Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE OPBOUW

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voorwerpelijke en Onderwerpelijke Prediking
IV.

Hoe nu gaat dat dikwijls in zijn werk ? Zoo: eerst wordt voorwerpelijk gepredikt, en dan bij wijze van toepassing, getracht, het onderwerpelijke tot zijn recht te doen komen. Eerst wordt de waarheid aan de hand van een gedeelte der Heilige Schrift uiteengezet, en getoond, welke leering daarin ligt besloten; en dan volgt in den regel in een afzonderlijke toepassing "'en waarschuwing voor de onbekeerden, een woord voor de bekommerden en zoekenden, en een vertroosting voor het volk van God.
Maar ik behoef u niet te betoogen, dat een naast elkaar zetten van twee elementen nog iets anders is dan ze verbinden.
Het is mogelijk, dat in een gemeente door deze methode de beide elementen, als ze er zijn, worden tevreden gesteld, ieder op zijn beurt. Maar daarmede zijn noch in de prediking noch in het geestelijk leven die twee, het voorwerpelijke en het onderwerpelijke, tot één gebracht.
En toch, M. L., de eenheid van deze twee moet er zijn. De vraag is maar : is zij mogelijk en hoe is zij te vinden ?
Ik voor mij aanvaard niet de tegenstelling, ook niet in de prediking: voorwerpelijk óf onderwerpelijk. Ik ben van meening, dat het gevaar voor deze tegenstelling niet verdwenen is door het voorwerpelijke en het onderwerpelijke eenvoudig naast elkaar te zetten. Maar dat een werkelijke verbinding van beide noodzakelijk, èn mogelijk is.
Een geheele reeks van oorzaken heeft medegewerkt om uiteen te werpen wat bijeen behoort. Misschien dat de poging om enkele van die oorzaken aan te wijzen, er toe kan bijdragen om te helpen vereenigen, wat niet mag gescheiden worden, en om te leeren zoeken naar het oorspronkelijke reformatorische, het echt Gereformeerde ; en om mede daardoor de waarheid te leeren voorstellen op een wijze, die vruchtbaar is ook voor onzen tijd.
Door de rechtvaardïgmaking uit het geloof als een der centrale waarheden op den voorgrond te stellen, heeft de reformatie een greep gedaan van het uiterste belang; zij heeft daarmede de beteekenis en waarde van den enkelen mensch zoo sterk mogelijk doen uitkomen. En zij heeft tegen­ over Rome de vraag naar de zekerheid des geloofs op haar eigen wijze beantwoord. In den bloeitijd nu der Gereformeerde Kerk in ons Vaderland, was er een machtige stroom van geestelijk leven. Op zijn wateren werd ook de enkele geloovige gedragen ; zijn geloof vond weerklank en steun in dat der velen, die als hij, met blijdschap leefden van het Woord Gods, dat hun dagelijksch geestes-voedsel was en dat op het gansche leven zijn invloed deed gelden.
Bij een gezond en krachtig leven der Kerk kwam als vanzelf de gedachte van het genadeverbond tot haar recht. Alleen op den bodem van en in verband met het genadeverbond kan de geloofsverzekerdheid op normale wijze ontstaan en opbloeien. Dit meest persoonlijke, dat ge u denken kunt, is een werk van den Heiligen Geest, die deze verzekerdheid doet rijpen als een vrucht der wedergeboorte. Doch die wedergeboorte, eveneens door den Heiligen Geest gewerkt is een ingeplant worden in het lichaam van Christus.
Waar nu het leven der Kerk als Kerk kwijnt en verdort en aan doodelijke krankheid ten prooi wordt; waar het cultuurleven hoe langs zoo meer wordt ontkerstend ; waar uit het publieke leven het gezag van het Woord Gods steeds verder wordt teruggedrongen, en de eerbied voor Zijne geboden op eene angstwekkende wijze steeds meer te loor gaat, kan het daar wel anders, of ook de vraag naar de verzekerdheid des geloofs, d.i. naar den genadestaat, naar het bevindelijk kennen der waanheid van Gods beloften komt scheef te staan? Zij wordt, ook in de prediking, den enkele voorgelegd; maar losgemaakt van het verbond Gods en de verbondsbeloften. En 't gevaar is waarlijk niet denkbeeldig, dat persoonlijke willekeur, persoonlijke gevoeligheid en bevindelijkheid hoogtij gaan vieren, niet meer gecontroleerd en in het spoor gehouden, noch gedragen door een gezond kerkelijk leven.
Gij ziet, ook hier komt het kerkelijk vraagstuk om den hoek gluren. Het is niet een vraagstuk van louter theoretisch belang; er over spreken ga ik ook nu niet; maar laat men toch niet vergeten : het dringt zich steeds weer op; het blijft aan de orde.
Op een tweede punt wil ik nog de aandacht vestigen. Ook daarin is de geschiedenis van Kerk en Godgeleerdheid in ons Vaderland in de 17de eeuw uiterst leerzaam. Ik denk aan het geschilpunt, of in het geloof de kennis of het vertrouwen, het verstand of de wil den voorrang heeft.
Reeds het stellen van die vraag is het innemen van een standpunt, dat niet meer hetzelfde is als van Calvijn; dat voor de zekerheid des geloofs van vérstrekkende beteekenis is, en het geestelijk leven voor een deel terug leidt in banen, die sterke verwantschap toonen met Rome.
Terecht omschrijft onze Catechismus een „oprecht geloof" als „een zéker weten èn een vast vertrouwen". Beide zoo nauw mogelijk, onafscheidelijk verbonden. Zoodra men deze beide elementen van het geloof niet slechts gaat onderscheiden — wat onvermijdelijk is, en zeer terecht geschiedt — maar gaat scheiden, loopt het scheef.
Ons ziele-leven is een ondeelbare eenheid. De verschillende ziels-verrichtingen moeten natuurlijk onderscheiden worden, zoodat wij spreken van denken, willen en gevoelen. Maar het is toch onjuist, deze verrichtingen los te maken of los te denken van den bodem, waaruit zij opkomen, van de onbreekbare eenheid, die ze draagt, d.i. de ziel en haar leven.
En dat geldt evenzeer van het leven van den wedergeborene, van het leven des geloofs, hetwelk God doet ontstaan en opwassen als een vrucht der wedergeboorte.
Wie dit uit het oog verliest, en in het geestelijk leven de wig indrijft, die daar een splijting teweegbrengt, zal haast onvermijdelijk wezen en aard van het zaligmakend geloof verkeerd gaan zien. Ook hierin kan de geschiedenis der theologie en de stichtelijke literatuur der 17de eeuw ons buitengemeen veel leeren. Men kan daarin allerlei min-of meer-geslaagde pogingen opmerken, om bijeen te houden wat dreigde uiteen te vallen, om weer samen te binden, wat men zelf eerst had vaneengescheiden, n. l. de geloofs-kennis en het geloofs-vertrouwen.
En tot in onze dagen zijn de bedenkelijke gevolgen waar te nemen, die uit een dergelijke scheiding voortvloeien ; één daarvan is de moeilijkheid, om het juist verband te zien en te vinden tusschen het voorwerpelijke en het onderwerpelijke.
Indien ik het geloof ga beschouwen als een werkzaamheid van het verstand, zij 't dan van het door den Heiligen Geest verlicht verstand van den wedergeborene, en ik zie daarbij niet in, dat onze kennis, tot stand komend als vrucht van een zeer ingewikkeld proces, waarbij onze geheele ziel betrokken is, een kennis is van verhouding, wat zal dan het onvermijdelijk gevolg zijn ? Immers dit: dat zulk een weten en toestemmen van de waarheid Gods óf een zaak blijft, die de verhouding tot God niet raakt, die het leven niet omzet ; het geloof zit een paar voet te hoog, het is een verstandelijke overweging, en niet een harte-zaak; óf de behoefte zal worden gevoeld, dat bij dit „geloof" de geloofs-zekerheid op een of andere wijze nog bij-komt.
Daar hebt ge dan de bedenkelijke splitsing, waarop ik doel, die uit de practijk der prediking u allen bekend is, en in de practijk der godzaligheid zooveel moeite en verwarring veroorzaakt.
(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juli 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juli 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's