Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

HEMELVAARTSTROOST.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het huis mijns Vaders zijn vele woningen : anderszins zoo zoude Ik het u gezegd hebben ; Ik ga heen om u plaats te bereiden. Johannes 14 vers 2.

De hemel, voorgesteld als een Vaderhuis, past bij de beeldspraak, die men op onderscheiden plaatsen in de Schrift vindt, die Gods kind hier beneden een vreemdeling, een pelgrim noemt. De vreemdeling vindt geen zielerust. Gestadig zwerven zijn gedachten over hooge bergen en wijde zeeën heen naar de oorden, waaraan zijn hart gehecht is. Zijn gedachten spelen om het ouderlijk huis. Hij trekt zijn moeder voor zijn geest. Hij droomt, dat hij wandelt in de liefelijke dreven zijner jeugdherinneringen.
Nog onrustiger dan de vreemdeling is de pelgrim, die, gedreven door een onbedwingbaar zieleheimwee, huis en dierbaren heeft verlaten, het reiskleed heeft omgord, de reisstaf heeft ter hand genomen en den langen, vermoeienden tocht is aangevangen, opdat hij rust voor zijn ziel moge vinden.
Terecht is het zieleleven van Gods kind geteekend in den vreemdeling, omdat het zijn schat niet hier beneden heeft, maar in den hemel, waar Christus is. Die zijn Borg, zijn Gerechtigheid, zijn troost en blijdschap is. En is niet het geheele leven van den Christen een pelgrimsreize naar de eeuwigheid en blijft zijn ziel niet onrustig in hem totdat hij de rust bif God in het hemelsche Kanaan verkregen zal hebben ?
Die pelgrimsreis gaat over hobbelige wegen, over doornige paden van de kwade gevolgen der zonde. Boven de hoofden brandt vaak de heete zon der verdrukkingen, zoodat de klacht omhoog stijgt : Door Uwen toorn vergaat ons kwijnend' leven. Doch in het heete moerbeidal wordt ook ondervonden, dat de Heere een fontein is en met milden regen komt verkwikken. Maar hoe vermoeiend en lang de tocht ook moge zijn, de pelgrim op weg naar Sion wordt vertroost met het uitzicht op het Vaderhuis, waar reiskleed en staf zullen afgelegd worden en witte hemelkleederen omhangen en kronen op het hoofd gezet zullen worden.
Daar zal de rust geschonken worden, de liefelijke rust van het Vaderhuis. Daar zal de zonde niet meer kwellen, geen smartelijk kruis; zal er drukken. Alle moeite en verdriet van het aardsche leven zal vergeten zijn. God zelf zal alle tranen van de oogen afwisschen. Daar zal de Koning aanschouwd warden in Zijn hemelsche schoonheid. Nu kennen wij ten deele, maar dan zullen wij Hem zien gelijk Hij is. Bij het opslaan der bogen in den hemel met zijn eeuwig licht, zullen de gezaligden Zijn goddelijk deugdenbeeld aanschouwen. Zij zullen zich baden in de stralen Zijner eeuwige liefde en goddelijke ontferming. Zijn goddelijke majesteit zal hen dan niet meer doen vreezen ; want de zonde, die ons doet sidderen voor Zijn heilige oogen, zal dan teniet gedaan zijn. De heerlijkheid des hemels verblindt Gods kind niet. In het Vaderhuis zal het zich thuis gevoelen, volkomen thuis; want de Heere heeft de Zijnen er toe bereid om in de schare der hemelingen opgenomen te kunnen worden. Daartoe zijn ze gewasschen in Christus' bloed en bekleed met de kleederen des heils.
In het Vaderhuis zal het volle kinderdeel genoten worden. Heb toch van die heerlijkheid geen geringe gedachten, want niet minder dan erfgenamen Gods zullen ze zijn. Het is om te duizelen, zondaren, die hun leven lang hun verdorven aard hebben getoond in hun spreken, denken en handelen, worden uit louter genade om Christus' wille gemaakt tot kinderen van God, den allerheerlijksten Koning des Hemels. Oneindig groot is de genade, die de Heere schenkt om Zijns Zoons Christus wille.
Dat Vaderhuis heeft vele woningen. Maar strijd die veelheid der woningen van het Vaderhuis niet met dat andere woord der Schrift, dat ons zegt, dat er slechts weinigen zijn, die door de enge poort ingaan, terwijl er velen zijn, die den breeden weg des verderfs bewandelen ? Ook dat laatste woord is van de lippen van den mond der Waarheid gevloeid. Is er geen tegenstrijdigheid tusschen die beide uitspraken ? Toch niet, mijn lezer. Als wij het getal verlosten nemen in vergelijking met degenen, die verloren gaan, dan zijn het er weinigen. Doch het getal der gezaligden, op zichzelf genomen, is een schare, die niemand tellen kan. Heeft Christus zelf niet getuigd, dat Hij Zijn ziel zou stellen tot een rantsoen voor velen ? En voor die velen nu zijn er ook vele woningen in het Vaderhuis. Die velen zullen allen bij hun intrede in het Vaderhuis zich de plaats zien toegewezen, die hen van eeuwigheid af is verordineerd en door Christus is bereid. Hier zien we weer, dat Christus een volkomen Zaligmaker is, in Wien we alles vinden wat tot onze zaligheid van noode is. Hij bereidt de Zijnen toe voor de hemelsche heerlijkheid en anderzijds bereidt Hij een plaats in het Vaderhuis voor hen.
Over dat heengaan om plaats te bereiden spreekt de Heere juist, als diepe ontroering de discipelen heeft aangegrepen wegens de scheiding, die aanstaande is. Jezus zou spoedig van de Zijnen losgescheurd worden. De zwarte schaduwen van het donkere kruis zijn reeds over den discipelkring gevallen. Hoe hulpeloos en verweesd zullen ze zich gevoelen, als Hij van hen weggenomen zal zijn.
Maar Hij troost hen met de verzekering, dat Hij slechts van hen heengaat om plaats te bereiden in het Vaderhuis. Hij komt weder en zal hen tot Zich namen, opdat ook zij mogen zijn waar Hij is.
Nu zijn de discipelen er onkundlg van, doch later zullen ze verstaan, dat ook die bittere en smadelijke dood des kruises een deel was van het groote verlossingswerk van den Zaligmaker. Door die lijdensgehoorzaamheid van den Borg is er een plaats aan den genadetroon voor den ontdekten zondaar en een plaats in de ontferming en schuld vergevende genade Gods. En door Zijn opstanding en hemelvaart baant Hij den weg voor den zondaar, die in banden des doods gebonden ligt, tot het Vader huls met zijn vele woningen en die eeuwige heerlijkheid.
En Gods kind mag zich in zijn vreemdelingschap hier beneden vertroosten met de heerlijke belofte : „Zie, Ik ga heen om u plaats te bereiden". Al is Christus nu ten hemel gevaren. Hij blijft ten goede voor de Zijnen werkzaam. Hij leeft, om daar als een Hoogepriester voor de Zijnen te bidden. Zijn doorboorde handen worden smeekend opgeheven tot den Vader om verzoening te verkrijgen voor ieder, die in waarheid de tollenaarsbede stamelt: O, God, wees mij, zondaar, genadig ! Hij blijft steeds pleiten op Zijn eenige offerande, eenmaal aan het kruis volbracht. En de Vader hoort den Zoon altijd en schenkt om Zijnentwille de vertroostlng der schuldvergeving aan het gebroken zondaarshart. Christus bidt voor de Zijnen : Vader, Ik wil dat die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen.
Christus bereidt voor de Zijnen een plaats in den hemel.
Hij zal ze allen tot zich opnemen in Zijne heerlijkheid.
Dat is de vertroosting van de Hemelvaart. Er is geen grooter schat dan de beginselen dier eeuwige vreugde in zijn hart te mogen gevoelen. Maar hieruit volgt dan ook, dat er geen schepsel meer beklagenswaardig is dan wanneer het dit heerlijke uitzicht van de hoop der heerlijkheid mist. Want dan gaat uw levensweg niet opwaarts naar den hemel, waar Christus is in Zijne heerlijkheid, doch dan buigt uw weg zich naar den afgrond van den eeuwigen nacht en eeuwige duisternis zal u omhullen, terwijl Gods kinderen in het eeuwig licht zullen wandelen en eeuwige blijdschap zal 'op hun hoofden zijn.

Olderbroek
J. Lekkerkerker

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's