Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET VRAAGSTUK DER OPLEIDING.
In ons blad van 26 April is in de rubriek „Kerk, School en Vereeniging" een korte samenvatting gegeven van het onlangs verschenen wetsontwerp tot regeling van de opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen.
Het komt ons van genoegzaam belang voor, om over dit onderwerp nog een paar algemeene opmerkingen te maken.
De eerste opmerking betreft het karakter van de nieuw voorgestelde regeling.
Op dit punt is het wetsontwerp, dat mr. Marchant indiende, een merkwaardig stuk. Dit blijkt reeds hieruit, dat geen enkel Minister, die met de uitvoering van de Lager-Onderwijswet 1920 belast is geweest, het heeft aangedurfd, zelfs niet in tijden van hoogconjunctuur, om te verwezenlijken, wat de wet op het stuk der opleiding bepaalt. De kosten, die zulk een opleiding met zich zouden brengen, waren te hoog.
Echter, de tegenwoordige Minister van Onderwijs is niet zoo angstvallig als zijne voorgangers, die de opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen krachtens de overgangsbepalingen van de Lager-Onderwijswet uitvoerden ; het wetsontwerp, dat thans werd Ingediend, doet het geheel anders, het zet de overgangsbepalingen terzijde en regelt de materie overeenkomstig de voorschriften, die de wet zelve geeft.
In de Memorie van Toelichting op het wets-ontwerp zegt de Minister : „Uitgangspunt bij het voorbereiden eener herziening binnen de oorspronkelijke voorschriften der Lager-Onderwijswet 1920 zijn. Deze voorschriften hadden groote verdiensten; de omstandigheden, waardoor zij niet tot invoering geraakten, zijn bekend. Het gevolg hiervan is geweest, dat de overgangsbepalingen van de wet 1920, die als zoodanig waren bedoeld en werden aangeduid, in feite bepalingen van duurzaam recht zijn geworden. 'Dit kan niet blijven duren".
Uit deze woorden van den Minister en bijzonderlijk uit de laatste uitdrukking : „dat dit niet kan blijven duren", blij let het karakter van de nieuwe regeling der opleiding, die van de bestaande regeling in dien zin afwijkt, dat het bij de nieuwe opleiding niet in de allereerste plaats moet gaan om de vorming van den onderwijzer, doch om de vorming van den vakman.
De opleiding van den aanstaanden onderwijzer wordt in het wetsontwerp zóó gedacht, dat eerst op de Kweekschool begonnen wordt met een driejarige vakopleiding, om daarna tot de meer positieve vorming van de leerlingen over te gaan, waaraan nogmaals twee jaar wordt besteed.
De totale Kweekschoolopleiding duurt alzoo vijf jaar.
Dat aan deze regeling van de opleiding — en daarmede komen wij tot onze tweede opmerking — ook financieele gevolgen zullen verbonden zijn, laat zich begrijpen.
Het moet eenigszins verbazen, dat de Minister in het wetsontwerp over de financieele consequenties, die de nieuwe opleiding met zich zal brengen, met geen woord rept. De eenige zinspeling, die de toelichting op het wetsontwerp over de geldelijke gevolgen der regeling doet, is de mededeeling, dat ook, wanneer de verbetering van de onderwijzersopleiding een klein gedeelte van de besparing, die door de beperking van het aantal Kweekscholen verkregen wordt, zou worden opgeofferd, dit geraden zou zijn.
Dat verlenging van den opleidingstijd der onderwijzers maar een bagatel aan geld zal moeten kosten, betwijfelen wij ten sterkste. Een vijfjarige Kweekschool kost voor exploitatie toch veel meer dan een drie-of vierjarige. De personeelsuitgaven voor een vijfjarige Kweekschool kosten alleen reeds ± ƒ 7500.— per jaar meer. Op deze basis de berekening der meer-kosten gemaakt, zal de verlenging van de opleiding aan salarissen van personeel bij gelijkblijvend aantal Kweekscholen het niet onbelangrijke bedrag van ƒ765.000.— vorderen.
Intusschen, zoolang de Minister geen cijfers verstrekt, gaat het moeilijk zich een beeld te vormen van de geldelijke gevolgen die met de verlenging van de onderwijzersopleiding gemoeid zijn.
De Minister zoekt de besparing der uitgaven op de beperking van het aantal Kweekscholen. Onze slotopmerking is nu de vraag, of inderdaad het aantal Kweekscholen in belangrijke mate zal kunnen worden ingeperkt.
Het antwoord op die vraag lijkt ons niet gemakkelijk te geven, ook hierom niet, omdat de Minister in zijn wetsontwerp zich ook van elk gegeven op dit punt onthoudt. Het eenige wat de Minister in de toelichting op het wetsontwerp zegt is, dat een vrij sterke vermindering van het getal Kweekscholen, dat thans veel te groot is, zal moeten plaats hebben.
Is nu inderdaad het aantal Kweekscholen veel te groot ?
Er zijn op dit oogenblik in gebruik 21 Protestantsch Christelijke, 46 Roomsch-Katholieke en 35 neutrale Kweekscholen.
Wat nu het Protestantsch-Christelijke onderwijs betreft — over het andere onderwijs kunnen wij zonder nadere gegevens moeilijk oordeelen — schijnt het vast te staan, dat ten behoeve van een behoorlijke aanvulling van het onderwijzerskorps jaarlijks ± 600 onderwijzers moeten worden afgeleverd. Met het oog op dit cijfer zijn er in onze kringen onderwijs-specialiteiten, die van meening zijn, dat het getal Protestantsch-Christelijke Kweekscholen eerder naar tooven dan naar beneden moet.
Hoe dit intusschen zij, zoolang de Minister van Onderwijs geen volledige opening van zaken geeft bijzonderlijk ten aanzien der kosten en ook voor wat betreft de beperking van het aantal Kweekscholen, zal het eindoordeel over het wetsontwerp moeten wachten.
Het is juist die kostenbesparing, die ook bij de opleiding der leerkrachten van zoo groote beteekenis is.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 1934

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 1934

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's