Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGENBUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENBUS

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vraag : Waarom is men in Duitschland zoo tegen de Joden ? Is de Jodenhaat met de Jodenverbanning goed te keuren ? Hebben de Duitschers recht om te zeggen : in Duitschland mogen geen Joden wonen ?
Antwoord : Dit Joden-vraagstuk is nog al Ingewikkeld en heeft onderscheidene kanten. Laten wij het hier maar zoo eenvoudig mogelijk nemen in verband met de toestanden in Duitschland. Daar heerscht algemeen de leer van „Ras en bodem". Op den Duitschen bodem mag maar één ras wonen. De Duitschers hebben daarbij uitgevonden, dat ze van het Arische ras zijn; en alle niet-Ariërs moeten buiten de staatsgemeenschap gesloten worden, die mogen geen burgerrechten hebben en moeten verbannen worden. De rasidee is het grondprinciep geworden in Duitschland.
Nu staat het zeer te .bezien, of alle Duitschers van hetzelfde ras zijn ; waarschijnlijk zullen de Duitschers wel uiteenvallen in allerlei groepen, zooals ook in Oostenrijk en België. Maar de rasidee wordt nu bijzonder toegepast op de Joden. Die zijn niet-Ariërs. Zij speciaal. En daarom hooren ze niet thuis op den Duitschen bodem. De Duitsche bodem moet enkel en alleen voor de Ariërs zijn. Daarom moet den Joden het recht van staatsburger ontnomen worden. Anders wordt het bloed, het Duitsche bloed, geschonden en de Duitsche bodem ontwijd en het Duitsche volk bedorven ! — zooals het Nationaal-Socialisme leert.
Alle niet-Ariërs wèg. Maar — dat hooren we nu in Duitschland bijzonder en bijna uitsluitend aan het adres van de Joden, die (zoo belijdt de christen) volgens Gods ordening en onder Gods gericht in de verstrooiing en in den vreemde moeten wonen. En dus, naar Gods ordening, èn in Nederland èn in Frankrijk èn in Engeland èn in Duitschland enz., zullen moeten wonen.
Waarom zou een Jood geen Nederlander, geen Duitscher, geen Belg kunnen zijn ?
Al is men van de Joodsche „natie" (door geboorte ; het woord natie staat in verband met het Latijnsche werkwoord n a s c o r of geboren worden) daarom kan men wel tot het Nederlandsche volk (dat samenleeft onder één landsregeering) behooren ; of tot het Duitsche volk; of tot het Fransche volk. De Vlamen en de Walen zijn in België ook één volk, onder één Koning, al zijn ze van geboorte heel verschillend.
Nu is die ras-idee een vinding van den laatsten tijd. Het Nationaal-Socialisme is daarmee gekomen en de Staat, die alles te gebieden heeft, maakt uit wie tot het ras behoort en wie niet, en wie den bodem deelen zal en wie buiten alle staatsgemeenschap zal worden gezet. Volgens de N.S.B. beginselen is de Staat zelf bron van het recht en schept het recht, daarbij almachtig zijnde. De Staat heeft te gebieden — en het staat er !
Hierbij komt nu natuurlijk als bijzonderheid, dat het aantal Joden in Duitschland zéér groot was geworden, waarbij de Joden als „slimmelingen" zich ingewerkt hebben in alle kringen, in aUe betrekkingen en werkkringen, waarbij de markt, het geld, de handel, de pers, de rechtbank enz. enz. bijna geheel en uitsluitend in handen van de Joden waren, die als echte „slimmelingen"' overal aan de touwtjes trokken. Waarbij de politieke beginselen ten opzichte van het volks-en staatsieven bij de „slimme" en óvertalrijke Joden allerminst vreemd waren aan het socialisme, het anarchisme en het bolsjewisme. Dat nu overal gehoord wordt: „de Joden er uit!" staat dan ook daarmee in verband. Het eene komt bij het andere.
We kunnen dus geenszins die ras-idee van de tegenwoordige leiders van het Duitsche volk goed keuren. Aan alle niet-Ariërs alle rechten te ontnemen is uit den booze. En dat er een vlammende haat is tegen de Joden, is verkeerd. Het is in strijd met het christelijk beginsel. Al zijn er in de practijk van het leven binnen de grenzen van Duitschland van de Joden vele slechte dingen gezien.
De Joden, die, naar Gods gericht, in der verstrooiing zijn, om de wille van de verwerping van Christus, mogen noch door Hitler, noch door iemand anders, buiten alle staatsgemeenschap worden gezet. Zal God Zelf niet blijven de uitvoerder van Zijn gericht ? En waar heeft Hij aan de Overheid opgedragen er voor te zorgen, dat de Joden zullen worden buitengesloten, als God ze zendt ?
Echter hebben de Joden te bedenken, dat hun niet alles geoorloofd is en dat zij geen recht hebben het volksleven te beheerschen en de regeering des lands onderst boven te werpen. De Joden mogen niet al te brutaal optreden, zoodat het alle perken te buiten gaat. 't Eene moet even zoo goed gezegd worden als het andere.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

VRAGENBUS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's