Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

RONDOM DE LEESTAFEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

RONDOM DE LEESTAFEL

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE KLOOF ZONDER BRUG, door Rie van Rossum. Uitg. : Bosch en Keuning, Baarn.
Onlangs mochten we aankondigen — en aanbevelen — Cinderella van dezelfde schrijfster. Door een misverstand van de Uitgev. firma ontvingen we dat boek 't eerst, hoewel het een vervolg is op De Kloof zonder brug. Want in Cinderella is de hoofdpersoon de onderwijzeres Lena Denekamp, die we in De Kloof zonder brug als leerling van de Kweekschool hadden ontmoet.
Lena is één van de vele leerlingen van de Haagsche Kweekschool met den Bijbel. Een mager, leelijk meisje, die telkens afsteekt bij de andere leerlingen van de Kweek, juist omdat ze zoo leelijk is en die, onderwijzeres geworden zijnde, in Cinderella weer sterk afsteekt bij „de Zusters", een paar knappe, degelijke meisjes, die de handwerkwinkel van Lena's moeder overnemen, als Lena van de stad naar een stil dorp verhuist, omdat ze daar veiligheid zocht tegenover de wereld, die zooveel moeilijke dingen voor haar heeft, waarbij haar harte onrustig is, dikwijls ook stug en onwillig. Een collega Joost Verbeek kruist dan haar weg in de school  de sneeuwbalpartij — maar meer nog in het huis van haar moeder, dat ook haar huis is, want Joost huurt bij hen de kamer, die zij in hun huurhuisje makkelijk missen kunnen, waardoor dan hun inkomen weer wat wordt verhoogd. Dan ontwaakt een vurige liefde bij Lena. Haar leelijkheid hindert haar nog meer dan ooit te voren. Zij worstelt en strijdt, maar de teleurstelling is zoo groot bij haar, die eerlijk en oprecht haar weg gaat en worstelt met God en met zich zelf, als Joost zich verlooft met Marie uit de handwerkwinkel, die vroeger aan Lena's moeder behoorde. De mooie ouderavond wordt een bittere, bittere teleurstelling voor Lena. Een aanzoek van het hoofd der school, die intusschen weduwnaar is geworden, slaat Lena af. Joost was „de Prins" ; en die verkoos niet om Lena te halen ; zij begeert dan liever als Cinderella of Asschepoester bij haar moeder te blijven en zij leert, langs moeilijke wegen geleid, vrede met haar weg te krijgen ; waarbij zij hartgrondig kan zeggen : Heere, ik dank U. 't Is de worsteling op den weg, waarop zooveel krom loopt, maar waarbij 't uitzicht op een geopenden hemel vertroosting biedt.|
De kloof zonder brug gaat aan Cinderella vooraf. Daar is het een groot gezelschap van jongens en meisjes op de Kweek. Jonge, groeiende menschen, verschillend van karakter, verschillend door huiselijke omstandigheden en opvoeding, verschillend in ijver en liefde. Maar 't geheel is wonder mooi verwerkt, met veel menschenkennis, met veel gevoel, met veel talent. Mien Sluyter is de eerste, die ons tegemoet komt — later ontmoeten we ze ook in Cinderella, de anderen zoo niet — klein van persoon, met een bleek alledaagsch gezichtje met pientere, grijze oogen. De baby van de klas. „Mientje" noemden ze haar. Maar zij nam wraak door de cijfers op haar rapport. Lena Denekamp, lang, mager en hoekig zit in de vensterbank en praat met de kleine, mollige Wil Boerma met haar frisch appelrood gezicht. De scherpe stem van Jo Rans, de schoonheid van de klas, snerpt vinnig door 't rumoer, pratend met Doortje. Ook is Ans in de buurt met haar goedig gezicht, hopeloos leelijk in een stijve, boersche jurk. Van de jongens komt de Haan 't eerst naar voren, bleek en gebrild, met een begin van een kromme rug, schichtig kijkend. Evelien van Haren — „Der Geist, der stets verneint" — en Coba van Oort zijn er ook. Jeanne Latour las. Jeanne Latour of tewel Sjaan las eigenlijk altijd. Haar lang, bleek gezicht met de ouwelijke stalen bril droeg dezelfde onbewogen, brave uitdrukking van altijd. Lot Prins geeuwde van louter zenuwachtigheid ; 't gaat om het overgangsexamen naar vier. Daarom had Marie van Leeuwen haar haarknoet met haarspelden vastgespijkerd, maar 't lukte niet. Jo Rans plaagt er haar mee. Neeltje Winterswijk, een boersch lacherig schommeltje met een glimmend appelgezicht plaagt haar ook met „d'r vrijer", waarbij Mien Ans aanstoot. Ger de Wit zit aan Jo's sierlijke voeten op het bordplankje en zucht hoorbaar. Van de jongens ontmoeten we de lange, secure, ijverzuchtige de Haan en de lange Arie Valstar, met z'n onverschillige gezicht onder zijn stroogeel haar, met „een kranig rapport, maar een zesje voor Nederlandsche taal".
Ook in de gezinnen van de leerlingen van de Kweek komen we binnen. Lees hoofdstuk 2 eens, waar Mien met de tram gaat om hij de Sint-Ursula toren uit te stappen. Dan komt ze thuis met haar rapport, waarmee ze zoo gelukkig is en Moeder telt de borden en Vader snijdt vleesch, maar het rapport van Mien wordt niet ingekeken ; men vindt alles héél gewoon, „'t Ziet er tamelijk goed uit" zegt Vader ten slotte. Wat Mien boos maakt, wat waarlijk geen wonder is. „Mien at zwijgend". Voelt ge de bittere teleurstelling ? Dat is dan waarvoor je weken en maanden gewerkt hebt!
We kunnen natuurlijk niet verder gaan om al de jongens en meisjes van de Kweek de revue te laten passeeren. Maar wij willen zeggen, dat wij bij het lezen van dit boek genoten hebben. De Baas (kennen wij hem soms ? ) de leeraars, de leerlingen zijn mooi geteekend en prettig beschreven. Jan de Ridder, die zooveel van muziek houdt, vraagt bijzonder onze aandacht. Ook daar komen we in de familiekring. Is daar „de kloof zonder brug" ? Wat tragisch verloop, dat aangrijpend mooi beschreven is in al z'n instanties. Tragisch, diep tragisch.
Kamminga, die uit Friesland binnen komt vallen wordt een van de hoofdfiguren en Doortje komt naast hem te staan en naast hem te gaan, wat de heer Molhuyzen, de leeraar, ziet en verraadt ; waarop een onderhoud volgt in de kamer van de Baas. Prachtig. Ook is mooi die Zaterdagavond, na het eindexamen van Arie, wat ons verteld wordt van 't gezin Valstar en het bezoek van Arie aan Ant, na de vluchtige ontmoeting met Tonia, die hij ijskoud laat staan met de leuke opmerking, dat hij net de andere kant op moet als zij gaat. Hij gaat liever naar Ant van de Noordams. En zij zitten samen te praten. „Zij samen, of 't zoo hoorde". Ontroerend schoon is 't als ons dan beschreven wordt dat Arie aanbelt bij de ouders van de Ridder, van Jan, die gestorven is. Die arme moeder ! Zij zucht: die jongen wél.... die wil......
Is „De 'kloof zonder brug" ietwat langgerekt, wat langdradig ? Er zijn er die 't zeggen. Wij hebben 't boek rustig, langzaam in de vacantie gelezen en we hebben genoten. Wij zijn blij met dit boek. Dankbaar, 't Is mooi! Heel mooi!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

RONDOM DE LEESTAFEL

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's