Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

BELANGRIJKE CIJFERS.
De heer Amellnk, de ijverige en bekwame secretaris van het Christelijk Nationaal Vakverbond, heeft een uitnemend werk verricht door een volledig overzicht samen te stellen van de gelden, die uit de overheidskassen beschikbaar worden gesteld ten dienste van de werkloozenzorg en van de voorziening in de behoeften van andere armlastigen.
Wat de eerste categorie, die der werkloozen, betreft, wordt steun verleend in den vorm van werkverschaffing, wachtgeldregeling, werkloosheidsverzekering, verplaatsing van arbeiders, hulp aan crisiswerkloozen en hulp aan niet-crisiswerkloozen. De sommen, die voor deze doeleinden werden uitgegeven, bedroegen over het jaar 1933 voor het Rijk 84, 5 millioen en voor de Gemeenten 62, 1 millioen gulden. Bij elkander dus een bedrag van bijna 147 millioen gulden, dat over 1933 door Rijk en Gemeenten aan werkloozenzorg werd ten koste gelegd.
Niet veel anders liep het met den steun over het jaar 1934. Alhoewel de volledige cijfers van de werkloozenzorg over dat jaar nog niet beschikbaar zijn, wijzen de voorloopige cijfers er toch reeds op, dat voor dat doel ruim 128 millioen gulden uitgegeven werd. Het zal zelfs zeer de vraag zijn, of, wanneer de definitieve cijfers gepubliceerd zullen worden, het totaal der uitkeeringen aan de werkloozen, ook na de steunverlaging, maar in verband met den groei van het werkloozencijfer over 1934, niet hooger zal zijn dan over het jaar te voren.
Naast de kosten van de werkloozenzorg komt dan nog de voorziening in de behoeften van andere armlastigen.
Voor dit doel werd door de Overheid in 1933 uitgekeerd ongeveer 90 millioen gulden. Dit bedrag 'berust op een schatting. Over 1932 was de uitkeering in totaal 86 millioen. Ook over 1934 zal de totaal-som de 90 millioen wel niet ontloopen. Samen werd dus door Rijk en Gemeenten voor werkverschaffing, werkloosheidsverzekering, werkloozensteun en armenzorg uitgegeven 237 millioen gulden.
Dat dit bedrag een beteekenend deel uitmaakt van de totale opbrengst van alle belastingen van Rijk, Provincie en Gemeenten, wordt duidelijk, wanneer men de statistieken op dit punt naslaat.
Deze geven voor deze totale opbrengst op 740 millioen. Ongeveer 1/2 der totale belastingopbrengst moet dus jaarlijks voor steunverleening beschikbaar zijn.
Nu is in het bedrag van de 237 millioen nog niet begrepen het extra crediet van 2 millioen gulden, dat onlangs ter beschikking werd gesteld van het Nationaal Crisis Comité, en de andere aanvullingen en verbeteringen, die de steunregelingen in den vorm van verstrekking van dekking, kleeding, enz. ondergingen
Zonder veel ophef wordt in ons land heel wat gedaan om de groote nood, waaronder een belangrijk deel der bevolking gebukt gaat, te lenigen. Het is dan ook volkomen juist, wat het orgaan der moderne Vakbeweging „De Strijd" in zijn nummer van 21 December 1934 schrijft: »de werkloozenzorg in ons land kan een vergelijking met die in de meeste andere landen glansrijk doorstaan*.

NOG MEER CIJFERS.
Van hoe groote beteekenis in den kommervollen tijd, dien wij beleven, de Invaliditeitswet en de Ouderdomswet is, blijkt uit de cijfers, die dezer dagen omtrent de werking dezer wetten verstrekt werden.
Wat de Invaliditeitswet aangaat, genieten thans 27931 weduwen, 13810 weezen, 108134 bejaarden en 46039 invaliden eene uitkeering.
Daarnaast geeft de Ouderdomswet aan 129.130 bejaarden eene uitkeering als vrucht van premiebetaling, terwijl nog ± 63.000 bejaarden in het genot zijn van een kostelooze ouderdomsrente.
En eindelijk genieten, sedert het jaar 1919, toen de Invaliditeitswet in werking trad, 51.401 zieken geneeskundige behandeling of verpleging ter voorkoming van invaliditeit.
Met elkander werd in het jaar 1933 aan sociale verzorgingen uitbetaald 60 millioen gulden (de ongevallen-verzorging keerde bovendien nog 30 millioen gulden uit).
Sedert 1919 is vanwege de Invaliditeitswet en de Ouderdomswet aan uitkeeringen genoten rond 745 millioen gulden.
Dit zijn geweldige cijfers.
Waaruit blijkt, van welke zegenrijke gevolgen de Invaliditeitswet en de Ouderdomswet wel voor ons volk zijn.
Maar ook blijkt uit deze cijfers, hoe geheel foutief de bewering is, dat de sociale verzorging eigenlijk niet veel om het lijf heeft en de zegeltjesplakkerij slechts dient om een aantal ambtenaren aan een kostwinning te helpen.
Er wordt in Nederland in velerlei opzicht heel wat gedaan om in den grooten nood, waarin velen verkeeren, verzachting te brengen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's