Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

LEERZAAM
De uitslag der verkiezingen, die de vorige maand in België plaats hadden, is in velerlei opzichten leerzaam.
Zooals men zich herinneren zal, waren deze verkiezingen zoowel voor de roomsch-katholieken als voor de sociaal-democraten, de regeeringspartyen in België, niet voordeelig.
Deze partijen hadden zelfs ernstige verliezen te boeken, zoodat het roomsch-roode Kabinet Van Zeeland, dat tengevolge van het resultaat van den stembusstryd verzwakt was geworden, gedwongen werd, om zyn ontslag aan den Koning aan te bieden.
Moesten alzoo de roomsch-katholieken en de sociaal-democraten de offers brengen en het gelag betalen, daarentegen waren het de partyen van uiterst rechts, de fascisten, (in België de roomsch-katholieke Rexbeweglng benevens de Vlaamsch-nationalisten) en van uiterst links, de communisten, die met den buit gingen stryken.
De Rexbeweglng verkreeg 11.6, terwijl de Vlaamsch-nationalisten en de communisten respectieveUjk 7.1 en 6.1 procent der uitgebrachte stemmen behaalden.
De successen nu die dé rexisten, frontisten en communisten, de extremistische partyen van België, verkregen, — en dit is de eerste les, die uit de verkiezingen te trekken is — worden niet zonder grond toegeschreven aan de monetaire politiek, die het Kabinet Van Zeeland voerde. Dit Kabinet kwam met de devaluatie, welke naar het zeggen van haar verdedigers de stimulans is geweest om het bedryfsleven over het doode punt heen te brengen.
Dat daaraan nog wel het een en ander heeft gehaperd, is by de verkiezingen tot uitdrukking gekomen. Daarvan gewaagt de r.-k. Maasbode, die op 25 Mei schreef : dat de devaluatie géén weldaad is geworden voor het Belgische volk in zyn geheel. Ondanks gedane beloften — zoo zegt het blad — bleven de hooge belastingen gehandhaafd. Zelfs kwamen er nieuwe by. De rente-conversie heeft tal van kleine spaarders en dito renteniers verarmd. De loonen zyn niet gestegen in verhouding tot den levensstandaard, die, ook al weer in stryd met anders luidende communiqués hooger is gestegen, dan de 131/2 procent, die officieel worden erkend. Het volk, de middenstand en de kleine burgery — aldus de Maasbode, hebben geen statistieken noodig, om aan den lyve te gevoelen, dat de levensstandaard tengevolge van de devaluatie buiten verhouding is' gestegen ten opzichte van hun loonen of andere inkomsten.
Vandaar — zoo concludeert het blad — dus ook een groot deel ontevredenen, die zich by de verkiezingen tegen de socialisten en de roomschkatholieken hebben gekeerd.
De devaluatie bracht alzoo geen voordeel voor het overgroote deel van het Belgische volk, doch wel nadeel. Deze omstandigheid heeft zich bij de verkiezingen op de regeeringspartyen, de R.-Katholieken en de Sociaal^Democraten, gewroken.
Is dit de eerste les, die de stembus in België heeft geleerd, de tweede les is te putten uit de sociale politiek, welke door het roomsch-roode Kabinet is gevoerd geworden.
Bij deze politiek zijn de Belgische Socialisten hun Nederlandsche geestverwanten een slag voor. Het plan van de arbeid, dat hier te lande de 3 Sociaal-Democraten als het wondermiddel tot bestrijding van den socialen nood introduceeren en aanbevelen, heeft in België reeds zijn werking gehad. De verwachtingen echter, die ten aanzien van het plan-De Man bij het optreden van het Kabinet Van Zeeland werden gewekt, hebben intusschen niet aan de werkelijkheid beantwoord. Het plan liep deerlijk in de war. De koopkracht van het volk werd niet vermeerderd, integendeel, de verarming nam toe.
Een typisch voorbeeld daarvan geven de loonen voor grondwerkers bij den wegenbouw der particuliere ondernemingen. Deze loonen bedroegen 3.75 franc per uur, dus ongeveer 30 franc 3 (ƒ 1.50) per dag. Minister Spaak, de Socialistische Minister van Verkeer, drukte tengevolge van den ongunstigen toestand der rijksfinanciën de loonen der grondwerkers bij de Spoorwegmaatschappij omlaag tot 3 franc per uur ; de particuliere ondernemingen volgden.
De Maasbode, die het in haar Brusselsche ; correspondentie ook over het Plan van arbeid in België heeft, zegt daarvan dit:
»In Socialistische rangen heerschte ook grootse ontevredenheid over de humbug met het plan-De Man, dat tot nog toe niet anders dan be­loften heeft gebracht. Het is een feit, dat de werkloosheid is verminderd, doch dat is het werk van de geheele Regeering. En moeilijk is dit niet, als men als maar door mïlliarden voor groote werken beschikbaar stelt, zonder rekening te houden met de komende geslach­ten, die dat alles zullen moeten terug betalen en er jarenlang voor zullen moeten bloeden".
Een symptoon van den slechten economlschen en socialen toestand, waarin de Belgische arbei­der verkeert, is de algemeene werkstaking, die in het havenbedrijf van Antwerpen is uitgebroken i en waarbij 10.000 werknemers betrokken zijn. Het gaat bij deze werkstaking om loonsverhooging, en wel om een verhooging van 14 franc : (ƒ0.70) per dag.
Hoe ongunstig de positie van den arbeider in België wel is, blijkt uit het feit, dat wijl de staking in het havenbedrijf als een wilde begon. de Sociaal-Democraten haar thans hebben overgenomen.
Duidelijk komt uit een en ander naar voren, dat de positie der Belgische arbeiders veel slechter is dan die der Nederlandsche. In die positie hebben noch devaluatie, noch Plan van arbeid, verbetering kunnen brengen. Dit zijn twee lessen, die uit België tot ons komen en die voor ons volk leerzaam zijn. Doch ook op ander terrein vallen uit den uitslag der verkiezingen in België lessen te trekken.
Maar daarover de volgende keer D.V. nader.

GEEN INDRUK MAKEN
Het liberalisme van thans vertoont nog altijd dezelfde karaktertrek van het liberalisme van voorheen. Deze trek is, dat vrijzinnige overtuiging, wil het in den lande goed gaan, het volksleven moet beheerschen en dat daarom naast deze overtuiging voor principieele bezwaren van andersdenkenden geen plaats is.
Van deze liberale opvatting getuigt hetgeen De Vrijheid, het liberale weekblad, in het slot van een artikeltje over den aankoop van den Dierentuin door de gemeente 's-Gravenhage schrijft:
»Van groote beteekenis voor den Dierentuin is het voorjaarsfeest, een tegen entree toegankelijke kermis. Van Christelijk Historische en Antirevolutionaire zijde is het voorstel o.a. bestreden, omdat het bedoelde voorjaarsfeest ook des Zondags toegankelijk is. Dit bezwaar maakt op ons geen indruk«.
Dit bezwaar maakt op ons geen indruk, ziedaar de vrijzinnige opvatting. Zondagsrust en Zondagsheiliging zijn woorden die in de dictionaire der vrijzinnigen niet voorkomen. Daarom hebben zij voor een vrijzinnige geen beteekenis en behoeft ons volk er zich niet warm voor te maken.
Het is intusschen maar goed, dat de Protest.-Christelijke partijen zich van de liberale opvatting niets aantrekken.
Dit blijkt uit de schriftelijke vragen, die het Kamerlid Duymaer van Twist dezer dagen met betrekking tot de Zondagskermis in den Dierentuin aan den Minister van Binnenlandsche Zaken stelde. Deze vragen luidden :
1. Is den Minister bekend, dat, niettegenstaande in de vergunning tot het houden van kermis in den Dierentuin te 's-Gravenhage voor wat den Zondag betreft, uitdrukkelijk bepaald werd, dat de vermakelijkheden niet mogen plaats hebben dan na het volkomen eindigen van alle godsdienstoefeningen, op Zondag 24 Mei de kermis vermakelijkheden reeds geopend waren te 5 uur n.m., dus vóór den aanvang der avondgodsdienstoefeningen, en zijn voortgezet geworden tijdens deze godsdienstoefeningen ?
2. Is het den Minister bekend, of Burgemeester en Wethouders van 's-Gravenhage, die de in vraag 1 bedoelde vergunning verleenden, kennis dragen van het niet nakomen van de vermelde, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4 der Zondagswet gestelde voorwaarde ?
Zoo ja, wil de Minister de Kamer dan te dier zake inlichten ?
3. Welke maatregelen denkt de Minister, indien Burgemeester en Wethouders van 's Gravenhage in gebreke mochten blijven, te nemen, ter handhaving van de bepalingen der Zondagswet ?
Ook van deze vragen zal De Vrijheid wel verklaren, dat zij op de liberalen geen indruk maken.
Voor de voorstanders van Zondagsheiliging en Zondagsrust staat het anders.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's