Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die onder Pontius Pilatus de goede belijdenis betuigd heeft. 1 Timotheüs 6 vers 13.

Het is zeer merkwaardig, dat wij in de belijdenis der Kerk, de 12 Artikelen des geloofs, ook deze woorden lezen : „Die geleden heeft onder Pontius Pilatus". Naast den naam van den Eeniggeborene des Vaders, den waarachtigen God en het eeuwige leven, vinden wij dus den naam van dien heidenschen en weifelachtigen rechter opgeteekend, die met recht door de geschiedschrijvers wordt beschreven als „licht en duisternis" in het rechtsgeding van den Heere Jezus. Hij was een treurige mengeling van menschenvrees en goedwilligheid, die voortdurend op twee gedachten hinkte ; want hij deed den wil des hemels, terwijl hij den wil der hel volbracht, zegt een zeker Schriftverklaarder. Onder dezen Romeinschen stadhouder heeft de Heere Zijn Koningschap beleden, wat de goede belijdenis is, waarvan Paulus hier tot Timotheüs spreekt. Al had Hij gedaante noch heerlijkheid, al was Hij de verachtste onder alle, alle menschenkinderen, en al stond ook boven Zijn kruis de beschuldiging geschreven : „Deze is Jezus, de koning der Joden", toch heeft Hij met vrijmoedigheid der waarheid getuigenis gegeven.
Jezus toch is de Koning Israels ; want God heeft Hem tot Koning gezalfd over Sion, den berg Zijner heiligheid. Hij is de Koning Zijner Kerk. Dus niet een Koning van deze wereld, maar een geestelijk Koning van de gemeente der uitverkorenen. Hem van den Vader gegeven ; en omgekeerd : aan die gemeente is Hij gegeven tot een Koning , een eeuwig Koning. Hij toch moet Zijn volk regeeren in gerechtigheid en het Koninkrijk Zijns Vaders binnenleiden, zoodat dat volk Hem mag ontmoeten en aan Zijn voeten nederknielen, belijdende :
»Gezegend zij de groote Koning, Die tot ons komt in 's Heeren Naam !«
Daarom treedt Hij plaatsvervangend op voor Zijn volk om het offer te zijn voor hun zonde, en hoorde Pilatus het: „Mijn koninkrijk is niet van deze wereld". Voor den heidenschen rechter, die van het verbond en de beloften Gods niets wist, wil de Heere Zijn Koningschap belijden, opdat Hij niet met schijn van schuld zou veroordeeld worden.
't Is waar, hij beleed wel de Koning der Joden te zijn, maar geeft daarbij te kennen, dat Zijn Koninkrijk niet tot nadeel van de heerschappij des keizers was, daar het niet in wereldsche, maar in geestelijke macht en regeering bestond. Pilatus verstond dat niet en de Joden wilden het niet begrijpen ; maar Gods volk mag hier in aanbidding nederzinken en uitroepen :
»En onze Koning is van Isrels God gegeven.
Maar het volk, waaraan zulk een groot en almachtig Koning gegeven is, mag met recht een oproerig en wederstrevig volk heeten, een volk, dat in het paradijs de verdoemenis op zich geladen heeft en van nature vijandig is tegen God en Zijn Gezalfde. Doch door Zijn dood kunnen de onderdanen Zijns rijks juichen : „Hij heeft ons gemaakt tot koningen en priesters".
Heel de uitverkoren Kerk is Zijn verlosserskroon, en al Zijn verlosten zijn de brillanten en kroonjuweelen van Zijn vorstelijk diadeem.
O, angsten der hel, beken Belial's ! een doornenkroon is Zijn Koningseere En wat is Zijn volk ? Voorwaar, het is gras, maar toch ! — over dat volk spreekt Hij tot den duivel : „De Heere schelde u. Satan ! die Jeruzalem verkiest. Is deze niet een vuurbrand, uit het vuur gerukt"
Kinderen Gods! deze Koning is uw God, en onder belijdenis van uwe rebellie wil Hij uit genade om Zijns bloeds wil, uwe afkeerigheid genezen.
Tot Hem dan de toevlucht genomen, o volk in smart! Want Zijn Koningschap openbaart Hij in de heerschappij der genade, die doet, wat voor het vleesch onmogelijk is. En nadert weldra de ure des doods voor u, dan ook zal de Getrouwe en Waarachtige u niet begeven of verlaten. Hij is de Leidsman, die Zijn volk niet alleen door dit leven, maar ook door de donkere vallei des doods in het Vaderhuis der ruste voert.
O, wanneer gij, volk van God, zoo staren moogt op Hem, die niet geschroomd heeft, al wachtte Hem daarom de dood, de goede belijdenis ten uwen behoeve en in uw plaats heeft afgelegd, neen, dan drukt niet meer de last der zonde, dan hebt gij vrede met God en roemt gij ook in verdrukking ; dan gaat gij veilig door dit Mesech van ellende uwen weg, en heeft de dood voor u zijn prikkel verloren door Jezus' zoendood ; en als gij dan uw oogen voor het ondermaansche voor altijd zult hebben gesloten, dan zal Hij, uw Heiland en Borg, u deze goede belijdenis doen hooren : „Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, dat voor u is weggelegd van voor de grondlegging der wereld. Gaat in, gaat in in de vreugde uws Heeren".
Zal dit ook met u het geval zijn, mijn medereiziger naar de ontzaglijke eeuwigheid ? Beproef uzelven nauw, ja, zeer nauw. Bedenk, dat gij een ziel met u omdraagt, die voor een eeuwigheid geschapen is. Heden, nu gij nog des Heeren stem moogt hooren, verhardt u niet, maar laat u leiden.
Giessendam-Nederhardinxveld. J. Haring

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's