Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE RECHTVAARDIGMAKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE RECHTVAARDIGMAKING

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraagstelling, in welke Comrie de kwesties, die in zijn dagen aan de orde zijn, samenvat, is een zeer eenvoudige. Het gaat volgens hem. over de vraag, of de rechtvaardigmaking aan het geloof voorafgaat, of er op volgt.
Het kan niet ontkend worden, dat in deze eenvoudige vraag het hart van de kwestie, die in geding is, onmiddellijk wordt bloot gelegd, maar van achteren gezien moet tevens erkend worden, dat Comrie, door d© vraag zoo te stellen, het niet alleen zich zelf gemakkelijk heeft gemaakt, maar tevens hierdoor in staat was om tal van vragen, die om oplossing riepen, eenvoudig op zij te schuiven.
Maar laat ik hem eerst met zijn eigen woorden de staat van het geschil laten omschrijven.
Want het verschil, hetwelk wij hebben, is niet over de rechtvaardigmaking in de vierschaar van onze consciëntie, of die daar uit of door het geloof, ja, op en na het geloof geschiedt; maar ons verschil ds of onze rechtvaardigmaking van de zijde Gods geschiedt door onmiddellijke, directe en voorafgaande toerekening van Christus' Borggerechtigheid tot rechtvaardigheid, uit welke toerekening, als den eenigen Gode betamelijken grond, voortvloeit het geschenk van den Heiligen Geest, die in de inwendige en krachtdadige roeping ons Christus inlijft door inwerking van het geloof in onze harten, door hetwelk wij Christus en al Zijn weldaden aannemen en op Hem ter zaligheid betrouwen ? Dan of het geloof als een voorvereischte eerst en vooraf gevorderd wordt, voordat God ons de gerechtigheid van Christus tot rechtvaardigheid toerekene, zoodat er geen rechtvaardiging zoude zijn vóór ons gelooven, maar alleen uit en door, ja op en na ons gelooven«. (Brief over de rechtvaardigmaking des zondaars, 4e druk, pag. 89 en 90).
Tot recht verstand van deze woorden zij opgemerkt dat Comrie in de rechtvaardigmaking vier deelen onderscheidt, waarvan dan het vierde deel de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie is. Met een gerust gemoed kan hij met verwijzing naar zijn andere geschriften verzekeren, dat de beschuldiging, dat hij de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie verwerpen zou, en dus een rechtvaardigmaking uit en door het geloof, ja op en na het geloof niet zou kennen, geheel en al ongegrond is. Zijn bezwaar is echter, dat zijn tegenstanders geen andere rechtvaardigmaking kennen dan deze laatste en daardoor de rechtvaardigmaking uit genade door de verlossing, die in Christus Jezus Is, wankel stellen.
Volkomen juist is deze laatste formuleering ook weer niet, gelijk blijken kan uit een schrijven van Joan van den Honert aan de Classis van Leiden en Nederrijnland gezonden, over deze kwestie en in genoemd geschrift van Comrie opgenomen. Wij lezen daar b.v. het volgende :
»Hierom staat wel aan te merken, dat hier de vraag niet is over onze rechtvaardiging, bij gerechtelijke representatie in onzen Borg en Verbondshoofd Christus, in Wien wij bij verbondsrepresentatie gerechtvaardigd werden, toen Hij als onze Borg en Verbondshoofd gerechtvaardigd werd, Rom. 4 : 25, 2 Cor. 5 : 21, even gelijk wij allen in Adam zondigden en stierven, toen Hij als ons Verbondshoofd zondigde en stierf, Rom. 5 vers 12—21, vergel. 1 Cor 15 vers 21, 22, 45—49 En het zou een dwaze vraag zijn, als men van de reehtvaardigmaking in dit opzicht vroeg, of dezelve al of niet geschied ware, eer wij geloofden, want zij is geschied lang voor onze geboorte.
Maar de vraag is enkel en alleen over de rechtvaardiging of rechtvaardigmaking, zooals dezelve in het hart en dus in den persoon van een iegelijk van de vaten der barmhartigheid geschiedt, want hiervan alleen wordt de bewoording uit en door het geloof gerechtvaardigd worden, in Gods Woord gebruikt En dus is de vraag niet, of de uitverkorenen tot de rechtvaardigmaking gepraedestineerd zijn, eer zij gelooven ? De vraag is ook niet, of zij in hunnen Borg en Verbondshoofd waarlijk gerechtvaardigd zijn, eer zij gelooven ? Want deze beide vragen zouden ijdele en dwaze vragen zijn. Maar de vraag is, of de uitverkoren mensch, in eigen persoon, door de rechtvaardiging, waarvan in de voornaamste plaatsen gesproken is, gerechtvaardigd zij of worde, eer hij dadelijk gelooft, zoodat hij in dit opzicht eerst gerechtvaardlgd en daarna geloovlg worde ? En hierop antwoord Ik volmondig neen«. (Comrie, a.w. pag. 74 en 75).
Uit deze woorden van Van den Honert blijkt duidelijk, dat de kwestie van veel ingewikkelder aard is, dan men bij den eersten oogopslag zou meenen. Toch hoop ik, dat het mij niet moeilijk zal vallen u op grond van de aangehaalde woorden aan te wijzen, waar de moeilijkheden gelegen zijn. Zij houden namelijk verband niet met de materieele oorzaak, de verzoening en borggerechtigheid van Christus, maar met de persoonlijke rechtvaardiging en de nadere omschrijving daarvan.
Als Comrie gaat aantoonen, dat de rechtvaardigmaking vóór het geloof valt, is zijn taak betrekkelijk gemakkelijk en kan hij zich op bijna alle reformatoren en op bijna alle belijdenisgeschriften der Gereformeerde Kerken der verschillende landen beroepen. Maar volgt daaruit, dat ook in de persoonlijke rechtvaardiging de toerekening van Christus' gerechtigheid aan het geloof voorafgaat ? Comrie is overtuigd, dat hij, om de Remonstrantsche dwalingen te ontzeilen, ook hier ja moet zeggen, maar in het staven van deze stelling heeft de scholastiek hem parten gespeeld en heeft hij de toevlucht moeten nemen tot d)e theorie van het geloofsvermogen, die zijn tegenstanders terecht nieuw konden noemen, onbekend als deze theorie is aan de hervormers en de belijdenisgeschriften.
Wanneer echter Van den Honert en de zijnen in de persoonlijke rechtvaardiging van geen rechtvaardiging willen weten, die aan het geloof voorafgaat, kunnen zij niet ontkomen aan het noodzakelijk gevolg, hoezeer zij zelf dit gevolg willen vermijden en de noodzakelijkheid er van ontkennen, dat het geloof meer en meer de grond van onze rechtvaardiging wordt.
Die grondfout, waarin nagenoeg heel de Kerk dier dagen dreigt te vervallen en waartegen Comrie terecht is opgekomen, al heeft hij de wond niet immer zuiver gepeild en daarom ook een verkeerden balsem gereed gemaakt, is het opkomend of liever in kracht toenemend subjectivisme. Het optreden van Schortinghuis en de zijnen is een symptoom van deze geestesrichting. Men benadert de verschillende waarheden niet meer in het geloof, ootmoedig luisterende wat God in Zijn Woord zegt, maar men benadert deze waarheden van uit de bevinding der vromen. Ook het stuk van de rechtvaardigmaking wordt dan niet meer uiteengezet naar wat God in Zijn Woord daarvan zegt, maar wordt beschouwd naar en gewaardeerd naar de plaats, die het in het bevindelijke leven inneemt. Met dit noodzakelijk gevolg, dat de vastigheid onzer zaligheid niet meer ligt in de onveranderlijkheid van Gods beloften, waarin het geloof rust, maar in de kracht en de helderheid der bevinding.
Dat Van den Honert mede in de subjectivistisiche wateren verzeild is, blijkt reeds; uit de wijze, waarop hij de persoonlijke rechtvaardiging omschrijft. Hij noemt deze de rechtvaardigmaking, zooals dezelve in het hart en dus in den persoon van een iegelijk van de vaten der barmhartigheid geschiedt.
Het spreekt vanzelf, als wij spreken van een persoonlijke rechtvaardiging, dat wij het hebben over een rechtvaardiging, waarin de mensch geheel en al, de volle persoon, de mensch met zijn denken en voelen en willen betrokken is, maar dat geeft nog niet het recht om te spreken van een rechtvaardigmaking i n het hart en in den persoon van dien mensch. Hier is de persoonlijke rechtvaardiging los gemaakt van het Woord, waarin het vrijsprekend vonnis ons alleen geworden kan en heeft men alleen gedacht aan wat de rechtvaardiging als vrucht in hart en gemoed uitwerkt. En omdat deze vrucht mede een vrucht van het geloof is, doet men de rechtvaardiging uit het geloof opkomen, inplaats dat zij door het geloof wordt aangenomen.
Dit doen opkomen van de rechtvaardiging uit het geloof, wat gansch iets anders is dan uit het geloof gerechtvaardigd worden, of misschien duidelijker, dit verleggen van de rechtvaardiging uit het Woord naar de bevinding, is oorzaak geweest dat men meer en meer de rechtvaardiging een plaats ging geven aan het eind van een langen en bangen strijd des geloofs. Zij werd de bekroning van dien geloofsstrijd, en als zoodanig werd die strijd van den bekommerden christen d e grondslag van de rechtvaardiging.
Een andere bittere vrucht van deze zienswijze is geweest, dat de rechtvaardigmaking, die voor onze Vaderen het hart van het evangelie uitmaakte, zoozeer in het leven van den christen naar het einde werd verschoven, dat het eigenlijk niet meer noodig werd geacht gerechtvaardigd te zijn. Dat werd een voorrecht gerekend, alleen aan enkele christenen geschonken; de meeste christenen komen zoover niet en het spreekt vanzelf, dat dit overgroote getal het dan met enkele kenmerken van het nieuwe leven moet doen. Nog kan men ia die gemeente velen aantreffen, die zich een plaats onder Gods kinderen wenschen toegewezen te zien en als men hen vraagt, of zij kennis hebben aan de rechtvaardiging, zeggen zij verstoord, dat dat zulk een groote zaak is, dat zij de vraag daarnaar eigen lijk meer afkeurenswaardig vinden, dan het ontkennende antwoord hunnerzijds.
Het systeem van ds. Van Schuppen c.s. is eigenlijk niet anders dan een natuurlijke reactie tegen de geweldige afwijkingen, waarin de Kerk ten opzichte van deze dingen is weggezonken. Men wil de rechtvaardiging uit genade opnieuw eere geven en wenscht daarom zeer terecht de rechtvaardiging los te maken van den strijd des geloofs in dien zin, dat men het geloof in geen enkel opzicht als grondslag van de rechtvaardiging wil erkennen. Men is echter niet consequent geweest en heeft de andere verkeerde lijn, waardoor de rechtvaardiging uit het Woord verlegd wordt naar de bevinding, behouden. Zoo moest men er toe komen, omdat men tot elken prijs de rechtvaardiging aan het geloof wilde laten voorafgaan, te ontkennen, dat er geloof in het hart is geweest vóór het oogenblik, waarin men de sprake Gods aangaande zijn rechtvaardiging hoort en deze geloovig leert omhelzen.
De fout van dit systeem is dus, dat men het Woord Gods en de toepassing daarvan aan het hart, wat niet anders is dan de geloovige omhelzing van dit Woord, vereenzelvigt. Het Woord van God heeft buiten de toepassing geen waarde. Het bestaat in zekeren zin niet. Eerst waar het toegepast wordt, eerst daar heeft God gesproken. Het is een oude dwaling in een nieuw Meed, een dwaling, die vooral in onze dagen in de lucht zit en die men ook in de werken van Barth gedurig tegenkomt. Althans het vermoeden van deze zienswijze rijst gedurig op bij het lezen van zijn werken en bij zijn volgelingen kan ze zeker worden aangewezen.
Het hinc et nunc (hier en nu), waarmede de Roomsche theologen de krachtdadige werking van de sacramenteele genade gewoon zijn aan te duiden, wordt door Barth geregeld gebruikt om den nadruk te leggen op de erkenning van de waarachtigheid van Gods Woord in dat oogenblik, waarin men het geloovig omhelst. Of het ook waarheid is en blijft, afgezien van de geloovige erkenning, blijft vaak een open vraag. Zoo is volgens velen ook de rechtvaardiging waar, als men die waarlijk uit Gods mond heeft 'gehoord en geloovig omhelsde, maar buiten dit hier en nu schijnt er geen rechtvaardiging van den zondaar te bestaan. En zoo moet men er toe komen om hen, die deze rechtvaardiging niet duidelijk uit Gods mond tot zich hoorden komen, van de rechtvaardiging uit te sluiten en daarmede ook van de zaligheid;

O. a/d IJ.
Woelderink

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE RECHTVAARDIGMAKING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's