Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

DE KERKORDE MET HET KERKVERBAND.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Belijdenis is voor de Kerk belangrijk, ja, onmisbaar. Maar de Kerkorde is óók onmisbaar. Als een ons dat geleerd heeft is het Calvijn. En door Calvijn is het ook in onze Gereformeerde Kerk in Nederland gevoeld : de Kerk moet een  belijdenis., maar ook een Kerkorde hebben. Gelijk aanstonds openbaar werd in de Wezelsche Artikelen. En in onze Ned. Geloofsbelijdenis staat het dan ook duidelijk omschreven.
Naar aanleiding van een artikel van prof. dr. H. H. Kuyper, Hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, de kenner van het Gereformeerd Kerkrecht en de historicus bij uitnemendheid, te vinden Én  „De Heraut" van 5 April 1935, willen we hierover een enkel woord zeggen.
Op de Synode te Parijs is in 1559 de eerste Kerkorde vastgesteld. En in de Fransche Geloofsbelijdenis is toen tegelijk een artikel opgenomen, waarin het goed recht van de Kerk om dat te doen, is uitgesproken; en wel ten behoeve van de algemeene Kerk. Want er zijn plaatselijke ordonnantiën (plaatselijk reglement, om in de plaatselijke Kerk alles te regelen voor de goede kerkelijke orde) maar er moet óók zijn een orde voor heel het kerkelijk lichaam (prof. Kleyn e.a. schreven in de dagen van de Doleantie over „Algemeene Kerk en plaatselijke gemeenten"). Er moet een generale of algemeene Kerkorde zijn, voor al dié classes en al de provinciale synoden, met de algemeene of Generale Synode als hoogste of meest algemeene kerkelijke vergadering. De bevoegdheid van de Synode, om zoo'n algemeene Kerkorde voor heel het lichaam der Kerk vast te stellen, wordt door het Calvinisme verondersteld, vastgesteld en verdedigd. Uit de Fransche Geloofsbelijdenis (Confessio Gallica) blijkt dat.
Guido de Brés heeft dit artikel van de Parijsche Synode in 1559 overgenomen. Het luidt aldus : „ wij gelooven ook, dat het goed is,  dat degenen, die gekozen zijn om regeerders te zijn, onder elkander overleggen welk middel ze moeten aanwenden voor de regeering van heel het lichaam, maar dat zij daarbij in geen enkel opzicht mogen afwijken van wat ons desaangaande bevolen is door onzen Heere Jezus Christus. Wat niet belet, dat er ook op elke plaats nog enkele particuliere ordonnantiën kunnen zijn naarmate de nuttigheid dit vereischen zal."
Wel heeft Guido de Brés deze slotzin weggelaten; maar alleen uit oorzake dat ze eigenlijk overbodig is. Afzonderlijke plaatselijke kerkelijke verordeningen zijn natuurlijk noodig en geoorloofd, maar waar 't op aankomt is, dat er voor heel het lichaam, voor de algemeene Kerk dus (voor al de Kerken, Classes enz. saam) een algemeene kerkelijke verordening is. Dat is niet tegen de Schrift, maar juist naar de Schrift; dat is niet in strijd met het Calvinisitisch beginsel, maar juist geheel en al naar het Gereformeerd beginsel.
Er moet dus een Kerkelijke Verordening zijn voor heel het lichaam der Kerk, een Generale Kerkorde, waarnaar de plaatselijke kerken zich te regelen hebben, met het recht om plaatselijke bepalingen vast te stellen, mits ze het ingaan tegen de Algemeene Kerkorde en daarmee niet in strijd zijn.
Natuurlijk moet de Kerk in deze alles doen en regelen „in den naam des Heeren", dat is „in den naam van Christus., het Hoofd der Kerk"; dat is „overeenkomstig Gods Woord, dat boven alles gaat" (Art. 7 Ned. Geloofsbelijdenis).
„De Gemeente Gods moet in goede orde en tucht gehouden worden en op zulk een manier geregeerd worden als de Heere geordineerd heeft." Een andere macht, dan die optreedt en handelt in den naam des Heeren" bestaat er In de Kerk niet. Van alles wat men verordent of niet verordent moet men dus als 't goed is rekenschap kunnen geven en verklaren, dat het alles geschiedt „in den hand des Heeren". Eén is ons Hoofd n.l. Christus. we hebben één wet en getuigenis, n.l. Gods Woord, waarnaar allen zich hebben te voegen, waaraan allen zich hebben te onderwerpen.
In oude verordeningen, waarin naar bijbelteksten verwezen wordt, wordt dan o.a. genoemd Hand. 15 (het z.gn. Apostelconvent en de verordeningen, die daar zijn vastgesteld).
Als Guido de Brès dan ook de Fransche Confessie volgt en het artikel over de Algemeene Kerkorde voor héél het lichaam der Kerk overneemt, doet hij dat met weglating en met aanvulling, waarbij blijkt, dat hij meest letterlijk navolgt wat Calvijn in, het 4de boek van zijn „Institutie" schrijft. Hij volgt niet zijn eigen denkbeelden, maar neemt bijna letterlijk over wat Calvijn heeft gegeven met name in het 10de hoofdstuk van het 4de Boek, § 27 enz. gesproken wordt daar van „onze eenige Meester" (§ 30). En verder wordt er gezegd dat we daarom verwerpen alle menschelijke vonden en alle wetten, die men zou willen invoeren, om God te dienen en door deze de consciëntiën te binden en te dwingen in wat manier het zoude mogen wezen". En ook dat lezen we letterlijk bij Calvijn (§ 27) waar staat, dat men bij dergelijke wetten (n.l. een Kerkorde) altijd als voorwaarde moet stellen, ten eerste, dat men niet gelooft, dat ze tot zaligheid noodig zijn en zoo de consciëntiën met bezorgdheid binden ; en 2e, dat men ze niet betrekking doe hebben op den dienst van God en zoo de vroomheid in hen gesteld.zou worden (§ 27).
Men moet de kerkelijke wetten dus niet misbruiken.
Maar Calvijn die eerst zoo het misbruik bestrijdt, dat in de Roomsche Kerk van deze regeermacht was gemaakt, keert zich dan verder beslist tegen de dwaling van hen die nu alle wetten willen schrappen, door welke de orde der Kerk geregeld wordt.Hij zegt, dat er een zekere regeeringsinrichting noodig is, die den gemeenschappelijken vrede kan voeden en de eendracht kan handhaven" (§ 27). En dit is noodig opdat het volk, dat geregeerd wordt, gewend worde aan de gehoorzaamheid aan God én aan de tucht". (§ 28).
In dien zelfden geest spreekt nu ook onze Nederlandsche Geloofsbelijdenis, waar we lezen : „zoo nemen wij dan alleen aan, hetgeen dienstig is om eendrachtigheid en eenigheid te voeden en te bewaren en allen in de gehoorzaamheid Gods te houden". En wanneer Guido de Brés hieraan nu toevoegt, dat daartoe geëischt wordt de excommunicatie of 'ban, die daar geschiedt naar den Woorde Gods, met hetgeen daaraan hangt", dan is dit, omdat Calvijn terstond na deze uiteenzetting in het volgende hoofdstuk overgaat tot hetgeen hij het voornaamste deel der kerkelijke macht noemt n.l. de rechtspraak der Kerk, die betrekking heeft op de tucht der zeden", en daarbij dan uitvoerig handelt 'Over den ban of de excommunicatie.
Zoo bevat onze Nederlandsche Geloofsbelijdenis in Art. 32 niet anders — aldus prof, Kuyper — „dan een korte samenvatting van wat Calvijn in zijn Institutie ons geleerd heeft. Maar daarom kan dan ook hetgeen onze Confessie zegt niet beter verstaan en toegelicht worden dan door Calvijn's Institutie als commentaar te gebruiken. Met name geldt dit ook ten opzichte van de uitdrukking in onze Confessie gebruikt, dat zulk een ordinantie nuttig en goed is tot onderhouding van het lichaam der Kerk. Calvijn wijst er toch op, dat indien in elke gemeenschap der menschen een zekere regeeringsinrichtlng noodig is, dit vooral in de Kerken in acht moet worden genomen, die niet alleen wanneer de inrichting van alle zaken goed geregeld is op uitnemende wijze in stand gehouden worden, maar zonder eendracht in het geheel niet kunnen bestaan. Daarom, wanneer we willen, dat voor den welstand der Kerk goed gezorgd wordt, moet er met zeer veel ijver gezorgd worden voor hetgeen Paulus beveelt, dat alle dingen betamelijk en met orde geschieden (1 Cor. 14 : 40). Maar daar er in de zeden der menschen zoo groot verschil is en in de gemoederen zoo groote verscheidenheid, is ook geen regeeringsinrichting sterk genoeg, wanneer ze niet door vaste wetten is geregeld en kan ook geen gebruik in stand blijven zonder een bepaalden vastgestelden vorm. Het is er dus zóóver vandaan, dat wij de wetten, die daartoe dienstig zijn, zouden veroordeelen, dat we veeleer beweren, dat wanneer men deze wetten wegneemt, de Kerken van hare zenuwen beroofd worden en geheel misvormd en verstrooid worden. Immers men kan niet hebben, wat Paulus eischt, dat alle dingen betamelijk en met orde geschieden, tenzij de orde en betamelijkheid zelf stand houden, doordat men bij wijze van banden wetten toevoegt" (§27). „En daarom" zegt Calvijn „is het de plicht van het Christenvolk om de inzettingen, die naar dezen regel gegeven zijn, wel met een vrije consciëntie, en zonder superstitie, maar toch met een vrome en tot gehoorzamen zich gemakkelijk schikkende geneigdheid te onderhouden en niet te verachten ; ze ook niet met trage onachtzaamheid voorbij te gaan, laat staan dan dat men ze hoogmoedig en wederstrevend openlijk zou mogen schenden" (§ 31).
Dit is dus het tegenovergestelde van het Independentisme. Want de Independenten willen niet weten van een kerkverband, maar zijn voorstanders van de onafhankelijkheid der plaatselijke gemeenten, die men ieder afzonderlijk en los-van-elkaar denkt. (Independent = onafhankelijk, los-van-elkaar). Terwijl het Gereformeerd Kerkrecht juist groote waarde hecht en volle nadruk legt op het Kerkverband en voor een presbyteriale Kerkvorm, met Kerkeraad, Classicale Vergadering, Provinciale Synode en Nationale of Algemeene Synode het pleit voert, zooals dat ten onzent in de Dordtsche Synode is uiteengezet ; waarvan weer het voor-ontwerp te vinden is in de Wezelsche Artikelen. (Een van onze Bonds-uitgaven).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's