Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONSCHOUW

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

NAAR UTRECHT!
De dagen vliegen voorbij. Wat is het nog kort geleden dat we ter jaarvergadering gingen, 't Is als de dag van gisteren. En nu is het al wéér Bondsdag. Hebben we allemaal dit gevoel ? Of toomt het, doordat wij reeds wat ouder beginnen te worden ?
In elk geval achten wij het een voorrecht, dat de dag weer aanstaande is, dat we elkanders aangezicht weer zullen mogen zien te Utrecht. Wat zijn het altijd mooie dagen. Wat zijn het, nu reeds 30 jaar achtereen, mooie vergaderingen. En ons hart verheugt zich, dat Donderdag 23 April ons weer roept om naar Utrecht te gaan. Neen, we willen niet voor huichelaar spelen, 't Was wel eens met zorg, dat we aan de jaarvergadering dachten. Er zijn ook zoo verschillende menschen op de wereld. Er kunnen zulke wonderlijke dingen zich voordoen. Maar dat gebeurt ook al weer niet bij geval. En als er één ding is, dat we geleerd hébben, mee door onze jaarvergaderingen, dat die mensch niet gelukkig is, die vleesch tot z'n arm stelt, terwijl het telkens zoo heerlijk blijkt, dat de Heere niet beschaamt degenen, die op Hem betrouwen.
Wat heeft de Heere het in het jaar dat achter ons ligt, boven bidden en denken wèl gemaakt met onzen Gereform. Bond, met ons Bondsblad „De Waarheidsvriend", met al onzen arbeid, van zoo velerlei aard. In de moeilijke tijden van thans wil de Heere ons allerminst een woestijn zijn, maar een God van menigerlei genade en velerlei zegeningen. Waarom, ons harte verheugd mag zijn.
Neen, de Heere heeft ons niet verlaten en Hij zal ons niet verlaten; waarvan de oorzaak buiten ons zelf ligt, in Christus Jezus, onzen Heere, in Wien al Gods beloften ja en amen zijn.
Met groote dankbaarheid in ons hart hopen we dan ook, zoo de Heere ons het leven en de gezondheid laat, Donderdag: a.s. naar Utrecht te gaan. En wij hopen daar velen, zéér velen van tille oorden van ons land te ontmoeten.
En onze wensch en bede is, dat de Heere Zelf kennelijk in ons midden mag zijn met Zijn genade en gunst. Hij were alles wat ons zou kunnen hinderen en schaden en Hij geve bij vernieuwing Zijn gunstrijk welbehagen.
Moge onze Jaarvergadering voorwerp van ons gebed zijn, opdat er een zegen van mag uitgaan voor Kerk en Volk !

DE BESTUURSVERKIEZING
Daarover schrijven we nooit. Wij hebben in onzen Gereformeerden Bond een ervaring van dertig jaar. En het is altijd in vol vertrouwen goed gegaan. Het Hoofdbestuur heeft altijd leiding mogen geven en de jaarvergadering heeft die leiding altijd gewaardeerd en nooit heeft men er spijt van gehad. De Heere heeft het ook in deze wèl gemaakt.
Nu hébben we een vacature in het Hoofdbestuur, zooals vroeger ook zoo telkens, gedurende de dertig jaar van ons toestaan, het geval is geweest ; zij 't nu onder andere omstandigheden.
Het Hoofdbestuur draagt met vrijmoedigheid in de bestaande vacature voor mr. Verkerk, burgemeester van Boskoop — zijn portret zien we juist in de courant als de gelukkige bruidegom naast zijn gelukkige bruid staande — wien we als jurist en als vriend van onzen Bond gaarne straks als medelid in ons Bestuur zullen begroeten.
Naast hem werd als no. 2 geplaatst een andere burgemeester — vroeger hebben we in den heer Smit, van Herwijnen, ook een burgemeester als medebestuurslid gehad — en wel de heer S. Hoogeboom, van Vianen.
Ook in deze dingen betoone de Heere ons Zijn gunst en make Hij alle dingen wèl.

BROOD EN BEKER
't Is weer de tijd van de viering van des Heeren Heilig Avondmaal. Zelf mochten wij hierbij ook voorgaan en mee aanzitten.
Nu lazen we — het stil staan voor de boekenkast is soms zoo goed — wat ds. Knap schrijft in „Geestelijke Wasdom", een klein, fijn boekje (in 1929 bij Kok uitgegeven onder 't opschrift „Brood en Beker". We schrjjven er hier wat van over. Laten we 't samen maar eens rustig lezen :
Het Sacrament des Avondmaals is naast de bediening des Woords één der rijkste genademiddelen tot versterking van het geestelijke leven des geloofs. De prediking des Woords komt tot allen. De bediening des Avondmaals komt tot de geloovlgen. Maar men versta het verschil niet zóó, alsof brood en beker ons de kennis en de genieting van nieuwe heilsweldaden aanbracht boven en behalve hetgeen ons reeds vroeger in de bediening des Woords verkondigd was. In tal van heidensche godsdiensten vinden we wel van die z.g.n. mysteriën of verborgenheden, die door de beginners, als nog niet-ingewijd zijnde, niet konden verstaan worden. De mysteriën kwamen dan met andere dingen dan wat gewoonlijk geleerd werd. Maar zoo is 't in Christus' Kerk niet met de Sacramenten. Die brengen niet boven en behalve hetgeen ons in de bediening des Woords verkondigd wordt allerlei geheimzinnige dingen, alleen bestemd voor ingewijden. Wel heeten de Sacramenten in de H. Schrift mysteriën of verborgenheden : de herders en leeraars zijn uitdeelers der verborgenheden Gods. Maar hiermee is volstrekt niet bedoeld, dat door het Avondmaal iets nieuws aan de waarheid des Evangelies wordt toegevoegd. Want in de bediening des Woords wordt ons het volle heil gepredikt, voor de beginnenden en voor de meest ingeleiden. De geheele en volkomen heilswaarheid wordt in de prediking uitgestald en ontsloten, alles samenvattend in Jezus Christus en dien gekruisigd. De schuldbedekking in Zijn bloed staat in het centrum der gansche openbaring, en die Hem kent, heeft het eeuwige leven. Paulus kan om die reden zeggen niets anders dan deze ééne centrale boodschap te willen brengen.
Het verschil tusschen prediking en Sacrament ligt dan ook niet hierin, dat het Sacrament iets anders bij het Evangelie komt toevoegen als aanvulling voor de meer ingewijden. Want één en dezelfde Waarheid wordt ons voorgesteld. Maar in de prediking door het gesproken Woord. In het Sacrament, omdat de geloovigen, de kleinen met de groeten, het zoo noodig hebben, door het aanschouwelijk teeken, waarin het Woord Gods wordt afgebeeld en waarin al de beloften des Evangelies zichtbaar worden voorgesteld, 't Is allebei toediening des Evangelies, maar het eene is bediening des Evangelies door de prediking des Woords, het andere bediening des Evangelies door teeken en zegel, zichtbaar ons voor oogen gesteld.
Het Sacrament heeft een teeken : wij hooren niet met ons oor, doch zien met ons oog, dat het brood gebroken en de wijn in den beker gegoten wordt. Het Sacrament is als 't ware een „zichtbaar woord", dat ons in aanschouwelijk onderwijs te zien geeft, hoe Christus' lichaam gebroken en Zijn bloed vergoten werd tot verzoening der zonde.
Maar behalve als teeken, komt het ook ais zegel. En het Avondmaal is een zegel in tweeerlei zin. Het is een zegel om meerdere vastheid te geven aan het Woord der belofte. Het gaat om het Testament of verbond der verzoening, waarin de Heere Zich verbindt ons alle schuld op grond van Christus' voldoening genadig te willen vergeven ; en waarin Hij ons het eeuwige leven toezegt in den weg des geloofs en ons het uitzicht opent op de heerlijkheid en zaligheid in den hemel, zelfs op een vernieuwde aarde onder een nieuwen hemel. En omdat dat alles te veel, te groot, te wonderlijk is voor den mensch, die alles verbeurd heeft, komt de Heere, die de aanvechtingen des geloofs kent, met het bevestigend zegel van het Sacrament. Dat zegel waarborgt de echtheid van al die beloften des Evangelies en bevestigt, dat al God beloften in Christus ja en amen zijn. En als wij dit zegel des verbonds ontvangen, nietwaar, dan voelen wij toch, dat het niet aangaat nog langer te twijfelen ; dan mogen wij de genade Gods niet meer wantrouwen, als zouden wij er geen deel aan hebben. En zoo komt daardoor alleen reeds meerdere vastheid in ons geloof en wassen wij in de genade op.
En bij die objectieve verzegeling van het genadeverbond voegt zich de subjectieve, onderwerpelijke, bevindelijke verzegeling van den geloovige zelf aan den heiligen Disch. Dan valt de verzegeling ook in het innerlijke leven onzer eigen ziel en wordt het een zegel der rechtvaardigheid des geloofs. Ons innerlijk, geestelijk leven wordt er door versterkt.
Hoe hebben wij deze sterking te verstaan ? t Behoeft geen betoog, stoffelijke bestanddeelen als eene bete gewoon brood en een teug gewonen wijn, kunnen wel het lichaam opbouwen, maar niet de ziel, die geestelyk is en daarom alleen door geestelijke invloeden bekrachtigd kan worden.
Nu meent Rome, dat brood en wijn door de consecratie of zegening van den priester veranderd worden in het wezenlijke lichaam en bloed van Christus (trans-substantiatie). Luther was van oordeel, dat brood en wijn wei onveranderd blijven, maar dat Christus toch lichamelijk in, met en onder de beide teekenen tegenwoordig is (con-substantiatie). De Gereformeerde gedachte (Calvijn) is deze, dat Christus lichamelijk altoos en ook tijdens het Avondmaal in den hemel is, maar Zich m Zijne genade dan toch op mystieke wijze, geestelijk mededeelt aan de Avondmaalsgangers, die het hart tot Hem ópheffen en niet blijven hangen aan het aardsche brood, maar die gevoed worden met het hemelsch brood Christus (Avondmaalsformulier).
Zóó wordt het Heilig Avondmaal een gemeenschapsoefening met Christus Zelf en de sterking des geloofs en des geestelijken levens gaat daarbij niet uit van de teekenen op zichzelf, maar van den Christus.
De ervaring der gemeente bevestigt de sterkende kracht der geloovige Avondmaalsviering. De troostende nabijheid des Heeren en de sterkende kracht van de beloften Gods mag dikwijls kennelijk ervaren worden en het harte van de dischgenooten begint te zingen: „De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Hij doet mij nederliggen in grazige weiden. Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren, Hij verkwikt mijne ziel!"
Tevens is de broederband met de medegeloovigen wonderlijk gesterkt. Men voelt zich één en lotgemeen met allen, die hetzelfde geloof belijden en hetzelfde uitzicht op het schuldrantsoen hebben. Deze vernieuwde gezindheid komt den naaste ten goede. Indien de zin van Christus, die in ons woont, door brood en beker verlevendigd is, kan het niet anders, of wij zijn bereid de broederen naar onze kleine mate te dienen, zooals Christus het op geheel éénige wijze gedaan heeft. De genoten gemeenschap met Hem, die Zijn leven voor ons ten offer gebracht heeft, bekwaamt ons tot offeranden der liefde en dankbaarheid. Wij beginnen er iets van te verstaan, dat ook óns lichaam gebroken en gegeven moet worden, zij het in anderen zin dan bij Christus.
Ziedaar iets van de opbouwende en sterkende kracht van des Heeren Heilig Avondmaal, wanneer wij geloovig en heilbegeerig mogen aanzitten aan de tafel des Heeren, aan den disch des Verbonds, waartoe de verhoogde Heiland de Zijnen telkens uitnoodigt en roept, opdat zij zullen komen en eten en drinken.

De Vrijzinnigen en het Avondmaal
Toen wij bovenstaand geschreven hadden — ds. Knap vrij gevolgd — lazen wij een verslag van een lezing van den vrijzinnigen ds. Spelberg, de predikant van de Vrijzinnige Protestantsche Radio Omroep (V.P.R.O.) over „Mis en Avondmaal" en een relaas in „De Reformatie" over wat J. W. H. geschreven heeft In „Opbouw".
Als we met een enkel woord hier weergeven moeten wat de Vrijzinnigen over het Avondmaal zeggen, dan is 't zoo ongeveer 't volgende :
1. Er is veel gestreden en getwist over de beteekenis van het Avondmaal door de rechtzinnige leerdrijvers: Rome, Luther, Calvijn, Zwingli, en zoovele anderen. Al die twisten van die verschillende Kerkgenootschappen betreurt en veracht de Vrijzinnige.
2. De Vrijzinnigen hebben de eer van het Avondmaal gered en de beteekenis van 't Avondmaal aan 't licht gebracht. Zij hebben den rechten zin en de ware beteekenis van het Avondmaal ontsluierd „die God in die handeling verborg als een schat in een akker, een parel in een schelp".
3. De Vrijzinnigen zien over de Avondmaalstafel, die aangericht is als maaltijd, waar Jezus in den nacht vóór Zijn sterven met Zijn leerlingen aanzat, de schaduw van het kruis vallen. Die daar aanzitten, aanvaarden liet kruis van Christus als een realiteit van lijden en vervolging, van strijd en moeite. Het heilige moet in de wereld lijden. Aan het Avondmaal toedenken de Vrijzinnigen dat: bet heilige moet lijden in de wereld en ondergaan, omdat het uit God is en de wereld zich tegen de waarheid verzet, het heilige niet verstaat. Christus, de groote Lijder. De christenen moeten ook als lijders, gebukt onder het kruis, in de wereld verkeeren. Christus en de christen als broeders in het lijden één.
Waar Christus de Verlosser is, Die op het kruis de zonden Zijns volks draagt en verzoening werkt dat zegt de Vrijzinnige niet. De waarachtige beteekenis van het brood dat gebroken, de wijn die vergoten wordt, verstaat, weet, erkent, gelooft de Vrijzinnige niet. Dat alles loochent en verwerpt de Vrijzinnige principieel en volstrekt. Weg met die "bloedtheologie". Van het verzoenend lijden en sterven van Christus moet de Vrijzinnige niets hebben. Het kruis wordt verijdeld. Christus de Gekruiste geloochend en het Avondmaal van z'n aard en karakter en wezen en inhoud en beteekenis beroofd, vlak en vierkant tegen de Heilige Schrift en onze Belijdenis Ingaande!
4. Dan wordt het Avondmaal voor den Vrijzinnige een sympathiebetuiging voor den held der waarheid en den apostel der liefde, Jezus van Nazareth. En Zijn geest van liefde verkeert bij het Avondmaal in hun midden. Hij, die het offer der liefde op aarde bracht, verdient wederliefde. En het geheim van Zijn liefde is zoo groot, dat er in woorden nauwelijks over gesproken kan worden. Daarom het stil neerzitten aan de tafel met het eten van het brood, dat gebroken wordt en de wijn, die vergoten wordt, als symbool van de zich wegschenkende liefde.
5. En de derde gedachte is : de maaltijd waarbij Christus mee aanzit, spreekt van de eenheid, die door Zijn liefde onder ons heerscht. Menschen van verschillenden aard en levensomstandigheden vinden elkander in dezelfde liefde. De gemeenschap met de gestorvenen, de gemeenschap met die ver weg zijn, de gemeenschap met die dichtbij ons zijn, de gemeenschap met die na ons komen zullen.
Ook hier gaat het bij de Vrijzinnigen dus principieel om geheel andere dingen : menschenliefde—naastenliefde. Maar het lichaam van Christus, de eenheid der geioovigen is wèg. Daar weet men niet van. Het Kruis is anders. De liefde van Christus is anders. De liefde der broederen in de gemeenschap des geloofs is anders geworden. Alles is anders. En van 't geen het zijn moet en lijven moet, is niets, niets overgebleven.
6. En daarom, zoo zegt de Vrijzinnige tenslotte, moet de Avondmaalsviering dienen om gesterkt te worden en opgewekt tot zelfverbetering, tot meer heiligheid, om met nieuwe en betere voornemens het leven weer in te gaan en te jagen naar de heiligmaking — des vleesches !
Als wij de Schrift, als wij ons geloof, als wij onze belijdenis bewaren als geloovigen in het midden van de Kerk van Christus, die belijdt te gelooven in Jezus Christus, gestorven om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardiging, dan is de afstand tusschen Christ-geloovigen en Vrijzinnigen toch wel héél groot. Dan is de klove toch wel héél diep. Dan is de breuk toch wel héél breed. Onoverbrugbaar.
Of Christus de Gekruiste. Of — geen Christus. Avondmaal des Heeren. Of — Avondmaal van menschen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

KERKELIJKE RONSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's