Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

EEN BIDSTER VERHOORD !

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar zij antwoordde en zeide tot Hem : Ja Heere, doch ook de hondekens eten onder de tafel van de kruimkens der kinderen. Marcus 7 : 28.

Als protest tegen den moord op Johannes den Dooper heeft Jezus het Heilige Land verlaten en is gegaan naar de deelen van Tyrus en Sidon.
Maar ook daar zou de Zoon des menschen niet verborgen, blijven. Er was een Syro-Fenicische vrouw, wier dochter van den duivel was bezeten.
Het is niet te verwonderen, dat er in de dagen van de omwandeling van den Heere Jezus zooveel bezetenen waren. Satan heeft al zijn krachten willen inspannen bij het zien van de nadering van Hem, die zijn rijk tot een eeuwigen val zou brengen.
De ongelukkige moeder wendde zich met al de nooden van hare ongelukkige dochter tot den Heere Jezus. Wat is. het schijnbaar raadselachtig als we bij een van de andere evangelisten lezen, dat Hij haar niet één woord geantwoord heeft.
En toch moet u dit verwonderen. Hij deed het met opzet, opdat die vrouw nog meer zou roepen en nog vuriger tot Hem zou smeeken.
Maar op hare vurige bede om hulp verneemt ze niets anders dan een schijnbaar afstootend woord : Ik ben niet gekomen dan tot de verlorene schapen van het huis Israels. En tot de verlorene schapen van het huis Israels behoorde ze niet. Ze was immers een Kananeesche.
O menige smeekeling zal in die Kananeesche zijn eigen beeld geteekend zien. Misschien zijn er onder de lezers van deze overdenking ook wel menschen, die met hunne nooden tot den Heere vluchtten, doch nog steeds moeten klagen, dat ze geen antwoord ontvingen.
En moet het niet uit het hart van elkeen, die in de eenzaamheid onder den last zijner zonde om genade riep, opklimmen: o was ik toch ook maar een schaap van Jezus' kudde !
Nu staat één ding vast: elk, wien het waarlijk er om te doen is, om door den Heere te worden geholpen, met Hem te worden verzoend, die houdt niet op met roepen en smeeken, ofschoon ook alles hem zou veroordeelen.
Dat zien we ook aan de Kananeesche. Ze hield niet op met roepen. Van de kant van de menschen viel het ook al niet mee. De discipelen zeiden ook al: Heere laat ze van U, want ze roept ons na. Dat hebben ze later in hun leven stellig anders gedaan. Hoe zullen ze toen allen, die heil bij Jezus zochten, wel hebben toegeroepen : „O houdt aan, want Hij is een medelijdende Hoogepriester."
Zal de Heiland nu deze arme moeder eindelijk eens helpen.
Hoor, daar opent Hij Zijne lippen en spreekt haar toe : Het is niet betamelijk om het brood der kinderen te nemen en dat den hondekens voor te werpen.
O welk een vernedering ! Die vrouw moet het hebben gevoeld, dat de Heere haar met de hondekens vergeleek. Dat Hij niet „honden" zei, maar „hondekens", was nog het ééne verzachtende !
Zal ze nu ophouden met roepen en smeeken ? Haar geloof wordt nu op een zware proef gesteld.
Nog eens aal ze het wagen, schoon alles haar tegen is: Ja Heere, doch ook de hondekens eten onder de tafel van de kruimkens der kinderen.
O welk een verootmoediging! Ja Heere, zegt ze, daarmede erkennend, dat ze voor Hem als een hondeke is. Nu moet ge bedenken, dat de hond voor den Jood een onrein dier is, om te kunnen beseffen hoe vernederend voor haar deze vergelijking was.
En toch vloeit er geen enkel protest van hare lippen.
Met dat ootmoedige : Ja Heere, belijdt ze het, dat Hij haar geen onrecht zou doen, indien Hij haar zou afwijzen. Doch daarbij liet ze het niet, maar vervolgde : doch ook de hondekens eten onder de tafel van de kruimkens der kinderen.
Dat woordenen „doch" heeft schier dezelfde kracht als het „nochtans" des geloofs.
Een hondeke krijgt nog een kruimpje. O Heere geef mij dan maar een kruimpje van Uwe genade.
En nu sloeg het uur der minne.
„Om uws woords wil, ga henen : de duivel is uit uw dochter uitgevaren.
En als zij in haar huis kwam, vond zij, dat de duivel was uitgevaren en de dochter liggende op het bed.
En weer werd bewezen de waarheid van 's Heeren eigen woord: Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.
Ja, wie in het stof lag neergebogen, wordt door Hem weer opgericht. Ermelo.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's