Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE RICHTINGEN IN DE NED. HERV. (GEREF.) KERK.
Inleiding.

Vanwaar al die richtingen en stroomingen ? Is dat de vrucht van de Protestantsche vrijheid ? Als er geen andere vrucht was, wee onzer !
Onze Kerk is verbrokkeld, en wat nog heel is, is verdeeld. Hoe dit verdeeldheid ontstaan is, hopen wij in enkele artikelen na te gaan, en tevens de voornaamste onderlinge geschilpunten aan te toonen. We zullen achtereenvolgens behandelen de Moderne, Evangelische, Ethische, Confessioneele en Gereformeerde richting.
Dat deze richtingen, de eene meer, de andere minder, zich tot partij organiseerden, vindt o.a. hare oorzaak in de door de Overheid opgelegde en dus niet door de Kerk zelve ontworpen en aangenomen reglementeering van 1816.
Toen bedoeld als een band om alles bijeen te houden, doch praktisch gebleken een middel om de grootste verdeeldheid in de hand te werken.
Zoo staat dan voor u naar het woord van dr. Kromsigt: „een betreurenswaardig monument van de willekeurige machtsoverschrijding der regeering in 1816".
Laat ons dat monument van vijf kanten bezichtigen.

I. De Moderne Richting.
Het woord modern staat tegenover het woord antiek. Wie met iets nieuws komt is modern; daartegenover staan menschen die zeggen : het oude is welbeproefd en beter.
Waar in de vorige eeuw veel nieuws is gekomen op wetenschappelijk terrein, heeft dit nieuwe ook zijn weg gevonden op het godsdienstig gebied. En op dit groote gebied heeft het voorts zijn baan gebroken op het terrein der Kerk in het algemeen en hier te lande in de Hervormde Kerk in het bijzonder.
Dit Modernisme hebben wij op het oog, als wij spreken van de Moderne richting.
Deze beweging kent haar voormannen, gelijk elke beweging op alle gebied haar geestelijke vaders kent. Wie Reformatie zegt, zegt Luther, Calvijn, Zwingli, Melanchton, Bucer, Beza, a Lasco enz. Meteen herinneren wij ons, dat deze geestelijke vaders wel in hoofdzaken overeenstemden, doch in belangrijke min of meer ondergeschikte punten verschilden, een feit, dat wij schier in elke richting bespeuren. Daarbij komt ook nog, dat elke richting haar geschiedenis heeft, zoodat het uiterst moeilijk is een richting, en dat niet het minst de Moderne, te typeeren.
De oorsprong der Moderne richting ligt in de 18de eeuw, en wat de 19de eeuw geleverd heeft is er een getrouwe copie van. Oude leerstellingen van de bestrijders der bijbelsche waarheid duiken in nieuw gewaad op, verrijkt met de gegevens van den tijd die achter hen ligt, bezien naar den stand van „de" wetenschap in hun heden. De rechts^Moderne Roessingh zegt: „Welke eeuw heeft anders gedaan dan de resultaten van zijn eigen vrije onderzoek aan 't licht te brengen ? De Synode van Dordt evengoed als de moderne theologie van 'heden!"
Wie echter niet meegaat, dien wordt verweten de klok drie eeuwen achteruit te zetten, maar deze verwijter vergeet, dat hij zelf soms terug gaat tot Pelagius, alzoo 15 eeuwen, ¹)
Wie met den Heiland meegaat, gaat niet 19 eeuwen terug, doch staat in het heden en strijdt voor de geopenbaarde waarheid Gods, welke eeuwig is, en altoos belijders en bestrijders vinden zal. Immers Is hier de vreeselijke waarheid : „Ik zal vijandschap zetten".
De theologie van de Moderne richting is in ons Vaderland pas tot volle ontplooiing gekomen met het optreden der professoren mr. C. W. Opzoomer, 1846, te Utrecht t 1892 ; J. H. Schol ten, 1843 te Leiden t 1886; S. B. Hoekstra, 1857 te Amsterdam t 1898. Hierbij nog A.br. Kuenen 1853 te Leiden, t 1891.
De drie eersten vertegenwoordigen elk eene aparte strooming in de Moderne richting; de laatste hield zich bezig met de Oud-Testamentische wetenschap, en ontwierp een systeem van critiek, hetwelk door zijn geestverwant en opvolger prof. Eerdmans omvergeworpen werd.
De drie genoemde voormannen hebben echter geen gemeenschappelijke geloofsbelijdenis ont­worpen voor de Moderne richting, doch bleven strijders tegen elkander en tegen de orthodoxie.
In den grond der zaak is het Modernisme dier dagen een verstandsrichting in oorsprong en naturalisme in wezen. Dat komt dus hierop neer : volledige breuk met alles wat boven het natuurlijk gebeuren uitgaat, want God openbaart zich niet buiten het natuurlijke om, op geen enkel gebied, ook niet in de geschiedenis.
Zoo ging de theologie gebukt onder de resultaten van „de" nieuwere natuur-en geschiedwetenschap. Men aanvaardde de toenmaals geldende wereldbeschouwing en gaf de Christelijke leerstukken prijs. Er is geen bijzondere openbaring, geen wonder, geen gebedsverhooring ; voorts treft men aan de twee uitersten : Jezus heeft nooit geleefd, en de verlossing is belichaamd in de Christus-idee, of Jezus heeft wel geleefd, doch was een voortreffelijk mensch alleen. Zonde is een voorbijgaand gebrek ; de persoonlijkheid Gods bestaat niet; genadeverbond Is ouderwetsch enz. enz. Er waren onder de Modernen gevoels-en verstandsmenschen, volgelingen van Kant en Hegel (Duitsche wijsgeeren), conservatieven en radicalen, lieden wier geloof was : heel de wereld is God, ook lieden die uit allerlei godsdiensten het beste kozen en dit tot een systeem versmolten.
Geen wonder dat de Hervormde Kerk er schier door vermoord is. Groot wonder, dat de Synode de belijdenisschriften en de formulieren onaangetast heeft gelaten. ^) Maar de Leidsche vertaling des Bijbels, de vele boekwerken, de tijdschriften, de couranten, de organisaties, de collecten in en buiten de Kerk voor de kas der vrijzinnigen hebben er alle het hunne toe bijgedragen, dat velen van het geloof der vaderen zijn vervreemd. Een der woordvoerders, prof. Cannegieter, schrijft: „Duizenden in de gemeente die zelf „de Schriften" onderzochten en door het evangelie van Jezus geheel anders onderwezen dan overlevering en Kerkleer het gedaan hadden, voelden zich door hun dieper en fijner geworden godsdienstig-zedelijk bewustzijn genoopt, de leerstukken van eeuwige ; verdoemenis, voldoening aan den schrikkelijken toorn van God door het bloed van Jezus en wat dies meer zij, te verwerpen".
Met dit alles nu hangt onverbrekelijk hun kerkbeschouwing samen. De Kerk is een vereeniging, waarvan ieder godsdienstig mensch lid kan worden, ongeacht of die Kerk op een of anderen grondslag staat. Dit wordt eenvoudig genegeerd. Men eischt protestantsche vrijheid tot in bandeloosheid toe, om van de Kerk der Vaderen een sociëteit „Elck wat wils" te maken. De belijdenis der Kerk zegt heel wat anders, en de Reglementen eischen in den grond der zaak heel wat anders.
En nu moge het waar zijn, dat sedert 1880 is opgekomen het nieuwe of rechts-Modernisme, dat het feit van de zonde dieper opvat, en om verlossing roept, men is en blijft een vijand van verzoening door het 'bloed des kruises, en de „bloedtheologie" is verwerpelijk.
Moge door wijlen prof. Roessingh, een zeer voortreffelijk mensch, het Modernisme een kentering ondergaan hebben, al de aanhangers van heel de richting mogen de vrijheid liefhebben, zij staan in den grond vierkant tegenover Luther, die gebood : Het Woord zult gij laten staan !
In de Synode, in de besturen en op de vergaderingen zijn de Modernen links ; desgelijks in de politiek; alle schakeeringen, van Liberaal tot Socialist, treft men er aan. Zelfs weerklonk kort geleden de verheerlijking van het Communisme, en dat uit den mond van een predikant.
De prediking kan bij zulk een geestesgesteldheid niet zijn, wat God eischt in Zijn Woord. 3)
De Wet wordt niet gelezen, de 12 artikelen spaarzamelijk, wijl bezwaren rijzen tegen „Zijn eeniggeboren Zoon, ontvangen van den Heiligen Geest; nedergedaald ter helle, wederopgestaan van de dooden *) ; 'de wederkomst ten oordeel en de opstanding des vleesches zijn ook verwerpelijk bevonden. De formulieren van den H. Doop en het H. Avondmaal worden niet of voor een zeer klein gedeelte gelezen. Er zijn er geweest, en misschien nog, die doopten in den naam van geloof, hoop en liefde, of : tot inwijding van het Christendom. Het Genadeverbond wordt niet gepredikt en derhalve weerklinkt ook geen vermaan tot bekeering. Christelijke Scholen zijn niet noodig. Toch komen er uit dit kamp ook stemmen, dat de Moderne richting Kerkverwoestend heeft gewerkt (Loman), en zielverdervend er bij. De prediking is gericht op het goede dat in den mensch is. God is liefde en behoeft geen bloed te zien om vergeving te schenken. Leef goed. Als er na dit leven nog wat is, zullen we 't afwachten, maar een hel is er zeker niet. Dikwijls wordt er uit een boek een stuk voorgelezen in plaats van uit den Bijbel. Ambtsdragers heeten voorgangers, catechisatie heet cursus, en begint en eindigt zonder gebed in de meeste gevallen.
De vrijzinnigen geven ook een jaarboek uit, waaruit o.a. hun getalsterkte blijkt. Met de Evangelischen er bij komt men in 1933 tot 453 plaatsen, waarvan 112 vacant.
Bij gebrek aan belangstelling in het godsdienstig en kerkelijk leven, zijn hun gemeenten het meest noodlijdend en trekken zij 35% van de Generale Kas, welk geld grootendeels uit orthodoxe kringen komt. Zoo 'gaat het natuurlijik ook met de Oudejaarsavondcollecte. Indien de Raad van Beheer geen rekening hield met vaste goederen, dan zou de orthodoxie aangewezen zijn om deze stelselmatige loochening van den Christus der Schriften en officieele ambten nog in het leven te houden, waarop het reeds bij de ingevallen maatschappelijke crisis gaat lijken, aangezien meer dan voorheen een offer gevraagd wordt, opkomende uit persoonlijke belangstelling.
Derhalve met deze richting nooit een verdrag op voet van gelijkheid.
Een lijst van tijdschriften en kranten is te lezen in het jaarboek, blz. 124—132.


1) Vergelijk de eigenaardige typeering van prof. A. M. Brouwer van den Geref. Bond in Kerkopbouw, cursus 2, blz. 18 en 19.
2) Aan de wijziging daarvan willen de mannen van Kerkopbouw (ethischen en vrijzinnigen) nu beginnen ; elke verbetering van het werk der Kerkhervormers zal ons welkom zijn.
3) b.v. Gal. 1 vers 7—9.
*) Men zegt driestweg : Laat het lijk liggen.
Literatuur.
Dr. H. Bavinck, Modernisme en Orthodoxie, 1911 Dr. A. M. Brouwer, De Moderne richting, 1912. Dr. T. Cannegieter, De Moderne richting, (Kerk en Secte II, no. 4, 1908). M. van Grieken, Over de Leervrijheid, Maassluis 1928.
Dr. J. Herderschee, De Modern-godsdienstige richting in Nederland, 1904.
Jaarboek van de Vereeniging van Vrijzinnig Hervormden. Van Gorcum & Co., Assen.
Dr. A. Kuyper, Het Modernisme een fata morgana, 1871.
Dr. K. H. Roessingh, De Moderne Theologie, 1914 Dr. G. B. Wurth, J. H. Scholten als systematisch theoloog, 1927.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1934

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1934

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's