Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

De vreemdelingenstroom beperkt

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige week maakten wij in verband met de groote werkloosheid hier te lande enkele opmerkingen over het verrassend groot aantal buitenlanders, dat op de arbeidsmarkt, zeer ten nadeele van de eigen werkkrachten, een plaats inneemt.
Bij die gelegenheid vestigden wij er verder de aandacht op, dat de Regeering met het oog op de verruiming van arbeidsgelegenheid voor Nederlandsche werkloozen, tegenover deze buitenlandsche werkkrachten niet onverschillig staat, maar maatregelen treft om tot beperking van 't aantal vreemdelingen-werknemers te geraken.
Een eerste stap in die richting was de Wet van 16 Mei 1934, die den arbeid van buitenlanders afhankelijk maakt van door den Minister van Sociale Zaken verleende vergunning.
Door het afkondigen van een aantal Koninklijke Besluiten is thans verreweg het grootste deel van ons bedrijfsleven onder de bepalingen van genoemde wet gebracht.
Alleen de arbeid in huiselijke diensten, benevens nog enkele kleine onderdeelen van het bedrijfsleven, zijn nog buiten toepassing van de wet gebleven. Het voornemen is echter om in den loop van de komende maanden de wet ook hier van toepassing te doen zijn.
Het resultaat van de regeeringsmaatregelen is, dat op dit oogenblik in totaal meer dan 50.000 aanvragen van vreemdelingen om hier te lande arbeid te mogen verrichten, zijn geregistreerd geworden. Deze vreemdelingen worden niet als werknemer toegelaten zonder schriftelijke vergunning van den Directeur van den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling.
Zoo is de Regeering dan bezig om regelend op te treden ten aanzien van de tewerkstelling van buitenlandsche arbeidskrachten om op deze wijze de werkgelegenheid voor Nederlandsche arbeiders, voor zoover dit mogelijk is, te verruimen.
Ook ten aanzien van het zelfstandig uitoefenen van beroepen en bedrijven door vreemdelingen, worden maatregelen genomen. Daartoe werd op 7 Maart een wetsontwerp bij de Staten-Generaal ingediend. Ter toelichting van dit wetsontwerp zegt de Regeering, dat zij van oordeel is, dat de motieven voor bescherming van de arbeidsmarkt, die geleid hebben tot de uitvaardiging van de meergenoemde wet van 16 Mei 1934 tot regeling van het verrichten van arbeid door vreemdelingen, eveneens gelden voor dat deel van ons volk, dat zelfstandig een beroep of bedrijf uitoefent, in het bijzonder voor de middenstanders op het gebied van den detailhandel, het ambacht en de kleinnijverheid.
Dat het thans ingediende wetsontwerp een noodzakelijk complement vormt van de Wet van 16 Mei 1934, blijkt uit het niet denkbeeldige gevaar, waarop reeds meermalen is gewezen, dat bij weigering van vreemdelingen om hier te lande loondienst te verrichten, deze zou kunnen worden voortgezet, of als firmant van den vorigen patroon, of als zijn concurrent. Daarmede zou het nuttig effect van de thans genomen maatregelen ter beperking van den arbeid van buitenlandsche arbeidskrachten komen te vervallen.
Alle vreemdelingen hetzij zij loonarbeid verrichten, hetzij zij zelfstandig een bedrijf of beroep uitoefenen, zullen dus in de naaste toekomst onder de beperkende bepalingen vallen van de werkgelegenheid voor buitenlanders.
Nu ligt het in de bedoeling om evenals voor het verrichten van arbeid door vreemdelingen, ook voor het zelfstandig uitoefenen van beroepen en bedrijven door vreemdelingen, van een vergunningstelsel gebruik te maken.
Het wetsontwerp bepaalt dan ook, dat werkzaamheden ten behoeve van derden niet mogen worden verricht zonder dat de vreemdeling of de vreemde onderneming daartoe schriftelijke vergunning van of vanwege de Regeering, dat is hier van den Minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, onder wien de middenstand ressorteert, heeft ontvangen.
Zooals vanzelf spreekt — en in dien geest maakten wij reeds de vorige week een opmerking — zal bij de toepassing zoowel ten aanzien van den arbeid van den buitenlandschen loontrekkende als van den vreemdeling, die hier te lande een bedrijf of beroep uitoefent, in verband met de in het buitenland gevestigde Nederlandsche arbeiders en zakenlieden, met behoedzaamheid moeten worden te werk gegaan.
Echter neemt dit niet weg, dat maatregelen als de Regeering thans treft, om ter wille van verruiming van arbeidsgelegenheid voor den Nederlandschen werknemer en voor den Nederlandschen middenstand, die tewerkstelling van buitenlandsche werkkrachten in loonarbeid of bedrijf aan beperkende voorschriften te onderwerpen, hoogst noodzakelijk is.
De vreemdelingenstroom kan zich niet onbeperkt op de arbeidsmarkt blijven bewegen. Zou dit toegelaten zijn, dan zou daardoor het kwaad der werkloosheid verergeren en de Regeering, die den strijd tegen de werkloosheid heeft aan te binden, in het verrichten van haar taak tekort schieten.
Daarom moet elke poging die aangewend wordt om het vraagstuk der werkloosheid tot oplossing te brengen, worden toegejuicht.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1936

De Waarheidsvriend | 1 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1936

De Waarheidsvriend | 1 Pagina's