Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

RONDOM DE LEESTAFEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

RONDOM DE LEESTAFEL

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

GESCHIEDENIS DER, PHILOSOPHIE, door prof. dr. T. Hoekstra, hoogleeraar Theol. School te Kampen. Tweede deel. Patristische periode en Middeleeuwen. Uitgave : J. H. Kok, Kampen.
In het eerste Deel is de geleerde Schrijver — die gelukkig weer persarbeid kan verrichten na z'n ernstige ziekte — gekomen tot het Neo-platonisme, omdat dit zich geheel aansluit bij de Grieksche philosophie en den Hellenistischen geest ademt. In dit tweede Deel wordt de philosophie van de eerste eeuwen behandeld, omdat deze den grondslag vormt voor het gebouw der philosophie, dat in de Middeleeuwen verrijst. In deze periode is de philosophie in hoofdzaak Christelijke philosophie, omdat het wijsgeerig denken zich voornamelijk aansluit bij de waarheid, die door God in de Heilige Schrift is geopenbaard. Er is een niet-Christelijke philosophie, welke de wijsheid Gods, die de Heilige Schrift ons biedt, links laat liggen, maar daarnaast bestaat er ook een Christelijke philosophie, die zooveel mogelijk rekening houdt bij hare bespiegelingen met de waarheid, die de H. Schrift ons mededeelt en philosopheert in de richting van God, uit Wien en door Wien en tot Wien alle dingen zijn. In de eerste periode is dit beter gelukt dan in de tweede. Augustinus staat hooger dan Thomas Aquinas. In de scholastiek plaatste men langzamerhand de theologie en de philosophie teveel naast elkaar, 't geen moest uitloopen op een volstrekte scheiding, die dan ook in de 16e en in de 17e eeuw is voltrokken. In de Middeleeuwen is dan ook een Joodsche en een Mohammedaansche philosophie, grootendeels een bewerking van Aristoteles.
Prof. Hoekstra geeft ons dan een weergave van de onderscheidene wijsgeeren uit de Patristische periode en Middeleeuwen, waarbij zooveel mogelijk het philosophische naar voren gebracht wordt, hoewel het niet altijd even makkelijk is onderscheid te maken en te houden tusschen het philosophische en 't theologische. De Patristische periode (de tijd van Kerkvaders CS.) is in drie stukken onderverdeeld : a. de aanvankelijke ontwikkeling van de patristische periode, van de 2e tot de 4e eeuw ; (de apologeten het gnosticisme, de Alexandrijnsche school) ; b. het bloeitijdperk van de patristische philosophie, 4e en 5e eeuw (de Grieksche patres : Eusebius, de groote Cappadociërs ; de Latijnsche patres : Hilarius, Ambrosius, Augustinus). c. Nabloei van de patristische philosophie, 5e tot de Be eeuw (In het Oosten, in het Westen). De Middeleeuwen geeft ook 3 stukken : a. de vroege scholastiek tot de 12e eeuw (Johannes Scotus Eringena, Anselmus, Realisme en Nominalisme, Petrus Avelardus, De Mystici, Schrijvers van Sumonae); b. de bloeitijd van de Scholastiek, van 1200 tot 1350 (De Mohammedaansche philosophie, de Joodsche philosophie ; de scholastiek in haar bloei: Alex, van Hales, Thomas van Aquino enz.) ; c. de laatste periode van 1350 tot 1500 (nieuwe geluiden. Bacon, Raymundus Lullus, Willem van Ocfcham ; de Duitsche mystiek : Meester Eckehart, Joh. Tauler, Hendrik Sexse. de theologia deutsch. Jan van Ruusbroec). Wij hebben met opzet dit uitvoerig overzicht gegeven, opdat men aanstonds zien zal welke belangrijke perioden en merkwaardige stroomingen en bekende personen behandeld worden. Het is een buitengewoon compact, duidelijk, ietwat populair (in goeden zin) overzicht van de geschiedenis der philosophie door een kenner, die een betrouwbare gids mag genoemd worden. Voor theologen en belangstellende ontwikkelde gemeenteleden is dit een alleszins aanbevelenswaardig boek, dat uitnemende diensten kan doen.

BEPROEFT DE GEESTEN. Hedendaagsche stroomingen op religieus gebied. Uitgave „De Pauw". Culemborg.
Dit is een boek voor onzen tijd ; want er zijn allerlei geestelijke stroomingen en die worden hier beschreven en getoetst bij 't licht van de Heilige Schrift. Ds. N. Buftinga behandelt „De Groeps-beweging". Ook wel bekend onder de namen : Buchman-of Oxford-beweging ; ook wel met den Engelschen naam House-Parties aangeduid, zijnde een actie van „Levensvernieuwers". De Engelsche naam House-Party kan in onze taal worden weergegeven door Huiselijke-samenkomst, wat doelt op de werkwijze welke aan deze godsdienstige actie eigen is ; want die geschiedt voornamelijk in huiselijke bijeenkomsten, waar de bezoekers hun godsdienstige ervaringen meedeelen en de gemeenschap zoeken met God. En die geestelijke arbeid richt zich dan tot kleinere en grootere groepen, waar men in groepsvergadering de menschen wil voeren tot volledige overgave aan Christus. Oxfordbeweging heet dit religieuze reveil, omdat de vonk ervan vooral is overgesprongen op de studenten-wereld aan de hoogeschool te Oxford en deze als het ware het centrum en de stuwkracht ervan geworden is. Omdat men op 't oog heeft algeheele omzetting en vernieuwing van het natuurlijke en zondige leven, zoodat men zich geheel gevangen geeft onder de gehoorzaamheid van Christus, duidt men den arbeid dezer beweging óók aan als dien der levensvernieuwing (life changers; Lebensumgestalter). En de naam Buchman-Beweging wijst op haar geestelijken vader : Frank Buchman, uit een Duitsch-Zwitsersch geslacht afkomstig; maar in Amerika geboren, in 1878. Hij bezit het eeredoctoraat in de theologie. In Duitschland heeft hij een werkzaam aandeel genomen in den zoo omvangrijken arbeid van Vader Von Bodelschwingh in Bethel te Bielefeld, wat op hem onuitwischbare indrukken heeft nagelaten en vooral voor z'n persoonlijke wijze van zielszorg van groote beteekenis is geworden. Over deze Groep-beweging schrijft ds. Buffinga, Geref. predikant te Rotterdam, een zeer lezenswaardig artikel, waarin hij het goede weet te waardeeren, maar waarin hij sterk veroordeelt, wat naar zijn meening niet overeenkomt met de beginselen van Schrift en belijdenis. — Dr. G. C. Berkouwer schrijft over „De Dialectische Theologie", waaraan de naam van Karl Barth ten nauwste is verbonden ; hoewel zijn latere verklaringen aangeven, dat hij geheel anders staat dan vroeger (Die Kirchliche Dogmatik.57l932). „We zien, dar hij bezig is oneffenheden wèg te werken en zijn theologie uit te bouwen tot een consequent systeem. Een duidelijk voorbeeld hiervan is het merkwaardig verschil tusschen zijn dogmatiek van 1927 en van 1932". En „er is een directe verbindingslijn te trekken tusschen Römerbrief en Dogmatiek 2. „De professor uit Bonn mag niet gemeten worden naar de maatstaf van den jongen dominé uit Safenwil." „Barth's nieuwe dogmatiek is een boeiend geschreven werk, waarin hij antwoordt op de veelvuldige kritiek, in den loop der jaren op hem uitgebracht en het wordt in de laatste publicaties duidelijker, waar het hem ten diepste om te doen is. „De hartstocht van Barth's werk is te verklaren uit het besef, dat hij een noodzakelijke grenswacht te vervullen heeft en wel om monotoon te spreken van de grens, die de mensch — ook en juist de begenadigde mensch — vindt in de vrijheid en de souvereiniteit Gods. Deze is de roode draad, die door eiken locus der dogmatiek heenloopt." Deze theologie viel niet af te leiden uit de een of andere philosophie, maar direct uit het contact met den Bijbel. (Thurneysen, 1927). En waar Barth „de verhouding : tijd-eeuwigheid gelijk stelt met die van mensch en God, kan als zijn hoofdbedoeling worden gezien het aanwijzen van de nimmer op te heffen grens tusschen den mensch en God." „De eeuwigheid gaat geen verbinding aan met den tijd." „Het eindige kan het oneindige in geen enkel opzicht omvatten. De distantie is het laatste woord". „Het Woord der genade, juist als genadewoord wijst den mensch z'n plaats aan en die plaats is en blijft : aan deze zijde van de grens tusschen mensch en God. De doodslinie wordt niet opgeheven, de grens niet uitgewischt. Alleen komt het Woord er overheen, als 't Woord des levens midden in den dood." Barth vreest voor „een synthese, die God van Zijn eer berooft." En het is een der allerbelangrijkste vragen, inzake 's menschen religie, wat we in Barth's theologie te verstaan hebben onder religie, vroomheid en geloof. „Het meest geraffineerd is de onttroning van Ood daar, waar ze geschiedt door den godsdienstigen mensch, omdat ze daar optreedt in den vorm van ootmoed en vroomheid." „Tegen alle positiviteit" (tegenover negativiteit genomen) „van het geloof wil Barth waken en we zien bij hem dan ook het geloof veel meer als een objectief dan als een subjectief gegeven ; want de vrome mensch mag niet wat „worden", om met positiviteit tegenover God te gaan staan. Hier ligt de doodslinie. „De primair-ethische daad is het radicaal-prijsgeven van al wat van ons is."
„Positiviteit komt alleen toe aan het Goddelijk oordeel; Hij neemt aan en Hij verwerpt." Deze „negativiteits-beschouwing" beheerscht ook Barth's opvatting van het Koninkrijk Gods ; ook van de Kerk. Barth is bang voor de „qualiteiten" van de Kerk (de wortelzonde van het farizeïsme in heel de Kerkgeschiedenis). Dan „is" men wat en staat door wat men „is" boven een ander ! Positiviteit kan nooit de goddelijke barmhartigheid in beweging brengen, zooals een zieke die gedeeltelijk gezond wordt den dokter gaat uitstooten en ook de dokter kan gedeeltelijk dan ook niet meer aan de zieke kwijt. Zoo wil de vrome mensch zoo graag in meerdere of mindere mate „winst" boeken, als vroom mensch. „Men zou Barth's theologie door het accent op de negativiteit kunnen karakteriseeren als de leer van Gods vrije èn vrijblijvende genade of als souvereiniteitstheologie". Barth spreekt van „mijn leer van de vrijheid van het Woord Gods"„Zwischen den Zeiten/1929, pag. 563) „Het is waarschijnlijk niet toevallig, dat na een jarenlange ontwikkeling toch practisch nog alleen Barth en Thurneysen naast elkaar staan. Hebben zij niet tot op zekere hoogte samen den Römerbrief geschreven ? " (Vorwort 2e aufl). Scherp kiest Barth positie tegen Gogarten en hij komt in z'n isolement te staan. Barth wil „waken" voor de zuiverhouding van de relatie : God-mensch, waarvoor hij in den Römerbrief al zoo hartstochtelijk had gepleit. Ook tusschen Barth en Brunner gaat het over dezelfde vragen, 't Gaat om de verhouding van God en het menschenleven en het Woord Gods komt in het middelpunt van deze theologie te staan. Bij de „religieuze" wereld is de grensoverschrijding tusschen mensch en God, het meest titanisch. De vrome mensch wil het zelf weten en doen, in meerdere of in mindere mate. Maar de mensch die God „vreest" heeft te staan ónder het Woord, de Openbaring Gods. 't Gaat om de „ootmoed", die zoo dikwijls ontbreekt als de subjectiviteit van den vrome in actie komt ; men heeft dan zelf het Woord Gods en spreekt, maar luistert niet en ontvangt niet. Men houdt van „wisselwerking" tusschen den mensch — de vrome mensch — en God. (Dat Wort Gottes und die Theologiö, 'pag. 193).''„De Bijbel is als getuigenis der Openbaring, ook zelf Woord Gods" en Barth komt met nadruk óp voor het canonbegrip en tegen het Roomsch-Catholicisme, dat in de Kerk de Openbaring Gods direct aanwezig laat zijn. Barth spreekt daarbij wel van „Gods altijd weer nieuw spreken door den bijbel heen." De Kerk moet niet denken dat zij met den canon alles heeft en zelf met dien canon nu „werken" kan. De „open canon" bij Barth is dus wel heel iets bijzonders, en b.v. geheel andersoortig dan bij Althaus. De Openbaring is niet verstard in de Schrift. De Openbaring is niet een perfectum, maar een praesens. God is er altijd Zelf bij. 't Woord staat niet los van God, waarmee de mensch, de vrome mensch, dan opereeren kan naar believen van z'n vroomheid. Maar God laat niet over Zichzelf beschikken door den mensch, „Is Hij niet veel meer altijd Zelf het Subject en wij de objecten voor Zijn spreken ? " Barth wil een omkeering van de subject-object-verhouding, rakende de Openbaring. God Zelf mag in Zijn Woord, Gods persoonlijke Openbaring, mag niet worden ontkend of genegeerd. Goddelijke Subjectiviteit ! Het absoluut vrije, souvereine spreken Gods ! 't Gaat daarbij over het wezen van het Woord Gods. De levende, persoonlijke God in Zijn spreken door het Woord heen, wordt zoo dikwijls miskend. Het Woord is „Geheimnis Gottes". Hier moet de mensch, de vrome mensch, dan ook voorzichtig zijn en met „ootmoed" „vragend" komen. Het spreken Gods is mysterie, heilgeheim. Gods voortdurende Openbaring is noodig in een kosmos, waarin de zonde regeert. „Dat is de theologie des Kruises" ; we moeten van God Zelf ontvangen, wat wij niet hebben. We hebben geen theologia gloriae, maar theologia crusis. We moeten geen „hoera"roepers zijn, maar „kruis"dragers. Barth protesteert tegen de proclameering van een nieuw ken-en normprincipe.
Nu is hier bij alles de moeilijkheid in Barth's theologie, dat Gods bevelen niet te ontwijken zijn en we ons van Zijn gegeven Openbaring niet mogen losmaken. En dat is de problematiek — we kunnen misschien zeggen : de tragiek — van de dialectische theologie. „Want in het beginsel van de Vrijheid Gods, dat z'n consequenties ontplooide in de leer der Openbaring, in de practijk der Kerk, maar ook in de ethiek en in de richtlijnen voor het practische leven, werd ten slotte het leven van het bevel Gods en van Zijn gegeven Openbaring losgemaakt. Barth's theologie en ethiek zoeken de relatie tusschen God en mensch, den band van het menschenleven aan God. Maar tegelijk willen ze er tegen waken deze relatie (die relatie is in Gods hand !) te laten vervormen tot continuïteit. „Het is de ééne, zelfde gedachte, die we nu reeds vele jaren hooren, de gedachte van de vrijheid en de souvereiniteit Gods als de gloeiende kern van Barth's theologie. Maar het is datzelfde beginsel, dat — principieel. — hem in zijn strijd machteloos maakt om met vrucht te getuigen van de onvoorwaardelijke onderwerping van het menschenleven aan de souvereiniteit Gods."
Aldus dr. Berkouwer in zijn hoofdstuk over „De Dialectische theologie", dat een mooi stuk werk is, maar misschien wat zwaar, meer geschikt voor een theologisch tijdschrift, dan voor een boek als „Beproeft de Geesten."
|(Wordt vervolgd).

BIJBEL. Uitgave van de Vereeniging tot verspreiding der Heilige Schrift. Amsterdam, Keizersgracht 328. Dit is werkelijk iets bijzonders, iets wat we in Nederland nog niet hadden en wat toch zoo uitnemend voor Nederland geschikt is. Dit is de gansche Heilige Schrift, de volledige Staten-Vertaling en wel al de Kanonieke boeken. Maar dan zijn de Hoofdstukken in pericopen verdeeld. Dat is dus, dat de verschillende gedeelten die bij elkaar hooren, als één geheel ook als afzonderlijke stukken, met een opschrift, aangegeven worden. B.v. De Schepping : Gen. 1 : 1— 2:3; Schepping van den mensch : Gen. 2 : 4— 2 : 25 ; De zondeval: en. 3 : 1—15 ; Véroordeeling van den mensch. Gen. 3 : 16—24; Gideon's roeping tot verlossing van Israël: icht. 6 : 1— 40 ; De Midianieten verslagen, Gen. 7 : 1—25. : Of om een paar dingen uit het N. Testament te noemen : Luc. 1 : 1—4 Inleiding ; 1 : 5—25 Geboorte van Johannes den Dooper aangekondigd; 1 : 26—38 : Geboorte van Jezus aangekondigd ; 1 : 39—45 : Maria bezoekt Elizabeth ; 1 : 46—56 : Lofzang van Maria ; 1 : 57—66 : Geboorte van Johannes den Dooper enz. Col. 1:1: pschrift en groet; 1 : 3—8 : Dankzegging en bede voor het geloof der Collossenzen ; 1 : 9—23 : De heerlijkheid van Christus en Zijn Evangelie; 1 : 24 —2 : 3 : Arbeid en strijd van Paulus in zijn bediening ; 2 : 4—23 : Waarschuwing tegen dwaalleeringen; 3 : 1—17 : Opwekking tot Christelijke heiliging des levens ; 3 : 18—25 : Huiselijke plichten ; 4 : 1—6 : Vermaning tot gebed en wijsheid enz. Bovendien zijn een menigte van gelijkluidende teksten aangegeven, wat een heerlijk genot geeft bij het onderzoeken der Schriften. Dan staat vóórin een familieregister met Namen der ouders, kinderen uit dit Huwelijk geboren (voor een 12-tal is plaats) ; ook een lijst voor de kinderen die trouwen ; en dan een register voor overledenen. Een echte familiebijbel dus, echt voor huiselijk gebruik ingericht. Daarbij is het formaat groot, maar handig, de letter duidelijk, het papier uitnemend, de band dik en stevig, zoodat deze bijbel prettig aanvoelt en zich uitnemend leent voor dagelijksch gebruik. Daarbij komt nu, dat er 600 keurige, geelkleurige, mooie, duidelijk sprekende illustraties tusschen de tekst in dezen Bijbel te vinden zijn, met kleine kaartjes, die ons prachtig kunnen helpen om de dingen ons beter te kunnen voorstellen. Maar dan is 't nog niet genoeg. Dan krijgen we een „lijst van bijbelplaatsen voor bijzondere gelegenheden en tijden" ; b.v. om op Zondag te lezen, in de Adventstijd, met Kerstfeest, Nieuwjaar, Lijdensweken enz. Dan over de Zending, de Hervorming, Nationale feestdagen (Ps. 20, 97, 100, 136 ; Deut. 8 : 11-18 ; 10 : 12-21 ; 1 Sam. 7 : 12) ; met het oog op huwelijk en gezinsleven ; geloofsbelijdenis, H. Avondmaal (Ps. 23 ; 34 : 1-9 ; 65 : 1-5 ; 103 ; 111 ; 116 ; Matth. 26 : 20-30 ; Luc. 22 : 7-20 ; I Cor. 11 : 23-29 ; Jes. 55 : 1-3 ; Matth. 11 : 25-30 ; Luc. 24 : 28-35 ; Joh. 6 : 22-58 ; 13 : 1-20 ; Opento. 3 : 20) ; het Nieuwe leven ; Tegenspoed en beproeving ; Geestelijke aanvechtingen (Ps. 73 ; Jes. 40 : 25-31; Mare. 9 : 14-^9 ; II : 20-24) ; Ziekte (Ps. 31 ; 38 ; 70; 88 ; 91 : 131 ; 138 ; Jes. 38 ; Matth. 8 : 1-13 ; Mare. 1 : 2 9 ^ ; 2 : 1-12 ; 7 : 24^-37 Joh. 5 : 1-16 ; 9 ; Jac. 5 : 13-18) ; Oudejaar en Ouderdom (Ps. 49 ; 71 ; 90 ; Deut. 34 ; Luc. 2 : 25-38 ; Hebr. 4 : 1-10) enz. Dan komt er echter nóg meer. Want er staat in dezen Bijbel, voor huiselijk gebruik, ook een Concordantie, d.w.z. een korte samenvatting en kort overzicht van alle woorden die in den Bijbel voorkomen met aanwijzing van de teksten of Schriftgedeelten, waarin die woorden staan. B.v. een reeks van teksten, waarin het woord „aanbidden" voorkomt; of „aanroepen" ; of „angst" ; of „bedehuis" ; of „berouw hebben" ; of „gewin" ; of „inzetting" ; „jeugd" ; „kroon"; „kruis"; „oordeel"; „priester"; „steen"; „sterven" enz. enz.
Toen we de aankondiging van dezen Bijbel lazen, hebben we er aanstonds een besteld. De prijs Is zóó ongelooflijk laag, dat we niet begrijpen hoe men voor zoo'n geringe prijs, zegge ƒ 2.90, een zoodanige geïllustreerde Bijbel met Concordantie geven kan. Andere aankondigingen spreken van ƒ 4.90. Maar de Vereenigin g tot verspreiding der Heilige Schrift levert dezen Bijbel voor ƒ 2.90. En nu we ook een ex. ter recensie ontvingen voor „De Waarheidsvriend", haasten we ons dezen Bijbel hartelijk aan te bevelen. De Vereeniging tot verspreiding der Heilige Schrift, Keizersgracht 328 (men dient op het adres altijd goed te letten, daar er ook nog andere Vereenigingen zijn, waardoor gemakkelijk misverstand kan komen) heeft tal van goedkoope uitgaven, die voor gratis verspreiding zich uitnemend leenen. Hier is geen winstbejag. Het gaat om ons volk te dienen met bijbels, lectuur, teksten, plaatwerken, scheurkalenders enz., enz. Lid te worden van deze Vereeniging, (waarvan ds. Remme te Amsterdam voorzitter is) raden we ten zeerste aan !

WINTERNUMMER-TIMOTHEUS, uitgave : La Rivière & Voorhoeve. Dit is een extra nummer van het bekende tijdschrift, dat wekelijks een aangename gast is. In een hoofdartikel schrijft de hoofdredacteur over : „Jezus neemt de zondaars aan." Z.Ex. A. W. P. Idenburg over : „De Heere regeert." Dan komen artikelen van dr. Voorhoeve, prof. dr. Joh. de Groot, over Ps. 23 ; verhalen van Jo Kalmijn—Spierenburg; J. A. - van Heuven, J. H. Kuyper, J. Lens e.a. Daarbij is dit extra-nummer buitengewoon rijk en mooi geïllustreerd, wat het alles maakt tot een feestnummer, uitermate geschikt rondom Kerstmis en Oud-en Nieuwjaar. Hartelijk aanbevolen !

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

RONDOM DE LEESTAFEL

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's