Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

WONENDE IN TABERNAKELEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

en heeft in tabernakelen gewoond. Hebreen 11 vers 9.

Van Abram lezen we, dat hij woonde in tabernakelen. Hiermede wordt ons zeker duidelijk gemaakt, dat we hier geen blijvende woonplaats hebben, maar dat we slechts voor een : korteren of langeren tijd in dit leven kunnen verkeeren. Een tent kan de knaging van den tand des tijds niet weerstaan. Zoo komt ook in het leven van den mensch een aftakeling, die bij den een snel en bij den ander langzaam verloopt, maar die toch voor allen op de ontbinding uitloopt. Op veel vragen aangaande de toekomst moeten we het antwoord schuldig blijven, maar op die ééne vraag naar den dood behoeven we geen ontwijkend antwoord te geven-: de dood komt zeker voor ons allen. Waarlijk, wij hebben hier geen blijvende stad, wij zijn reizigers naar de eeuwigheid.
Wanneer we echter van Abram lezen, dat hij woonde in tabernakelen, heeft ons dit echter nog méér te zeggen. Abram woonde oorspronkelijk in Ur der Chaldeën, een stad in Mesopothamië. Maar God riep Abram uit Ur, neen, méér nog : God nam Abram uit Ur der Chaldeën en deed hem wandelen in de woestijn. God riep hem tot het pelgrimsleven.
Wat wilde dat zeggen voor vader Abram, dat God hem riep uit de stad om hem te brengen in de woestijn, waar hij moest leven in tabernakelen ? V/el, de stad was in de dagen van Abram het symbool van veiligheid en rust en vrede, zooals die buiten God gezocht wordt. We lezen immers van Kaïn, de vloekbeladene, wegvluchtend naar het land Nod, dat hij een stad bouwde en die noemde naar zijn zoon Henoch. Kaïn zocht veiligheid en bescherming, maar buiten God. Daarom bouwde hij zich een stad. „Sterk zijn buiten God", was ook de leuze van een Nimrod, die zijn tijdgenooten opwekte om met hem een stad te bouwen, welks opperste zou zijn in den hemel. Hij bouwde de stad Babel.
Wat beteekent het nu, wanneer God Abram roept uit Ur der Chaldeën, uit de stad ? Wel, God ontneemt daarmede aan Abram eigen veiligheid en sterkte en rust. God wil van Abram maken de vader van alle ware pelgrims. God onttrekt Abram daardoor ook aan de afgoderij, die in de maagschap van Abram ook reeds bedenkelijk was ingeburgerd. Abram zal moeten worden de vader van alle geloovigen !
Nog op den huidigen dag leert God zijn volk het leven kennen als een pelgrimsleven. Van nature bouwen wij ons hier allen een stad. Wij willen sterk zijn, ons veilig gevoelen, rust genieten. Maar ach, wij zoeken dat alles van nature buiten God. Wij zijn in het leven allen bezig ons een stad te bouwen. Wel doen we het in verschillende vormen, maar in feite bouwen we toch allen een stad. En dan meenen we achter de muren, die wij bouwen, en achter de grachten, die we graven, zoo veilig en gerust te kunnen zijn.
Nu is het echter Gods genadewerk, dat Hij ons uit de stad roept tot het pelgrimsleven. God roept krachtdadig door Zijn Woord, door de wederwaardigheden des levens. Neen, méér nog : God. breekt zoo menigmaal de stad af, die wij ons gebouwd hebben. Hiervan kan menigeen getuigen in onze dagen, als hij oog mag hebben voor de leiding Gods in het leren. De sloopershamer in de handen van God almachtig, breekt soms heele stukken van ons geluk weg. Er zijn soms harde slagen voor noodig eer een ziel in schuldbesef gebroken en verslagen voor God neerknielt.
We lezen, dat God Abram nam. Zoo doet de Allerhoogste nog : Zijn genade-werking is gelukkig onwederstandelijk. Wy willen van nature maar al te weinig de stad verlaten en zijn niet geneigd om een pelgrimsleven te leiden. Dat wil niet zeggen, dat God den .mensch als een willoos werktuig aangrijpt. Neen, van Abram getuigt het Woord des Heeren eveneens, dat Abram door het geloof gehoorzaam geweest is om uit te gaan naar de plaats, die hij tot een erfdeel ontvangen zou. God heeft in den dag Zijner heerkracht toch ook weer een gewillig volk. De zaligheid ligt wel buiten ons in Christus, maar wordt toch in den weg des geloofs uitgewerkt in het hart.
In later jaren stelde God Abram weer eens voor de keuze : stad of tent. Het was bij de scheiding van zijn neef Lot. Abram liet de keuze van het land over aan Lot. Lot koos de steden der vlakte ter woning. Daar scheen het zoo goed en zoo veilig. Maar van Abram lezen we dan : En Abram sloeg tenten op en kwam en woonde aan de eikenbosschen van Mamré, die bij Hebron zijn en bouwde aldaar den Heere een altaar. Li dat bouwen van het altaar toonde de pelgrim-vader, waar hij zijn veiligheid zocht: niet in de stad met zijn sterke muren en breede grachten, maar bij den Heere.
Welk een uitnemende bescherming en veiligheid had Abram. De steden der vlakte zijn ten onder gegaan. Maar van Abram lezen we, dat hij in den morgenstond van de hoogte der bergen neerziende op Sodom, zag hoe de rook van de puinhoopen opging als de rook van een oven. Zeker, Abram was weerloos in zichzelf, wonende in een tent, maar van Abram geldt het woord: Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, zal vernachten in de schaduw des Almachtigen.
Abram was hier op aarde een gast en vreemdeling, een pelgrim. Maar hij wist, dat zijn vaderland boven was. Hij verwachtte de stad, die fundamenten heeft, welker kunstenaar en bouwmeester God is. Die stad had God voor hem bereid. Welk een liefdeleiding des Heeren! God brak voor Abram de stad op aarde af, omdat Hij een betere stad voor hem bereid had !
Waarde lezer, kent ook gij deze liefdeleidlng des Heeren ? Het is wel hard, als de Heere ons de aardsche stad afbreekt. Menigmaal vraagt ge dan bekommerd, niet verstaande den wonderen weg des Heeren : „Heere, wat doet gè nu ? Nu gaat het geheel verkeerd". Maar gelukkig, als ge later den weg Gods overdenkend, moogt zien, dat God uw aardsche stad afbrak, omdat Hij een betere stad voor u bereid heeft.
God heeft een stad bereid voor alle ware pelgrims. Wij kinderen des nieuwen verbonds : wij mogen van den ziener op Patmos vernemen, welke de heerlijkheid is van die stad. Het is het Nieuwe Jeruzalem : de gouden lichtstad met straten van goud en poorten van paarlen.
Pelgrims : uw weg is misschien wel heel moeilijk in deze dagen. Droefheid en kruis is.wellicht in overvloedige mate uw deel. Uw pelgrlmskleed verslijt, de pelgrimsstaf ontglipt bijna aan uw bevende handen. Maar laat dan het uitzicht op de stad, u bereid, u mogen sterken op uw moeiljken weg.

Nijkerk

V. d. Graaf

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's