Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

PINKSTEREN

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eendrachtiglijk bijeen. En er geschiedde haastiglijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen gedreven wind, en vervulde het geheele huis, waar zij zaten. En van hen werden gezien, verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zooals de Geest hun gaf uit te spreken.Handelingen 2 : 1-4.

De Pinksterprediking leidt ons wederom in gedachten naar Jeruzalem, waar de discipelen vergaderd zijn. Daar heeft het laatste van de groote heilswonderen Gods plaats. Want het Pinksterfeest is wel het laatste van de Christelijke feesten, doch niet het minste, integendeel, de kroon op het werk van Christus.
Dat zouden wij niet zoo zeggen, wanneer wij de eenvoudige beschrijving van het Pinkstergebeuren lezen. Het is zoo sober en biedt zoo weinig voor de verbeelding en voorstelling. Het is zoo geestelijk.
Iemand heeft eens gezegd: „Onder alle hooggetijden is er geen, waarvan de groote menigte der belijders zoo weinig verstaat, waarbij ze zoo weinig gevoelt en waarin ze zoo weinig geniet, als het hooge feest van de uitstorting des Geestes". En toch is datzelfde feest het kroonfeest voor Gods gemeente, waarin in beginsel wordt vervuld : de tabernakel Gods zal bij hen, en Hij zal hun tot een God zijn !
Jeruzalem is vol vreemdelingen. De oogst van de tarwe is voleindigd en uit alle deelen des lands zijn de Israëlieten samengekomen naar den tempel om te verschijnen voor het aangezicht Gods en Hem te danken voor Zijn zegeningen en om Hem twee brooden als beweegoffer te heiligen.
Het is het feest der eerstelingen. Maar nu zal het een eenig feest worden, het feest van de gerijpte zegeningen Gods.
Het is nu Gods ure.
In het feestvierend Jeruzalem vinden wij, in den tempel, of elders, de vergaderde discipelen. Niet alleen de elve, maar al de 120 personen, in Handelingen 1 genoemd, zijn hier tezamen : de discipelen, de vrouwen, Maria de moeder des Heeren en Zijn broeders en anderen.
Het Woord des Heeren heeft hen samengebracht. Hij had bevolen :
„Blijft gij in Jeruzalem, totdat gij zult aangedaan zijn met kracht uit de hoogte, verwachtende de belofte des Vaders, die gij van Mij gehoord hebt."
Vroeger had Hij gesproken : „Het is u nut, dat Ik wegga ; want indien Ik niet wegga, zoo zal de Trooster tot u niet komen, maar indien 'Ik henenga, zal Ik hem tot u zenden". Zoo zijn ze bijeen, wachtende op den beloofden Geest.
Naar de komst van den Geest hadden reeds de vromen in Israël uitgezien, en op die komst gehoopt.
Want de Geest is het die terugvoert tot God en leidt tot de gemeenschap met Hem. Zeker, de Geest Gods had in Israël alle eeuwen Zijn werken geopenbaard en Zijn gaven geschonken.
Nooit werd in Israël een ziel tot het leven geroepen of het was door Hem.
Alle bekwaammaking tot het ambt was van Hem.
Het getuigenis der profetie was uit Hem. Maar de Heere had een rijker Geestesbedeeling toegezegd :
Joel had gesproken: En daarna zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitgieten over alle vleesch, en uwe zonen en uw dochteren zullen profeteeren, uwe ouden zullen droomen droomen, uwe jongelingen zullen gezichten zien. Ja ook over de dienstknechten en over de dienstmaagden zal Ik in die dagen mijn Geest uitgieten.
De Heere had gesproken door de mond van Ezechiël: Ik zal mijn Geest geven in het binnenste van u.
Aan Israël was de Geest in rijke mate toegezegd.
Johannes de Dooper had de belofte van den Geest herhaald.
En de Heere Jezus had meermalen den Geest beloofd.
En nu wacht de gemeente des Heeren op den beloofden Geest.
Nu is de tijd der vervulling gekomen.
Want de Heere is opgestaan uit de dooden, nadat Hij Zijn werk heeft volbracht. Hij is opgevaren ten hemel en nu is de tijd van wachten ten einde.
Nu komt de Geest!
We vinden in Jeruzalem de discipelen eendrachtig bijeen in bidden en smeeken. Dat was reeds uit den Geest. Want de Geest doet den Geest verwachten. De Geest doet op de beloften pleiten en wachten op de vervulling. Hier is een biddende en wachtende gemeente. Mijn lezer, hebt gij ook zoo het Pinksterfeest tegengezien ? Is er by u gebed, geweest om den Geest ?
Wat is dat noodig in deze dorre en geestelooze tijden. Moogt gij dat hartelijk zuchten om den Geest kennen, en verstaan. Want God wil Zijn genade en den Heiligen Geest aan diegenen geven, die Hem met hartelijk zuchten daarom bidden en daarvoor danken.
God de Heere vervult Zijn belofte, aan Zijn Kerk gedaan, want we lezen verder : En er geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen, gedreven wind, en vervulde het geheele huis, waar zij zaten.
Onder zinnebeeldige teekenen, die Zijn werkingen verklaren, daalt de Geest des Heeren neer.
Er is een geluid van den hemel. Daar was de verhoogde Christus aan de rechterhand Gods.
Er is een geluid, als van een geweldigen gedreven wind. Symbool van de macht des Geestes. Onwederstandelijk is zijn werking. Wie zal het keeren als de Heere werkt ? Dan worden vijanden neergeworpen aan de voeten des Konings, om te roepen : wat zullen we doen ?
Het tweede symbool is in de tongen, als van vuur.
Kleine, lichtende vlammen tintelen op de hoofden der discipelen.
Het vuur verlicht, het vuur verwarmt, het vuur loutert. Ook hier wordt de werking des Geestes getoond.
Waar Hij komt wordt de waarheid gekend en verstaan.
Allereerst de waarheid aangaande het werk en wezen Gods en onze werken en onze schuld. Haar wordt de blinddoek van de oogen gerukt en met ontzetting de dood. gekend. Waar Hij werkt, wordt het steenen hart weggenomen en een vleezen hart geschonken. Daar wordt 't beginsel der liefde tot God geboren.
Waar de Geest werkt is nederwerping en verbrijzeling, daar is levendmaking en vernieuwing. Daar wordt ook de zondaar, als een verlorene geleid tot Jezus Christus, om het alles in Hem te vinden.
De tongen als van vuur beduiden misschien ook nog de roeping welke de door den Geest bezielde gemeente ontvangt, namelijk een getuigende gemeente te zijn.
Nu zal het getuigenis Gods uitgaan over het rond der aarde. Gods lof zal op de lippen der discipelen moeten zijn.
Waar de Geest werkt, daar is het bezielde getuigen uit de volheid des harten, daar is brandende liefde en beschamende vrijmoedigheid. Maar de Geest des Heeren doet niet alleen getuigen, doch werkt overtuigend. Waar Hij werkt, wordt de gemeente gebouwd, door de prediking der apostelen.
Want het Woord Gods is levend en krachtig en scherpsnijdender dan eenig tweesnijdend zwaard en gaat door tot de verdeeling der ziel en des geestes en der samenvoegselen en des mergs en is een oordeeler der gedachten en der overleggingen des harten.
Zoo zijn de teekenen bij de uitstorting des Geestes zinnebeelden van Zijn werking.
Maar ze zijn de Geest zelf nog niet. Onder de teekenen echter komt Hij zelf.
Zij werden allen vervuld van den Heiligen Geest. Dit is het groote wonder van Gods genade. Het Pinksterfeest brengt het eeuwig wonder van het indalen van Gods Geest, de derde Persoon van Gods Heilige drievuldigheid, in Zijn gemeente.
Ook vóór den val des menschen woonde Hij in het hart van den mensch en was de weelde der gemeenschap met Hem. Maar na den val werd het menschenhart een woonplaats der duisternis. De Geest des Heeren heeft wel gearbeid onder Israël, maar het eigenlijke inwonen in het volk werd nog niet gevonden.
Hij was als wolkkolom in hun midden, maar dit was nog niet de volle gemeenschap. Maar nu, nadat Christus Zijn werk heeft volbracht, nu de schuld is verzoend, nu gebeurt het wonder, dat Hij de gemeente tot Zijn tempel maakt, om die te heiligen, op te .bouwen en nimmermeer te verlaten.
Christus heeft haar gekocht door Zijn bloed, het offer der verzoening gebracht, haar vergaderd tot Zijn gemeente, en nu komt de Geest wonen in Christus' Kerk. Dit is de kern van het Pinksterfeest. Hier wordt in beginsel de belofte vervuld : De tabernakel Gods is bij de menschen.
Daarom is Pinksteren een eenig feit, dat zich zóó niet meer herhaalt.
De hemelvaart van Christus werd gevolgd door de nedervaart des Geestes.
Daarom lezen wij : Zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest.
Gods Geest neemt nu Zijn woning in de gemeente van Christus en maakt deze tot Zijn residentie. Daar blijft Hij arbeiden. De verborgenheden van Gods Raad worden door dien Geest aan al Gods kinderen bekend gemaakt. Hij ontsluiert Christus in Zijn dierbaarheid, algenoegzaamheid, noodzakelijkheid en heerlijkheid.
Dat zien wij reeds op den Pinksterdag.
De discipelen gaan Gods groote daden vertellen. Zij kenden Christus te voren ook wel, maar niet zooals nu. Om Zijn volheid te verstaan was noodig na de eerste Geesteswerking, de vervulling door Zijn Geest, opdat Hij zou leeren en indachtig maken, alles wat Christus gesproken had. En dat heeft hier ook plaats. De Geest leidt in het Woord in. Zij verstaan nu toeter dan ooit de waarheid aangaande de menschwording van Christus, Zijn woorden en werken. Zijn lijden en sterven. Zijn vernedering en verhooging. Zijn opstanding en hemelvaart, ja, heel het heilswerk Gods op aarde, en de aanbiddelijke Raad Gods ter verlossing. Nu worden de sluiers weggenomen, de nevelen weggevaagd en in het wonderbaar licht des Geestes rijst voor hun zielsoog de heerlijkheid van hun Jezus, als de Christus de Zone Gods, hun Middelaar en Verlosser.
Nu wordt de wondere ondoorgrondelijke genade Gods gekend. Maar nu kunnen de discipelen ook niet zwijgen.
Waar de Geest Christus verheerlijkt, en het hart vervult met wondere blijdschap in Hem, moeten ze getuigen. Nu moeten ze Zijn heil verkondigen. Zijn lof bezingen. Zijn groote daden uitroepen. Nu kunnen ze niet zwijgen van de liefde des Vaders, de genade des Zoons en de werken des Geestes.
En zoo lezen we verder, dat de discipelen beginnen te spreken in andere talen, zooals de Geest hun geeft uit te spreken.
Er is veel verschil in opvatting over dat spreken in andere talen. Sommigen meenen, dat het een zuiver spraakwonder was, zoodat de apostelen letterlijk de talen spraken, waarin hun hoorders geboren waren. Anderen meenen, dat de werking des Geestes zoó machtig was, dat de discipelen zich uitten in zóó bezielden vorm, dat het klanken werden, die onder de werking van dienzelfden Geest, door de hoorders als hun eigen landstalen werden herkend en verstaan.
Hoe het ook zij, allen kunnen verstaan het getuigenis van Gods groote daden !
Bij de schepping zongen de morgensterren en juichten alle kinderen Gods.
Bij de geboorte van Christus hief een menigte des hemelschen heirlegers het jubellied van Gods welbehagen aan.
Wanneer Gods Geest woning maakt in Gods Kerk, heft deze in vele talen de lofzang aan op Gods groote daden. Hier wordt God grootgemaakt door een verlost volk !
Het spreken door vele talen droeg op den Pinksterdag een geheel bijzonder karakter.
En toch mogen we zeggen, dat Gods Geest bij Zijn werking in het hart een andere taal leert spreken. Van nature spreekt hij de taal der wereld en der zonde. De mensch, die profeet Gods moest wezen, is een dwaas geworden, die God niet meer kent en eigen grootheid uitroept. Hij is vol van de dingen der aarde en daarvan spreekt hij.
Waar Gods Geest werkt, wordt een andere taal gehoord. Allereerst de taal van het verbroken hart, dat door Gods Geest is overwonnen. Gods Geest doet het licht opgaan over eigen toestand, zoodat bij zich zelf, noch elders op aarde, een weg der ontkoming overblijft.
Kent gij dat, mijn lezer?
De Geest Gods wordt gekend aan Zijn werking en Zijn werking wordt openbaar, doordat Hij het Woord Gods tot waarheid maakt en alle tegenspreking doet ophouden.
Maar Gods Geest leert niet alleen spreken de taal van den verbrijzelden zondaar, doch tevens leidt Hij den in zich zelf verloren zondaar tot Christus en doet Hem kennen in Zijn schoonheid. Hij verheerlijkt Christus in den ontledigden zondaar. Hij doet het Woord kennen als een kracht Gods : U komt de belofte toe.
Het zal geschieden, dat een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden.En in het vinden van Christus, vervult Hij het hart met wondere vrede en vreugde in Hem. Dan wordt de taal der verlossing gehoord. Kent gij dat, mijn lezer ?
De Pinkstergeest leert het lied tot verheerlijking Gods. Wij zien het op den Pinksterdag. Wij vinden daar getuigende discipelen. Daar worden Gods groote daden verteld. En daar werkt de Pinkstergeest onder de hoorders en overtuigt aangaande de waarheid Gods. Daar wordt gezien hoe de Kerk van Christus wordt gebouwd niet alleen uit Israël, maar uit alle volken. Wanneer de discipelen getuigen, vermanen, beschuldigen en bidden tot bekeering worden de eerstelingen uit de volken tot den Koning geleid.
Zoo wordt Pinksterfeest tot Zendingsfeest! Het getuigen en doen getuigen, het prediken van het Evangelie is een vreugdevolle roeping voor Gods Kerk.
Maar de uitkomst ligt in de hand des Konings ! De Geest werkt, waar het Woord wordt gehoord ! Zoo wordt de gemeente gebouwd, naar Gods gemaakt bestek!
Volken uit alle talen leeren spreken de éene taal van het Koninkrijk Gods, die God verheerlijkt !
Door de zonde des menschen verwarde de Heere de taal des menschen. Hier wordt de eenheid vernieuwd in het spreken over Gods groote daden ! En een volk uit alle taal en volk en tong en natie zal straks in den hemel lof en eere brengen aan God en aan het Lam.
Gij hebt gehoord hoe Gods Geest woning kwam maken in Zijn Kerk als Zijn tempel, en de rijke vrucht daarvan. Hoe beschamend steekt de toestand van de eerste Pinkstergemeente af bij de onze. Zeker, Gods Geest wijkt nimmer van Zijn Kerk en evenmin van Gods kind. Maar wel kunnen tijden komen, dat de eerste liefde verlaten is en weinig wordt gespeurd van de ritselingen des Geestes.
Zij er veel gebed om doorbraak van Gods Geest in deze tijden, waar het in vele dingen zoo dor is.
Maar wij vragen u: hebt gij den Geest ontvangen ? Kent gij het geleid worden door den Geest ? Het Woord Gods komt tot u ? Wat is de vrucht bij u ?
Smeek toch om dien Geest, dat Hij u in de waarheid lelde. Gods Geest wordt uitgestort op alle vleesch, op allerlei zondaren.
Weest dan aanroepers van Zijn Naam. Hij leere u kennen de taal van Gods Koninkrijk, niet maar met de lippen, want Hij ziet het hart aan, doch in Geest en waarheid. Hij leide u tot den Christus, om het leven van Hem te begeeren.
Hij make u begeerig naar rijker Geestesbedeeling. Hij breke door met Zijn Geest en schenke de blijdschap der ziel in Zijn gemeenschap. Want zoo wordt Zijn Kerk een volk, dat Zijn lof vertelt.
Hier is het echter ten deele. Want hier werkt nog de zonde, die de gemeenschap verstoort, die de vrede verdrijft, die den Geest bedroeft, die de lof inhoudt.
Straks komt het volkomene. Eenmaal is al het volk vergaderd en dan wordt de belofte heerlijk vervuld: „Zie, de tabernakel Gods is bij de menschen, en Hij zal bij hen wonen en zij zullen Zijn volk en God Zelf zal bij hen en hun God zijn".
d. H.

d. L.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's