Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAN DEN WOORDE GODS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN DEN WOORDE GODS

UIT HET ONGESCHREVEN WOORD.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Genesis 7 : 4 en 5. Want over nog zeven dagen zal Ik doen regenen op de aarde veertig dagen en veertig nachten; en Ik zal van den aardbodem verdelgen, al wat bestaat, dat Ik gemaakt heb. En Noach deed naar al wat de Heere hier geboden had.

X.
4 e Serie.
De Heere heeft aan Noach Zijne oordeelen vooraf geopenbaard, opdat hem alles bekend zou zijn wat hij te verrichten had om de redding deelachtig te worden. Het profetisch karakter van Noach's verschijning treedt op deze wijze aan den dag. Inderdaad is dit een eigenaardige karaktertrek, die den waren, van God geroepen profeet kenmerkt. Ook in later eeuw heeft de profetie dit kenmerk gedragen. Daarom zeide Amos (3:7): Gewisselijk, de Heere Heere zal geen ding doen, tenzij Hij Zijne verborgenheid .aan Zijne knechten, de profeten, geopenbaard hebbe". Daarom wordt ook aan Noach een nauwkeurig inzicht gegeven in de komende oordeelen en hem opgedragen al wat hij te doen heeft, opdat de levenskiemen, waaruit de nieuwe wereld na den vloed zal opkomen, worden behouden. En in die nieuwe wereld moet er ook zijn hetgeen den mensch in staat stelt Gode een welbehagelijke offerande te brengen. Ook die wereld na den vloed zal Gode toegewijd moeten worden. Daarom wordt Noach door goddelijke aanspraak vermaand in die ark te nemen zeven paren van het reine vee, slechts één paar van het vee, dat niet rein en dus niet voor het offer geschikt is.
En daarna geeft de Heere hem de gronden aan, die hem moeten dringen tot spoed. „Want over nog zeven dagen zal Ik doen regenen veertig dagen en veertig nachten". Een algemeene, alles overtreffende, een universeele regenstroom zal de Heere van den hemel doen nederdalen. Een alles overweldigende regen zal de Heere zenden en Hij zal van den aardbodem verdelgen al wat bestaat. Er wordt hier voor dat „verdelgen" in den grondtekst een eigenaardig woord gebezigd, waardoor op eene teekenachtige wijze de vernietigende uitwerking van dezen regen ons wordt voorgesteld. Daar wordt namelijk een woord gebruikt, dat het wegwisschen van de tranen noemt. Zoo wordt het in Jesaja 25 : 8 dan ook vertaald. De profeet zegt daar : „Hij zal den dood verslinden tot overwinning en de Heere Heere zal de tranen van alle aangezichten afwisschen". En hier nu heeft datzelfde woord de beteekenis van „verdelgen". De Heere wil er door tot uitdrukking brengen, dat deze regen zóó overstelpend en overweldigend zal zijn, dat al wat op de aarde Is er als door weggespoeld worden zal. En daarom wordt er ook voor 'wat in onze Statenvertaling overgezet wordt door de woorden „al wat bestaat", een woord gebezigd, dat wijst op het recht opstaan, Op het bestand hebben der dingen, zoodat deze wolkbreuken, die veertig dagen en veertig nachten zullen aanhouden, al wat recht op staat zullen meesleepen en wegspoelen. Al wat wezen heeft, wat bestaan deelachtig is, opgericht als het werd door menschelijke kunst, alle gebouwen en alle cultuurwerken en al wat zich alzoo verheft, het zal worden weggevaagd. Zoo ontvangt dus Noach vooraf een indruk van het ge­weldig oordeel, dat in den vloed voltrokken zal worden. Een regen, die alle voorstellingsvermogen te boven gaat, zal de Heere zenden, opdat van den aardbodem worde weggewischt al wat daarop was door menschenhand gemaakt. Alle werken, die daarin waren, zouden niet bestaan.
En nu gaat de Heere nog verder, door er aan toe te voegen „dat Ik gemaakt heb". Van de werken der menschen spreekt Hij niet. Hij gaat ze als voorbij. Niet omdat zij er niet waren, want van die Oude cultuurwereld werd ons met name verteld in Gods Woord, hoe er niet slechts een Jubal was, die harpen en orgelen produceerde, maar ook een Tubal-Kaïn, leermeester van allen werker in koper en ijzer. Er was dus zelfs reeds een metaal-industrie bekend en dus beschikten zij ook over allerlei bouwwerken. Doch daarvan spreekt die Heere niet tot Noach. En ook dit is niet toevallig. De Heilige Geest heeft het alzoo laten beschrijven, om ons te doen verstaan, dat de werken, die de menschen voortbrengen, waarop zij zich verheffen en waarin zij zich verheerlijken, toch nimmer zouden zijn voortgebracht, Hebben de Heere zelve niet al de voorwaarden om dat mogelijk te maken had vervuld. De menschen vermogen toch op zichzelf, niets, daar zij alle ademtocht niet alleen, maar ook alles wat zij verwerken en voortbrengen, van den Heere zelven moeten ontvangen. En het was juist de afgoderij dier oude wereld, dat zij daarvoor geen oog had en daarvan niet verstond, die, haar tot dien diepen val had gebracht. In den diepsten grond waren al hare gaven nedergedaald van den Vader der lichten en zij verstond het niet en stelde zichzelve als ware zij zelve haar eigen godheid.
Maar nu de Heere tot Noach spreekt en hem haar oordeel der verwoesting aankondigt, nu spreekt de Heere niet meer van dien mensch, die alles had verdorven, doch vat Hij het alles saam in de heenwijzing naar de daden Zijner genade, door de wereld en wat daarin was en alle werken ook der afgodische menschheid te noemen in dat ééne : „dat Ik gemaakt heb". Ja, zij waren afgehoereerd met Gods gaven, hadden zichzelven verheerlijkt en 'en Schepper waren zij voorbijgegaan. Maar ondanks dit alles was die wereld toch Gods wereld, waren de schepselen daarop Gods schepselen, Ook al hadden zij tot den Schepper gezegd: Wij willen niet, dat Gij Koning over ons zult zijn. Zoo is nu die oude wereld een waarschuwend exempel voor de wereld onzer dagen. Ook die moderne menschheid onderscheidt zich waarschijnlijk in nog veel hooger mate dan de oude wereld door hare cultuur-werken. Haar kennen en kunnen grenst aan het wonderbare. De werken, die de moderne menschheid tot stand brengt, de overwinningen over de natuur, die zij behalen kon, de oneindige vergezichten van hetgeen mogelijk is, brachten aan haar het besef eener onafhankelijkheid bij, dat de voorgeslachten niet gekend hebben. En daarmede gaat gepaard hare godvergetenheid en hare goddeloosheid, hare stofvergoding en zelfverheffing, die in de mensch-vereering haar tegenbeeld vonden. En zelfs wanneer, zooals in onze dagen, er toestanden geboren worden, die toch met onmiskenbare zekerheid en onafwijsbare klaarheid toonen, dat al hare wetenschap en kennis, al haar cultuurvermogen te kort schiet en zij toch ondanks al hare wonderwerken afhankelijk blijft, dan wil zij nog niet belijden, dat de Heere God is. Zie slechts, hoe in deze ontroerende donkere dagen, nu al wat de machtigen der aarde bedenken, hun als bij de hand afbreekt en de grootste, rijkste en talentvolste volken machteloos blijken om zich te ontworstelen aan de klauwen des verderfs, er toch geen sprake is van wederkeer tot God, van belijdenis onzer diepe afhankelijkheid, van een vluchten tot Hem, die alleen de Heere is en niemand meer. En toch zegt de Heere ook van deze wereld, als straks het einde komt, dat Hy haar gemaakt heeft. Het is Zijne wereld en al wat bestaat, is het 'Zijne, al doolde deze moderne menschheid zoó ver van Hem af, dat zelfs, ondanks de wonderen der genade  onder haar geschied, ondanks de eeuwen, waarin de roep des Evangelies in hare ooren klonk, zij nauwelijks Zijnen heiligen Naam zich meer herinnert. Het is toch Gods wereld, die de moderne menschheid bewoont. En daarom drukt op haar eene oneindige verantwoordelijkheid, waaraan zij zich nimmer zal kunnen onttrekken en die, als straks ook aan haar 'het eindoordeel zal worden voltrokken, Gods heiligen zal doen roepen : „Bedrijft vreugde over haar, gij hemel! en gij heilige apostelen en profeten ! want God heeft uw oordeel aan haar geoordeeld".
Alzoo stond ook Noach, toen de Heere hem verkondigde, dat de ure daar was, waarin de al verdelgende regenstroomen zouden nederdalen en niets zijn stand behouden zou. Hij zag daarvan op dat oogenblik nog niets, want nog zeven dagen zou de Heere het oordeel vertragen, maar hij geloofde in het woord zijns Gods. En daarom volgt er dan ook : „En Noach deed, naar al wat de Heere hem geboden had". Dat is het proefondervindelijk waar bevonden geloof, dat Noach hier ten toon spreidde. Het onwaarachtige geloof onderscheidt zich van het echte, ware, levende geloof juist daardoor, dat het niet doet naar al wat de Heere gebiedt. Daarom is er in de wereld der vromen zooveel goddeloosheid, zooveel bedrog en gruwel, soms onder den dekmantel eener schijnbare godzaligheid verborgen. Het schijngeloof en de huichelarij leert somtijds in uiterst vrome woorden zich te uiten. Daarom heeft dikwijls de wereld zoo weinig eerbied voor Gods Naam en zaak, omdat zij, die er zich mede sieren, zoo anders handelen en leven dan het woord, dat zij spreken, doet verwachten. Duizenden, ook dergenen, die zich Gereformeerd noemen, doen geheel anders dan Noach. Zij doen niet naar al wat de Heere hun geboden heeft. Ja, zij doen dikwijls willens en wetens juist het tegenovergestelde. En daarom is ook de uitkomst eene geheel andere. Want van Noach staat geschreven, dat hij, door goddelijke aanspraak vermaand van de dingen, die nog niet gezien werden, bevreesd geworden zijnde, de ark heeft toebereid tot behoudenis van zijn huisgezin. En van die toebereiding der ark zegt nu de Hebreënbrief : „door welke ark hij die wereld heeft veroordeeld". Doch het lot der goddeloozen en huichelaars is juist andersom, want zij veroordeelen niet de wereld, maar de wereld veroordeelt hen. En het vreeselijikste is bovendien, dat zij niet alleen hen, maar ook in hen Gods Waarheid veroordeelen. Daarom is hun zonde zoo gruwelijk en zal hun oordeel des te verschrikkelijker zijn. De apostel Paulus zegt dan ook, dat de dag komt, waarop met vlammend vuur wraak geschiedt over degenen, die God niet kennen en over degenen, die het evangelie van onzen Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn. Deze zijn het met name, die tot straf zullen lijden het eeuwig verderf van het aangezicht des Heeren en van de heerlijkheid Zijner sterkte.
Van Noach zegt de Schrift, dat hij deed naar al wat de Heere hem geboden had, terwijl die anderen het evangelie ongehoorzaam zijn, dus niet afstaan van de ongerechtigheid, schoon zij zich met den mond beroemen op des Heeren daden en woorden. Zoo is dus Noach nog een profeet, die spreekt eeuwen nadat hij is gestorven. Hij heeft door zijne geloofsgehoorzaamheid de oude wereld veroordeeld, doch spreekt dat zelfde vonnis uit over de nieuwe wereld dezes tijde inzonderheid. Hij deed naar al wat de Heere gebood. Of zijne tijdgenooten hem bespotten, het deerde hem niet. Of zij hem beschimpten als ware hij een dwaas, of zij hem nawezen als een man van ouderwetsche begrippen, die in zijn tijd niet meer te pas kwamen, hij ging toch door in het diepe bewustzijn en de onwrikbare zekerheid, dat hij aan des Heeren geboden gehoorzaamheid bewijzen moest. Hij maakte alle toebereidselen, die noodig waren om straks, te kunnen ontkomen, wanneer de regen zou neerstroomen in ongekende kracht, de waterstroomen zouden bruisen, alles medesleepend en verwoestend wat groot en sterk scheen rondom hem. Zijne gehoorzaamheid was volkomen. En daarom werd hij een erfgenaam der rechtvaardigheid, die naar het geloof is. In dien weg der gehoorzaamheid vond hij de redding en in dien weg der geloofsgehoorzaamheid is nog heden ten dage redding. Mocht ons volk in deze vreeselijke dagen dat verstaan, opdat het zich bekeere tot den Heere, die alleen machtig is uit Zijne oordeelen te verlossen. Hij wil er van Zijne kinderen om gebeden zijn, want hunne gebeden zijn de voorloopers der genade. Daarom, laat ons in de donkerheid komen met de behoefte des harten, die ons leert zeggen tot Hem : Heere, leer ons bidden ! Dan zal Hij opstaan en Zich onzer ontfermen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 mei 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

VAN DEN WOORDE GODS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 mei 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's