Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

DE WIJZIGING VAN DE KIESWET.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is wel haast geen wet aan te wijzen, die bij hare uitwerking zoo weinig voldoet en tot zoo velerlei klachten aanleiding geeft als de Kieswet.
De een klaagt over het totaal gemis aan contact tusschen kiezers en afgevaardigden, een euvel, dat zich bij het districten-stelsel onder de oude Kieswet niet voordeed. Toen bestond — wat mr. Groen van Prinsterer zoo hoog aansloeg — de zedelijke band tusschen kiezers en gekozenen.
Een ander maakt bezwaar tegen den geringen invloed, dien de kiezer onder het vigeerende kiesstelsel is toegekend bij de samenstelling der lijsten voor de verkiezing der onderscheidene colleges.
Weer een ander keurt het af dat de kiezers gedwongen worden om bij de stemming op te komen.
En zoo zouden wij kunnen voortgaan, wanneer wij al de onvolmaaktheden, die de huidige Kieswet aankleven, de revue lieten passeeren.
Er is echter een punt, waarop naar het gevoelen van velen de practijk der Kieswet in bijzondere mate teleurstelt; dit punt is, dat bij elke stemming, die plaats heeft, groote aantallen stemmen verloren gaan. Andere stemmen concentreeren zich op candidaten, die het intusschen niet verder brengen, dan dat zij als eenlingen of als vertegenwoordigers van kleine partijtjes in de vertegenwoordigende lichamen verschijnen, die echter op hun beurt weer een goede functionneering der werkzaamheden bemoeilijken.
Dit tweeërlei kwaad van het verloren gaan van stemmen en van 't optreden van dwergpartijtjes deed zich het vorig jaar bij de Kamerverkiezingen weer voor de zooveelste maal voor. Bij die gelegenheid werden toch niet minder dan 54 candidateniijsten ingediend, terwijl aan slechts 14 van deze lijsten één of meer zietels werden toegewezen. Er bleven dus 40 lijsten buiten behandeling met het gevolg, dat 147000 stemmen van nul en geener waarde waren. En wat de 14 candidatenlijsten betreft, waaraan één of meer zetels werden toegewezen, waren er onder deze 8, die slechts één tot vier procent van de Kamerzetels konden bezetten.
Naast de éénmanspartijen stonden 2 dwergpartijtjes.
Wat is nu het bezwaar, dat tegen deze excessen van de Kieswet is in te brengen ?
Het bezwaar is drieledig.
In de eerste plaats wordt, door aan de bestaande regeling vast te houden, het parlementaire stelsel op den duur onmogelijk gemaakt. Stel het aantal éénmans-of dwergpartijen neemt toe, wat, tengevolge van de splijtziekte, waaraan het parlementaire leven van ons volk lijdende is, te wachten is, hoe zal het dan in de toekomst, misschien reeds in de naaste toekomst, mogelijk zijn een Kabinet saam te stellen, dat in staat is om te regeeren ?
Ook voor het politieke leven heeft het spreekwoord : „zooveel hoofden, zooveel zinnen" beteekenis. Nederland wordt dan rijp voor de dictatuur.
In de tweede plaats komt door het zich steeds meer en meer splitsen der volksvertegenwoordiging in allerlei kleine politieke partijtjes de rechtmatige volksinvloed op het staatsgezag in de verdrukking. Naar antirevolutionair beginsel is de macht der Souvereine Overheid èn in stoffelijken èn in zedelijken zin gebonden aan de gesteldheid van het volk, dat zij regeert. Is nu deze gesteldheid tengevolge van een hopelooze verwarring der denkbeelden en der politieke inzichten van de Staten-Generaal als gevolg van de versnippering der partijen in éénmans-, tweemansen driemansgroepen niet meer te onderkennen, dan boet het volk daarmede zijn invloed op het parlementaire werk in. Dat dit een groote schade beteekent voor de ontwikkeling van het constitutioneele leven, behoeft geen nadere uiteenzetting.
En eindelijk leiden de excessen, waarvan hier sprake is, tot een terzijde schuiven van de Staten Generaal van hare verantwoordelijkheid. De groote partijen weten, dat zij voor hun politieke daden verantwoordelijk zijn en dat zij, wanneer zij de ruiten ingooien, geroepen kunnen worden om de schade te herstellen. Maar zoo staat het niet bij de éénmans; en bij de kleine partijen. Zij kunnen
vrijbuiterspolitiek voeren, zooveel zij maar willen. Zij kunnen op de meest geraffineerde wijze de massa met valsche leuzen en onware voorstellingen bewerken, zonder dat iemand hen daarvoor ter verantwoording kan roepen. Zij voelen zich onschendbaar. Vooral is het de wetenschap bij de éénmans-en kleine partijen, dat zij de verantwoordelijkheid voor hunne daden niet behoeven te dragen, die zoo groote schade doet aan het parlementaire stelsel. In het gemis aan verantwoordelijkheid liggen de kiemen voor de ontbinding van het constitutioneele leven.
Resumeerende komt de schade, die de Kieswet berokkent aan een behoorlijke vertegenwoordiging van ons volk in de Staten-Generaal tot uitdrukking in verwording van het parlement, inperking van den volksinvloed, prijsgeven van de volksvrijheden en verlegging van de verantwoordelijkheid van de volksvertegenwoordiging naar de Regeering.
Dat de Regeering deze groote nadeelen en gevaren ook zoo aanvoelt, bewijzen de voorstellen, die zij bij de Staten-Generaal tot wijziging van de Kieswet heeft ingediend.
De bedoeling dezer wijziging is tot bestrijding van het voorkomen van vele kleine partijtjes te geraken ten einde de mogelijkheid te bevorderen van de vorming van een parlement, dat uit levensvatbare deelen is samengesteld en waarom voor momenteeie belangenpolitiek niet aanstonds een plaats is.
Om dit doel te bereiken, had de Regeering de keuze uit twee stelsels. Het eene stelsel was de verdeeling van het land in kiesdistricten in den geest, zooals ook de verkiezing van leden voor de Eerste Kamer plaats heeft (het land verdeeld in vier districten) waarmede tevens kon bereikt worden het herstellen, althans-eenigermate, van het plaatselijk element in den band tusschen kiezer en gekozene, en het andere stelsel: het middel van verhooging van het aantal stemmen bij wijze van „entree", te weten het denkbeeld om het minimum aantal stemmen voor het verkrijgen van een afvaardiging in de Tweede Kamer te stellen op meer dan den kiesdeeler.
De Regeering heeft voor hare voorstellen het laatste stelsel gekozen en daarbij den eisch gesteld van een aantal stemmen, voldoende om reeds bij eerste toedeeling drie zetels te verwerven. In het geval nu dat de Staten-Generaal zich met dezen eisch vereenigt, zullen dus éénmanspartijen in de vertegenwoordigende lichamen niet meer voorkomen en zal de kleinste partij minstens drie leden moeten afvaardigen.
Met dit voornemen van Minister de Wilde in algemeenen zin kunnen wij, na hetgeen wij hierboven schreven, ons volkomen vereenigen.
De vraag of de Minister het juiste stelsel koos, laten wij voorshands rusten. Er zal nog wel eens gelegenheid zijn om op de wijziging der Kieswet terug te komen. Alleen merken wij nog even op, dat naast de nieuwe regeling in zake het afvaardigen van leden naar de Tweede Kamer, ook nog wordt voorgesteld, ten einde te voorkomen, , dat stemmen verloren gaan, het storten van een waarborgsom groot ƒ 250.— voor iedere candidatenlijst afzonderlijk.
Ook deze maatregel achten wij juist.
Het is te hopen, dat de voorstellen spoedig hun beslag krijgen, in welken zin dit ook geschiedt.
De bestaande toestand kan niet langer gehandhaafd blijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1934

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1934

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's