimme een gedurig gebed in dezen op tot den Heere, opdat de kansel van den jeugdigen leer aar zij tot heil van vele zielen.
2. De volgende post kwam uit eigen gemeente. Een onzer vrienden zond me per giro „ 5.—
Door den heer Brinkers ontving ik van N. N. ook uit eigen gemeente, een rijksdaalder en een gulden „ 3.50
Beide gevers worden hartelijk dank gezegd voor deze blijken van medeleven.
Wanneer ik daartoe de gelegenheid mag vinden, hoop ik hen beiden persoonlijk te bedanken.
3. Door onzen vriend Roest, de ijverige penningmeester uit Kampen, kreeg ik me toegezonden de collecte, gehouden bij een spreekbeurt plus nagift van 10 gld., afgegeven bij ds. Wesseldijk alhier, van f 34.62. De heer Roest heeft me tevens den inhoud van zijn busje overgemaakt, zijnde ƒ 25.38. Wat de ronde som vol maakt van „ 60.—
Onze oprechte dank zij den Kampenschen vrienden bij dezen betuigd.
4. Vanuit Sommelsdijk en Middelharnis werd ons contributie overgemaakt van „ 27.—
5. Idem van de leden te Barneveld van „ 13.50
6. Het maandelijksche busje van den heer C. Bardelmeijer te Zegveld bracht op dezen keer „ 2.32
7. Door ds. de Geus te de Bilt kreeg ik van de Riethovensche vrienden voor 't Studiefonds „ 5.—
8. Ds. Schroten te Sluipwijk zond me uit zijn catechisatiebus „ 10.—
9. De heksluiter van deze week is een onzer oud-alumni. Hij zond ons de
prachtbijdrage van 300 gulden voor ons Studiefonds „ 300.—
Gelijk ik de vorige week reeds gezegd heb naar aanleiding van een tweetal giften voor hetzelfde doel, stemt me dit tot grooten dank aan God in de eerste plaats. Hij immers moet de harten daartoe bereiden, anders komt er van onze gaven niets. Doch naast dank aan God, wil ik mijn warme erkentelijkheid betuigen ook aan de gevers.
Onze arbeid wordt door zulke posten zoozeer vergemakkelijkt, dat wij met goeden moed weer ons werk durven aan te vatten. En dat niet enkel omdat onze inkomsten hierdoor aanmerkelijk worden verhoogd, maar ook de critiek, welke thans wordt geoefend, wordt op deze wijze een wapen uit de hand geslagen.
Wij zeggen onzen vriend bij dezen allerhartelijkst dank. Een persoonlijk schrijven beloof ik hem eerstdaags te zenden. De tijd om zulks nu reeds te doen heeft me waarlijk ontbroken.
Veel posten waren er deze week niet. Mag ik gedurende de Kerstdagen ook hier en daar een enkele bijdrage tegemoet zien ?
'k Geloof niet, dat ge ons geheel zult kunnen voorbijgaan, zonder iets in den collectezak te hebben gedaan, 'k Wacht op een Kerstgave.
Deze week bedroeg de gezamenlijke som
f 427.32
Dit stemt tot blijdschap.
Utrecht.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 1933

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

FINANCIËN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 december 1933

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's