Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE REFORMATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE REFORMATIE

IN DE CLASSIS NEDER-VELUWE ----VAN 1592-1620 ----

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

7. Oosterwolde.
Blijkens een steen dateert het kerkgebouw van Oosterwolde uit 1845. Van het oude bedehuis vermeldt de „Voorl. lijst van Monumenten" niets. Maar des te meer geeft ons het Classicaal Archief, waaruit ons het veelbewogen leven van den bejaarden pastoor-predikant Johannes Nucke tegenkomt. Voor historie-liefhebbers een interessante geschiedenis !
Johannes Nucke of Nuckius is de eenigste pastoor, die met de Reformatie is meegegaan en dat in zijn leven zoo goed mogelijk heeft getoond, hoewel dit ook van Reinier Wijnkoop, van Barneveld, gezegd kan worden, doch deze heeft maar korten tijd dienst gedaan. Joh. Nucke daarentegen circa vijf en twintig jaren.
Hij wordt 4 Juli 1592 te Harderwijk ontboden om examen te doen voor de Commissie van het Hof van Gelderland, tegelijk met de andere pastoors, doch hij blijft thuis, de „vicarius van Oesterwolde" is absent, gelijk de proponent van Oldebroek. Nogmaals aangeschreven, verschijnt hij 11 September op de Synodale samenkomst te Nijbroek, alwaar hij de voorgeschreven artikelen onderteekent, en alzoo met de Reformatie meegaat. Hiervan levert hij verder het bewijs door ook 14 November te Oldebroek te verschijnen op de Classicale vergadering. Daar wordt hij gewezen op zijn voormalig onordelijk en ongoddelijk leven en wandel als zijnde een afvallig en onecht dienaar des Heeren. Hij stemde dit alles toe, en bekende dat dit hem „hertelick leet sei", en dat hij zijn leven wilde beteren en zijn huishoudster zou trouwen om niet langer in concubinaat te leven. De Classis nam hiermee genoegen, doch hield zijn zaak aan tot de volgende vergadering. De onwillige pastoors zouden ook niet meer worden opgeroepen, doch hun zaak werd naar het Hof verwezen, terwijl de gewillige pastoors nog niet direct werden toegelaten, daar zij nog geen lid der gereformeerde kerk waren.
De Synode van Arnhem, aldaar van 25 — 29 September in 1593 bijeen, schorste hem van zijn dienst, daar hij onbekwaam geacht werd, terwijl in den tijd der schorsing de predikanten van Doornspijk en Elburg den dienst te Oosterwolde vervulden.
Maar hiertegen rees bij Joh. Nucke verzet. Hij viel niet, gelijk andere pastoors, wien hetzelfde lot overkwam, naar Rome terug. Integendeel, hij wilde gereformeerd worden. Derhalve besloot de Classis, den 20 Mei 1595 te Hattem bijeen, hem tegen de naaste Classis op te roepen, om hem in tegenwoordigheid der broeders te hooren, alwaar hem intijds was opgedragen te prediken uit Johannes 15 vers 1—6.
Na eenige maanden, n.l. in September, was de Classis te Nijkerk bijeen, doch Joh. Nucke blijkt het niet begrepen te hebben, zoodat het houden van zijn preek wordt opgeschort tot de naastkomende vergadering, waar hem is toegestaan te mogen prediken met gesloten deuren.
De Classis, op 2 Juni 1596 te Harderwijk bijeen, was teleurgesteld, daar Nucke zich schriftelijk had geëxcuseerd om gezondheidsredenen. De Classis, van den eigenlijken toestand op de hoogte gebracht, oordeelde, dat deze goedwillige, maar onbekwame pastoor eigenlijk maar op een jaargeld gesteld moest worden, daar ook de „hatisluten solckes wel begerenn." De gemeente zag dus ook de onmogelijkheid van zijn positie in. Den Ambtsjonker Henrick van Brenen werd deze zaak opgedragen, en het Hof werd om goedkeuring gevraagd, dat ds. Wessel van Groningen, predikant te Doornspijk, te Oosterwolde om de veertien dagen predikte.
Tien weken later is hij echter op de extra-ordinaire Classicale vergadering te Harderwijk aanwezig, waar zijn zaak uitvoerig wordt behandeld. Het Hof had n.l. de Classis gelast de zaak Oosterwolde nader te onderzoeken. Nucke had tegen zijn schorsing (de acta spreekt zelfs van afzetting) protest aangeteekend. Er moest een oordeel geveld worden over zijn bekwaamheid of onbekwaamheid. De kerk van Harderwijk durfde dit alleen niet te doen, en waar het nog geen tijd was om een gewone Classis uit te schrijven, en de zaak ook niet langer uitgesteld mocht worden, riep de kerk van Harderwijk de naastgelegen kerken op ter buitengewone vergadering.
Men besloot dan dat Nucke een preek zou houden met gesloten deuren, waarna deze preek zou becritiseerd worden, en hem verder vragen gesteld zouden worden over geloofspunten, in de predikatie aangeroerd. Nu was hem opgedragen te prediken uit Lucas 15, doch hij koos Johs. 14 vers 1—7. Dit werd hem zeer kwalijk genomen. Daarna sprak men met hem over het geloof, de rechtvaardigmaking, lijden en verdienste van Christus en dergelijke punten. De broeders verklaarden daarna, dat hij weliswaar Gods Woord niet had tegengesproken, maar dat hij met goede consciëntie hunnerzijds niet als predikant kon toegelaten worden, niet alleen vanwege „die cleene gaven blijckende uit sijn predicatie, maer oock dat hij niet en heeft weten op een eenige vrage te antworden."
Dat was dus jammer, maar de pastoor deed een beroep op de barmhartigheid der broeders, waaruit wij zoo goed zijn positie kunnen verstaan, als volgt :
„Den pastor verstaen hebbende sijn onbequaemheit heefft versoeckt, dat men hem vor een cleen tijt in den dienst noch wilde laeten, opdat hij van den huislieden (gemeenteleden) niet te seer veracht en wordt, ende dat men siner armoede oock wilde gedencken, ende sien off hij sijne vicarie niet weder soude mogen beoomen, die hij uit armoede voor eenen cleenen penninck hadde moeten vercopen."
De broeders oordeelden, dat men hem dan maar voorloopig moest handhaven, daar men toch direkt geen proponent of predikant voor Oosterwolde bij de hand had, en zoo men Nucke uit zijn pastorie verwijderde, dat dan de gewezen pastoor van Doornspijk, te weten Johs. ten Uitslag, zich te Oosterwolde ging vestigen. Wat de droevige geschiedenis der vicarie-goederen betrof, deze zaak was „politiek", en behoorde tot de bevoegdheid van het Hof, weshalve hem aangeraden werd te onderhandelen met den Raadsheer Doctor Voeth. Deze vicarie-zaak komt in 1611 en 1612 weer ter sprake.
In 1598 oordeelt de Classis, te Putten bijeen, dat men hem, ondanks zijn onbekwaamheid, alsnog voorloopig zal handhaven, totdat men ziet dat hij zich betert, om hem daarna te bevestigen. Er was dan ook op een gunstige wending alle hoop.
In 1600 ter vergadering te Epe, hield hij wederom een preek, te weten uit Johs. 16, „Wat ghij den Vader bidden, enz." De broeders oordeelden, dat hij zich sedert den laatsten keer te Harderwijk goed geoefend had en flink gevorderd was, zoodat hij bij gelegenheid van de volgende vergadering zou geëxamineerd worden.
Dit geschiedt dan op 21 April 1601 te Hattem, alwaar hij op voorstel van de predikanten van Harderwijk en Nijkerk tot den dienst des Woords wordt toegelaten.
Zoo was dan Joh. Nucke, voormalig pastoor, vanaf heden predikant van Oosterwolde, waar hij woonde in een buitengewoon slecht onderhouden pastorie, waarover hij herhaaldelijk klaagt.
In 1607 en 1608 verzuimde hij de vergadering telkens wegens ziekte. De Classis nam dit niet aan, en besloot hem te beboeten, zoo hij weer uitbleef. Hij moest dan ook een bewijs van zijn ziekte meebrengen, onderteekend door eenige inwoners van Oosterwolde, daar men grondig vermoeden had, dat de oorzaak was gelegen in een financieele schuld, die hij te betalen had aan een vrouw te Nijkerk, die hem dreigde voor den rechter te zullen dagen. Deze vrouw had de „obligatie" laten zien. De Classis oordeelde, dat een en ander niet tot verdere oneer der Classis mocht strekken. Maar ook moest hij komen, daar bekend was geworden, dat hij op eenige „superstitieuse" feestdagen als Driekoningen, gepreekt had en kinderen in huis had gedoopt. Hij behoorde dit na te laten en zich aan de gewone Christelijke orde te conformeeren.
In 1609 verschijnt hij wederom niet, te Barneveld, doch heeft een brief geschreven, niet aan de Classis, maar aan ds. Winandus Johannis, van Elburg. Daarin deelde hij mede, dat zijn lichaam wegens ouderdom de vermoeienissen van het reizen niet meer verdragen kon. Dit excuus bleek in 1610 gegrond. Doch toen was hij wegens buitengewone ellendige omstandigheden ter vergadering te Harderwijk. Daar zien we dan den armen, ouden grijsaard staan, om met bevende stem zijn nood te klagen.
Wat was er dan geschied ? Oosterwolde was kort te voren door een overstrooming der Zuiderzee geteisterd. De vicarie was hij reeds lang kwijt, doch nu zijn huis en huisraad erbij. Ja, ook waren zijn 22 koeien verdronken in den vloed. Nu vroeg hij een brief van aanbeveling om dien In te dienen bij de Gedeputeerden van Veluwe, opdat hij in zijn bitteren nood eenigen bijstand mocht verkrijgen.
De Classis was met zijn lot begaan, en beloofde hem zeer de helpende hand te bieden.
In 1611 wordt hem het uitdeelen van des Heeren Heilig Avondmaal verboden, tenzij de predikant van Doornspijk er bij aanwezig is. Hij mag echter doorgaan met prediken. De acta vermeldt niet, waarmee dit verband houdt, maar vermoedelijk is het de eerste keer dat ds. Nucke er mee begon, of anders ligt de oorzaak in zijn onbekwaamheid wegens ouderdom, daar hij in 1612 weer de vergadering om die reden verzuimt.
In deze jaren wordt ook wederom de vicarie behandeld en wel in 1611 door de Synode te Nijmegen, waar blijkt dat ds. Nuckius, nu hij geheel geen inkomsten meer heeft, deze tracht terug te krijgen. Hij had die vicarie-goederen ver beneden de helft der waarde verkocht. In 1612 komt zij weer ter sprake (Reitsma en Van Veen, Acta IV, blz. 189 en 201) en meteen of er niet een jaargeld voor hem te krijgen is, daar hij wegens ouderdom onbekwaam is tot het predikambt, hoewel hij is een „vroom en gotsalich" man. Ook de Classis dringt aan op zijn vertrek, en deze besluit, in 1613 te Elburg bijeen, da« men den predikdienst voor hem zal waarnemen. Dit wordt opgedragen aan de predikanten van Doornspijk, Oldebroek, Heer de en Vorchten, om daar bij toerbeurt elke veertien dagen te komen, terwijl ds. Nucke de overige Zondagen zal optreden en het overige werk zal doen. Hierin bewilligde hij. Maar den eersten den besten keer dat een „ringbroeder"' kwam, begon hij tegen dezen zeer heftig uit te varen, het zijns onwaardig achtende een ouden dienaar zoo te behandelen.
De Classis achtte het echter noodzakelijk, dat men hiermee voortging en besloot met allen aandrang om zijn jaargeld te verzoeken, teneinde hij Oosterwolde kon verlaten, en men tot beroeping kon overgaan.
Van toen af aan bezocht ds. Nucke geen een vergadering meer, nu eens zonder, dan weer met kennisgeving afwezig zijnde.
In 1617 is hij vertrokken of gestorven. In zijn plaats komt dan ds. Henricus Soesthius, over wiens beroeping groote kwestie is geweest. Hij had n.l. een der Ambtsjonkers tegen zich, maar de Classis nam kennis van zijn goede getuigschriften, en zoo werd hij 22 Februari 1618 aan de gemeente. Jonkers en Schout, gepresenteerd, waarna hij met den predikant van Doornspijk naar Arnhem reisde om handopening. De Classis droeg daarna de bevestiging op aan ds. Straatmannus, van Doornspijk, hetwelk plaats vond zonder vooraf geëxamineerd te zijn, daar Soesthius niet kwam van een verdachte plaats, en hij voor de zaak van Christus reeds vele zwarigheden had moeten overwinnen.
(Wordt vervolgd).
Vaassen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 1934

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE REFORMATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 1934

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's