Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zie, de winter is voorbij, de bloemen worden gezien in het land; de zangtijd genaakt en de stem der tortelduif wordt gehoord". Zoo is het ook nu weer in de natuur.... lenteweelde overal. Nieuw leven na wintersche doodschheid. Men heeft hierin de beteekenis van Paschen wel willen laten opgaan ! Alsof dit slechts Lentefeest was ! Hoe arm is zulk een naturalisme ! Wat slechts een gebrekkig symbool kan zijn, wordt dan tot het eigenlijke verheven ; wat het eigenlijke is daarentegen vergeten !
Lenteweelde, hoe heerlijk ook, duurt slechts kort. Paschen sprak van hooger heerlijkheid : van leven en onvergankelijkheid ! Daarom juicht Petrus :
Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die naar Zijne groote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot eene levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de dooden ; tot eene onverderfelijike en onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard is voor u, die in de kracht Gods' bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, die bereid is om geopenbaard te worden in den laatsten tijd. l Petrus 1 vers 3—5.
Petrus is wel genoemd : de apostel van de hoop. Bedrukten en beproefden zingt hij in onzen tekst het lied van de levende hoop voor. Zoo zal later immers Augustinus betuigen : „In tijden van moeite en kommer past het den Christen die hoop op te nemen en God te loven ; want ook als de verdrukking over ons komt, is het Zijne loutere trouw, die dit weet en wil".
Petrus vraagt in het bovengemelde woord onze aandacht voor de oorsprong, de zekerheid en de vrucht der levende hoop. Het woord Hoop heeft in de Heilige Schrift een heel wat rijker en dieper beteekens als in ons dagelijksch spraakgebruik. Hoop is dan veelal niet veel meer dan een kans; iets, dat wij verlangen ; vaak was er weinig grond voor ons verwachten :  IJdele — we kunnen ook zeggen — doode hoop. Zonder eenige grond „hoopt" menigeen helaas op die wijze ook voor de eeuwigheid ! Alle hoop bulten Christus nu is ijdel.
Vandaar dat Paulus (Efeze 2 vers 12) betuigt: „Daarom gedenkt, dat gij eertijds waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israels en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geene hoop hebbende en zonder God in de wereld" We hebben noodig een hoop, die niet beschaamt ; een levende. Calvijn merkt zoo terecht op, dat de levende hoop is de hope des eeuwigen levens. Die is er in Christus door het geloof. Want de echte hoop, die dus geheel iets anders is dan een kans (we weten het wel niet zeker, maar we zullen het maar hopen !), is dus vrucht van het levende geloof ; het is de stellige verwacht ing van de vervulling van de beloften Gods, die in Christus allen ja en amen zijn. „Hoop" is bij de apostelen veelal het vurig verlangen naar de wederkomst van Christus ; de verhooring van de bede : Maranatha !
Hoop dus als vrucht des geloofs. De volgorde is immers : geloof, hoop, liefde, niet anders ! Geloof en dus ook hoop, zijn alleen mogelijk als vrucht van de wederbarende werking des Heiligen Geestes. Vandaar dat Petrus in onzen tekst zegt: ,, Wedergeboren tot een levende hoop". Zoo komt een mensch, geboren tot teleurstelling, langs den weg van wanhopen aan zichzelf tot de levende hoop, die verankerd ligt in de opstanding van den Heere Jezus Christus uit de dooden. Het leven uit den Geest geboren, is het leven des geloofs en der hope. Het werk des Geestes staat nooit tos van Christus : „door Zijne kracht opgewekt tot een nieuw leven". Hoe ? In het diepst der zaak is dit een verborgenhied; doch in vers 23 lezen we, door welk middel Hij werkt: „Gij die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord, van God".
Zalig, wie dit als vrucht van het Paaschwonder en de Paaschprediking kent in eigen leven.
Waarom nu is die hoop een levende, d.i een zekere en welgegronde ?
Omdat alles hier van het begin tot het einde Gods werk is.
Waar dat leven is, is hoop ; die hoop alleen doet waarlijk leven.
Gelukkig de mensch, die leerde vreezen voor alle ijdele verwachting en niet durft rusten, vooraleer de rust in Christus gevonden is Tot wien het leven in eigen hand niet houden kan, zegt de Schrift: Hoopt op den Heere, geloovend het Woord Zijner belofte.
De hoop van de Kerk van Christus strekt zich dus uit naar de volkomen vervulling en verwerkelijking van het heil in Christus. Onze tekst noemt dit het ontvangen van een erfenis. En wel een zeer bijzondere : een onverderfelijke, onbevlekkeiijke en onverwelkelijke !
Een erfenis die wordt niet verdiend maar ontvangen, zonder dat er iets voor gedaan wordt. Bij testament, dat „vast ligt in de dooden". Kinderen zijn ais regel eerste erfgenamen. Hier gaat het over de erfenis dergenen, die krachtens wedergeboorte kinderen: en dus erfgenamen zijn van wat voor hen vast ligt door den dood van Christus. Van Zijn heil kan in menschen woorden slechts gezegd worden wat het niet is.; wat het wèl is, vermag geen aardsche taal uit te drukken.
Onverderfelijk ; dat kan van, het heerlijkste op aarde nimmer gezegd worden. Het kostelijkste is vergankelijk; het duurzaamste slechts tijdelijk. Maar door Christus zijn leven en onverderfelijkheid aan het licht gebracht. De erfgenamen verwachten in den dag van Zijn wederkomst „een huis,, niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen".
Onbevlekkelijk ; wat is er op aarde, dat niet bezoedeld is door ongerechtigheid ? Doch als de Bruid van Christus deze erfenis in handen zal krijgen, aal haar hand niet meer bezoedelen : zij zelve zal dan zonder vlek of rimpel zijn !
Onverwelkelijk : alle aardsche heerlijkheld en bevalligheid is maar zoo korten tijd frisch en groen ; Ook het vergelende blad moge een wijle zijn schoonheid hebben, het zal weldra vertreden worden in het slijk. Gelijk het gras is ons kortstondig leven; gelijk een bloem Onverwelkelijk is alleen wat bloeien zal in het Paradijs, dat Johannes op Patmos zag in de lente der eeuwigheid.
Hoe groot, o Heere, is het goed, dat Gij hebt weggelegd voor degenen, die U vreezen ! Zoolang zij nog in hope zalig zijn, zijn de erfgenamen als het minderjarige kind, dat zijn bezit nog niet in handen krijgt. 't Wordt voor hem bewaard. Hier op aarde gebeurt het wel, dat een erfdeel zoo slecht bewaard wordt, dat het geheel weg is, als de rechthebbende het in bezit wil nemen ! Dat gevaar dreigt niet bij deze erfenis : die wordt in de hemelen bewaard. Daar is het veilig weggelegd ! Als de erfgenamen het zelf eens moesten bewaren ! Bij Christus' wederkomst zal de volle openbaring plaats hebben van wat bewaard is tot dan toe. Dan zal dus blijken hoeveel het is. Hier op aarde kan een erfenis bitter tegenvallen ! Maar van deze geldt: „de helft is mij niet aangezegd".
Doch nu de erfgenamen. Kunnen zij zich de erfenis niet onwaardig maken ? Zoodat zij onterfd worden ? Staat er met het oog op die mogelijkheid soms geschreven : ,, Zie toe, dat gij geduriglijk vreest" ? Neen. Gods roeping en verkiezing zijn onberouwelijk. Erfgenaam-zijn is geen kwestie van verdienste! 't Is alles genade. Ook, dat de erfgenamen bewaard worden. Daarbij behoort ook, dat zij hij afdwalen op gevoelige wijze teruggebracht worden. Vandaar die vermaning : „Zie toe, dat gij geduriglijk vreest".
De erfgenamen worden belaagd en bestreden op velerlei manier; van buiten en van binnen ! Petrus had eens bitter geweend ; doch zijn behoud had gelegen in dat woord van zijn Meester: „doch Ik heb voor u gebeden !"
„Die gij in de kracht Gods bewaard wordt" niemand zal Mijne schapen uit Mijne hand rukken ! Ook Paulus leefde uit de vastheid deze hope, wijl uit de zekerheid des geloofs, en roept daarom uit: „Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch eenig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus onzen Heere".
Is dat nu geen heerlijke bewaring ? Eigenlijk staat er in den grondtekst: bewaking. Zooals een stad veilig is door een sterk garnizoen ! De Heere Zelf bewaakt Zijn Sion.
Waartoe dit alles ? Opdat de erfgenaam zich op zijn voorrechten aal gaan beroemen ? Allerminst ; opdat de Naam des Heeren zal worden groot gemaakt. In volkomenheid straks; in beginsel hier beneden, als deze genade ontvangen wordt. „Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus".
Zongen in den Kerstnacht die engelen het de menschen voor : „Eere zij God", door de kracht van Christus' opstanding, door Zijn Geest is er een gemeente, die leert roemen in den Heere! In en door den Zoon leeren zij den Vader eeren. De Vader immers is de oorsprong aller dingen! In Christus heeft de Vader Zijn welbehagen. Zijn eeuwige liefde geopenbaard.
Zoo bereidt Hij Zich een volk toe, dat Zijn lof verkondigt. God is het Die rechtvaardig maakt onrechtvaardigen ; in Christus ! En het antwoord des geloofs is : „Niet ons, o Heere! niet ons, maar Uwen Naam geef eere, om Uwer goedertierenheid, Om uwer waarheid wil".
In den Vader wordt èn Zoon èn Heilige Geest mede geëerd : want deze drie zijn één.
Voor ons, die Paschen weder hebben beleefd, is nu maar de groote vraag : Hebben ook wij reeds dien lof leeren zingen ? Gaat onze begeerte daarnaar uit ? Of zijn wij nog tevreden met eenige vormelijkheid ? Zeker, ook het lied uit de diepte verheerlijkt God; dat zal trouwens eerst geleerd moeten worden. Doch daar buigt de Heere Zich ook over het verlorene heen, om het op te richten ; om op Zijn tijd het klaaglied om te zetten in een blijde rei.... „Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus".

Vinkeveen, P.A.A. Klüsener

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's