Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WOORD EN SACRAMENT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WOORD EN SACRAMENT

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als tweede kenteeken van de ware Kerk die in belijdenis en ambten zich voegt naar het Woord, is de zuivere, rechte bediening der Sacramenten, den Heiligen Doop en het Heilig Avondmaal, die door Christus zijn ingesteld.
Feitelijk zijn Woord en Sacramenten één. Wel hebben ze een onderscheiden vorm, een onderscheiden beteekenis. Maar ze beoogen toch een gemeenschappelijk doel. In het Sacrament wordt volstrekt niets nieuws toegevoegd aan den Inhoud des Woords ; het is dezelfde waarheid, die er door afgeteekend en bevestigd wordt. De hoofdsom des Evangelies is het Kruis van Golgotha en dat is het middelpunt van de prediking en ook van de Sacramenten. Jezus Christus en die gekruisigd ; gestorven om onze zonden, opgewekt om onze rechtvaardigmaking.
Het water in den Doop spreekt van de afwassching onzer zonden door het bloed en den Geest van Christus. En het gebroken brood met den uitgegoten wijn spreken eveneens van 's Middelaars verzoenend lijden en sterven. Eén inhoud dus in Woord en Sacrament. Maar dan met dit onderscheid, dat het Woord met het oor gehoord en het Sacrament met het oog gezien wordt, waarom onze Vaderen het laatste wel het „zienlijke Woord" plachten te noemen naast het „gepredikte Woord".
De Roomsche Kerk maakt de Sacramenten — zeven in getal: doop, mis, biecht, vormsel, huwelijk, priesterwijding en laatste oliesel — los van het Woord. Ze hebben kracht in zich zelf, ze hebben de genade in zich besloten en geven die genade onder het gebruik. Een kind wordt door den Doop een ander mensch. Er is geen magische werking in het Sacrament, door den priester bediend. De stervende raakt door het Sacrament van het laatste oliesel — het „heilig Sacrament der stervenden" — z'n zonden kwijt. Zoo zoekt de Roomsche Kerk in het Sacrament haar kracht. Maar de Kerk der reformatie heeft altijd geleerd dat de Sacramenten al haar beteekenis verkrijgen door het Woord, door de beloften des Evangelies, die afgeteekend en bezegeld worden en dienen tot versterking van het geloof. In zich zelf zijn de Sacramenten van stoffelijken aard : het water van den Doop is en blijft water — gewoon water, zonder wijding met olie, zout enz. — en het brood en de wijn bij het Avondmaal zijn en blijven brood en wijn — zonder transsubstantiatie of overgang van de eene substantie in de andere substantie, zooals Rome leert, maar ook zonder consubstantiatie, zooals Luther leerde, alsof in en met en onder het ibrood en den wijn de lichamelijke tegenwoordigheid van Christus ware.
|In zich zelf zijn de Sacramenten van stoffelijken aard. En de Gereformeerde Kerk heeft altijd heel sober en heel nuchter tegenover de teekenen van water, brood en wijn gestaan. Maar om dan des te meer te spreken van de geestelijke beteekenis en het goddelijk doel der Sacramenten.
„Is dan het uiterlijk waterbad de afwassching der zonden zelve ? " vraagt onze Catechismus bij den Doop. En : „Wordt dan uit brood en wijn het wezenlijk lichaam en bloed van Christus ? " vraagt ons Kerkelijk leerboek bij het Avondmaal. En wanneer dan de nadruk er op gelegd is, dat het „alleen een goddelijk waarteéken en verzekering is", wordt heel diep ingegaan op de geestelijke beteekenis van beide. Om te spreken van „het gewasschen worden met het bloed en den Geest van Christus" (Zondag 26, vr. en antw. 70). En om dan te zeggen, dat het bij het Avondmaal gaat om „het gekruisigde lichaam van Christus te eten en Zijn vergoten bloed te drinken", d.i. met een geloovig harte het gansche lijden en sterven van Christus aan te nemen en daardoor vergeving der zonden en het eeuwige leven te verkrijgen, benevens door den Heiligen Geest, die èn in Christus èn in ons woont, alzóó met Hem vereenigd te worden als leden Zijns lichaams, met Hem, het Hoofd, dat wij door Hem geregeerd, eeuwig met Hem leven zullen. (Vraag en antw. 76).
Woord en Sacrament zijn zóó nauw met elkaar verbonden en hebben zoodanig dezelfde inhoud, dat het niet kan uitblijven, dat, wanneer het ééne geschonden wordt, hei andere volgen moet. Valt het ééne, dan valt ook het andere. Want de Sacramenten hebben in zich zelve niets, dan alleen wat het Woord er in legt.
En natuurlijk zijn er altijd weer menschen — niet zelden als engelen zoo lief — die Woord en Sacramenten van inhoud, karakter, beteekenis en doel veranderen willen, vooral door de eenige offerande van Jezus Christus, op Golgotha gebracht öf geheel of gedeeltelijk wèg te nemen, of geheel van karakter te veranderen, zij 't met een listig spel van woorden, die, op de klank afgaande, het zelfde zeggen, maar in werkelijkheid iets anders beteekenen. Daar moet de Kerk op rekenen en daarvoor moet zij, als Kerk, waken. Een Kerk, die hier het pand, haar toebetrouwd, niet weet te bewaren, verspeelt haar naam als Kerk van Christus en verliest haar beteekenis.
Woord en Sacrament hooren bij elkaar en hebben dezelfde inhoud, op welke inhoud het aankomt.
Laat ons nog eens mogen herinneren aan ons mooi Kerkelijk leerboekje: de Heidelbergsche Catechismus.
Daar wordt gevraagd: „Zijn dan beide, het Woord en de Sacramenten, daarheen gericht en daartoe verordend, dat zij ons geloof op de offerande van Jezus Christus aan het kruis als op den éénigen grond onzer zaligheid wijzen ? " En het antwoord is : Ja, zeer zeker
's Heilands lijden en sterven als Middelaar — iets anders dan Martelaar — is de éénige grond onzer zaligheid. H et is de eenige offerande, waar door Christus aan de gerechtigheid Gods volkomen heeft voldaan. En in die eenige offerande ligt alzoo onze volkomen zaligheid. Naar die zaligmakende en vertroostende waarheid onze harten uit te drijven — zietdaar het gemeenschappelijk oogmerk van Woord en Sacrament. Dat doet de Heilige Geest door het Evangelie. Het is de Geest des Heeren, die in de Schrift van Christus getuigt en door het Woord der prediking Hem aanprijst. „Ik ben de weg, de waarheid en het leven", zegt de Heiland. En hier worden de rijken ledig weggezonden, maar de armen met goederen vervuld. Wie Hem need'rig valt te voet, zal van Hem Zijn wegen leeren.
De Inhoud van het Woord is de groote verborgenheid der godzaligheid, in 1 Tim. 3 vers 16 aldus beschreven: „God is geopenbaard in het vleesch, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid".
Het is de heerlijkheid en begeerlijkheid van den gekruisigden Christus, die wij in het Woord als in een spiegel aanschouwen. Zoo lezen we in 2 Corinthe 3 vers 18 : „En wij allen met ongedekten aangezichte de heerlijkheid des Heeren in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelve beeld in de gedaante veranderd van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest".
En nu bedoelen de Sacramenten, door Christus ingesteld, precies het zelfde. Door dezen verzekert ons de Heilige Geest precies hetzelfde als Hij leert door het Evangelie; voegt er niets bij en laat er niets af. Om door Doop en Avondmaal te getuigen, dat onze volkomen zaligheid in de eenige offerande van Christus staat, die voor ons aan het kruis geschied is. (Rom. 6 vers 3 en 4; 1 Cor. 11 vers 26, enz.). Het doopwater is een zinnebeeld van het bloed des kruises, dat reinigt van alle zonden. En evenzoo wijzen brood en wijn in het Avondmaal op des Heeren gebroken lichaam (stervend aan het 'kruis) een Zijn vergoten bloed. Het is dezelfde Middelaar, die in het Woord op hoorbare en in het Sacrament op zichtbare wijze wordt geteekend. Het is dezelfde belofte, die in het Evangelie toegezegd en in Doop en Avondmaal bezegeld wordt. Het is hetzelfde Verbond, dat in het Woord beschreven en in het Sacrament afgebeeld is.
Dan eischen Woord en Sacrament in het midden van de Kerk van Christus een naarstig gebruik, naar de inzetting des Heeren.
Getrouw zal men onder de prediking moeten komen, voornamelijk op den dag des Heeren, maar ook wanneer er anders samenkomst der Gemeente is. En men zal moeten komen met z'n gezin, samen in het verbond Gods begrepen zijnde. Het Evangelie is de spijze der ziel en de bedienaar des Goddelijken Woords is de uitdeeler naar de onderscheiden behoeften van tijden en personen. Hij is een uitdeeler der verborgenheden Gods en van menigerlei genade (1 Cor. 4 vers 1; 1 Petrus 4 vers 10). De Heilige Schrift is de lamp voor den voet en het 'is de dienaar des Woords, die deze lamp aansteekt en dat licht doet uitstralen in Gods huis. Hij heeft het Woord te verklaren en toe te passen naar den last des Heeren: weid Mijne lammeren, hoed Mijne schapen !
Is het Woord het zaad der wedergeboorte, het is Gods dienstknecht, die dat zaad uitstrooit in den akker des harten, met de gewisse zekerheid, dat het niet ledig zal wederkeeren.
En de Gereformeerde Kerk heeft van den beginne den dienst des Woords zóó ingericht, dat 's morgens op den dag des Heeren de Schrift zal worden ontsloten en ook 's avonds, maar dan in de tweede dienst aan de hand van den Catechismus, die daartoe in 52 Zondagsafdeelingen is opgesteld (ook bestemd voor de Scholen; want Kerk en school hebben saam te werken en te bouwen op hetzelfde fundament). Hoe meer de
Gemeente leeft bij het Woord, hoe rijker zegeningen zij voor hoofd en hart, voor huis en arbeid mag ontvangen. Geestelijke armoede is de noodlottige vrucht van het nalaten der onderlinge samenkomsten in Gods huis — wat veel meer als zonde zal gevoeld moeten worden, dan dikwijls het geval is.
Maar dan hebben we ook getrouw te zijn in het gebruik der Sacramenten. Dat hebben we noodig, zal onze ziel leven en zal ons leven welvaren. Wij zijn maar zwak in ons geloof, en dan wil de Heere ons juist in en door de Sacramenten sterken en helpen en troosten voor leven en sterven. De hemelsche Medicijnmeester heeft Zijn Gemeente deze versterkende middelen voorgeschreven. En waar het Zijn wil is om ons geestelijk leven in dien weg te versterken, moeten we het ook in dien weg zoeken. De zwakke kan het niet missen en geen geloovige wane zich zóó sterk, dat hij wel zonder het Sacrament kan. Uit het graf van den geestelijken dood opgewekt, zijn onze krachten maar klein en dus kunnen we deze bijzondere spijze niet ontberen.
Van twee Sacramenten spreekt de Schrift.
Waarom heeft Christus er juist twee ingesteld ?
Immers, omdat het Woord, hetwelk zij verzegelen, een tweevoudige beteekenis heeft.
Het is het middel tot w e r k i n g èn tot versterking des geloofs; tot inlijving in de Gemeente en tot voeding in het huis des Heeren.
Welnu, op de eerste beteekenis ziet de Doop, op de tweede ziet des Heeren heilig Avondmaal.
De Doop verzegelt de belofte van de vergeving der zonden en de vernieuwing des levens. Ondergaande met onze zonden in Christus' bloed, mogen we gereinigd, geheiligd en vernieuwd opstaan door den Heiligen Geest. De Moorman wordt door den Doop ingelijfd in het midden van Christus' Kerk.
Maar hoe dan verder ?
Het Avondmaal is het Sacrament van geestelijke voeding en sterking des geloofs, van vernieuwing des levens en volharding der heiligen, om bewaard te worden bij het leven in het midden van Christus' Kerk.
De Doop is het Sacrament van de inlijving, het Avondmaal van de inblijving in Christus. De Doop geeft een afbeelding van de wording, het Avondmaal van den groei en van de onderhouding des nieuwen levens. Vandaar ook, dat we slechts éénmaal gedoopt worden, terwijl we de Avondmaalsviering gedurig moeten herhalen, zoolang we hier beneden zijn.
De wedergeboorte geschiedt éénmaal; zooals de rechtvaardiging des zondaars.
Maar het leven der wedergeboorte heeft telkens opnieuw voedsel noodig en in den weg der heiligmaking kunnen we de vernieuwing der krachten niet missen.
De Kerk van Christus zal het Woord en de Sacramenten moeten kennen en moeten bewaren als haar schatten en rijkdommen.
Daarom is het niet in orde, als hier en daar in enkele gemeenten, of in meerdere plaatselijke Kerken de zuivere prediking des Woords gevonden wordt en de rechte bediening der Sacramenten. Want wel kan dat bewijs zijn in een Kerk, die krank is, dat de Heere die Kerk nog niet den scheidsbrief heeft gegeven. Maar niet in enkele Kerken, hier en daar plaatselijk genomen, neen ! de Kerk als Kerk In haar geheel moet de rechte bediening des Woords en der Sacramenten hebben !
Het moet maar niet geduld worden in de Kerk. De Kerk moet het kennen en v/aardeeren en bewaren als haar schat. En het moet haar eere zijn, dat alle leeraren dienaren des Woords en uitdeelers der verborgenheid Gods en der menigerlei genade zijn.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

WOORD EN SACRAMENT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's