Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

GESTORVEN EN OPGEWEKT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

.......dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften ; en dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt, ten derden dage, naar de Schriften. 1 Cor. 15 : ab en 4.

Dat Christus gestorven is voor onze zonden. Dat is het Evangelie, dat Paulus aan de Corinthiërs verkondigd heeft.
Voor hemzelf is die van onuitsprekelijke waarde geweest, toen deze zekerheid zijn deel werd, dat Christus gestorven was ook voor zijne zonden. Welk een zaak was het, toen hij na Damascus weg in bange worsteling gewikkeld werd met een heilig en rechtvaardig God en de brandende toorngloed Gods zijn benauwde ziel dreigde te verzwelgen. Toen wist hij, dat hij in het Goddelijk gericht niet zou kunnen bestaan.
Wanneer een zondaar in dien toestand, van ontwaking is gekomen, dan kan hij immers niets vinden om zijn bergenhooge schud weg te nemen of te verkleinen.
Paulus is ook hierin tot een voorbeeld gesteld geworden. Wij mogen aan het Goddelijk recht niet onbekend blijven, anders bedriegen wij ons zeker voor de eeuwigheid. De klacht: „ik heb Uw wet geschonden" is de verzuchting van den zondaar, die tot stilstand is gebracht.
Dan worden eigengerechtigheid en ongerechtigheid beide tot schuld.
Helaas, velen willen aan dat Goddelijk recht ontkomen en zoeken nog, als het hun geestelijk bang geworden is, een stroohalm om zich aan vast te klemmen.
Maar daardoor staan zij zichzelf in den weg, met betrekking tot de doorbraak der verlossing en worden zij blijvend bestookt met slingeringen en twijfelingen.
Paulus had echter niets meer in handen, toen hij zich geplaatst zag tegenover de ontzagwekkende heiligheid Gods. Toen heeft hij geleerd het schade en drek te achten, wat eens zijn roem was — besneden ten achtsten dage, uit het geslacht van Israël, van den stam van Benjamin, een Hebreër uit de Hebreen, naar de wet een farizeër, naar den ijver een vervolger der gemeente, naar de rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk. Doch toen werd zijn oog geopend voor de tusschentredende gerechtigheid van Hem, Dien hij eertijds had vervolgd.
Als een wonder van genade, kwam over hem, in zijn schreeuwend verlangen naar ware troost om hulp, de zekerheid dat Christus gestorven was voor zijne zonden.
Wanneer hij zichzelf voor God verfoeit, dan ontsluit zich voor hem het heilig .Blad, dat in offerdienst en profetie spreekt en getuigt van den eeuwigen raad Gods over doemwaardige zondaren, en het Evangelie wordt blijde zekerheid voor hem, dat Christus gestorven is voor zijne zonden, naar de Schriften.
Maar wanneer dan Christus het middelpunt zijner overwegingen en gedachten is geworden, dan is niet alleen de Christus van het kruis, maar evenzeer de Christus, Die herrezen is ten derden dage, in welke herrijzenis de apostel heeft leeren zien zijne rechtvaardigmaking. Uit het open graf van Christus ruischt de vrijspraak des levens: „van u de schuld en zonde weggedaan". God heeft het offer van Zijn Zoon aangenomen, en Zijn gemeente vrijgesproken, één en lotsgemeen met haar Hoofd, door Hem, uit de banden des doods en des oordeels te onttrekken. Maar die opstandingskracht is ook in Paulus' leven ingevloeid. Hij is niet alleen in Christus opgewekt, maar ook niet Hem. Christus in Zijn veelvuldige werk en in de kracht Zijns Persoons heeft gestalte in hem gekregen.
Vele menschen zijn bang voor het woord mystiek.
Wat de reden daarvan is ? Het kan wezen vrees voor valsch mysticisme, waardoor het anker der hoop gevonden wordt in ervaringen, waarvan men niet 'kan zeggen of ze uit den Geest of uit zelfinbeeldingen voortkomen.
Het „dat heb ik eens gekregen" is volkomen oncontroleerbaar, en kan menigwerf vrucht van eigen akker zijn, resultaat van stage overpeinzing.
Daarom is het nog niet een werk Gods. Als het een werk Gods is, dan zal de Heere verder brengen, en het oog ontsluiten voor wat alleen de algenoegzame, eenige grond der zaligheid is, het objectieve werk, het fundament der behoudenis, de verworven gerechtigheid voor den onder Gods recht gestorven Middelaar, Die plaatsvervangend de schuld der Zijnen heeft verzoend.
Welnu, bij het valsch mysticisme blijft dat begeeren naar, en het leven uit dien alleen kennenswaardige volkomen op den achtergrond.
Maar velen geven af op de mystiek, omdat ze zelf volslagen geesteloos zijn. Het werk des Heiligen Geestes is geen koud en onaandoenlijk werk, het is gespeend aan kilheid en vlakheid, en doet niet alleen niet vreemd blijven aan het tusschentredend Middelaarswerk, maar trekt ook de zinnen opwaarts in den hemel.
Welnu, dat vinden wij bij Paulus zoo treffend terug. De vroomheid, die zoo kenmerkend in Paulus' brieven tot uiting komt, rust niet alleen in het offer van den Gekruisigde, maar brengt ook in gemeenschap met den levenden Christus.
Daarom roept de apostel het uit met de triumfkreet der genade : Christus is niet alleen gestorven, naar de Schriften, en begraven, om zoo voor mij, aan het recht Gods te voldoen, waaraan ik niet kon voldoen, maar Hij is ook opgewekt naar de Schriften ten derden dage". Hij leeft en daarom laat Hij zich niet onbetuigd aan mij. Hij komt met Zijn hemelsche bediening in mijn hart. Hij werkt daarin allerlei vertroosting en allerlei bestraffing.
Zoo gaat bij Paulus het objectieve en het subjectieve samen en staan dus dood en opstanding van Christus niet los van elkander, maar zijn ze één voor het leven der redding en verlossing.
Hebt gij daar ook wel eens aan gedacht, mijne lezers ?
Onderzoekt toch biddende Gods Woord.
Uw eigen beschouwingen — naar welke zijde die ook vallen — kunnen u lief zijn geworden, maar we moeten eenmaal voor het gericht verschijnen, en dan heb ik liever, dat ik met Paulus verlies alles wat mij gewin was, ook de toejuiching en vereering van anderen, wanneer mijn ziel maar vastgeklonken is aan het Goddelijke getuigenis, en daarin mijn schreden zijn vastgemaakt.
Maar wil het vleesch zich der wet Gods onderwerpen ? Neen, ook niet het vrome vleesch. Daarom hopen wij dat in menige ziel de levensballast worde opgemerkt en in Gods kracht overboord .geworpen om met een ledig levensschip daarop te ontvangen Eén, Die het roer overneemt en het scheepke vult met Zijn verdienste.

Ermelo
J.C.W. Kruishoop
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's