DE OVERSPELIGE VROUW
Een steen geheven ziet ze in elke hand. En, bang voor 't foltrend sterven, kermend, slaat De zondares de handen voor 't gelaat. Fel zengt de zon, doch feller schroeit de brand Van aller moordlust, krijschend joelt hun smaad. Dan nadert een, die woorden schrijft in 't zand. 't Is Hij, die, zeegnend, heelend zwerft door't land Hoe kón zij minnen wie haar thans verlaat ?
„Wie uwer zonder zonde is", spreekt Hij zacht,
„Werp d' eersten steen !"' Hij geeft haar 't leven weer.
De haat bezwerend met zijn liefdekracht.
Zij werpt zich weenend aan zijn voeten neer, —
— „O zondelooze, die mij niet veracht!
U volg ik trouw, mijn Heiland en mijn Heer!'
Hélène Swarth.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 1935
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 1935
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's