Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE TROONREDE
De Koningin heeft Dinsdag ter opening van de gewone zitting der Staten-Generaal de volgende rede uitgesproken :
Leden der Staten-Generaal,
Mij wederom in Uw midden bevindend, gevoel Ik allereerst behoefte uiting te geven aan Mijn innige vreugde over het voorgenomen huwelijk Mijner Dochter.
De in verband daarmee noodzakelijke ontwerpen van wet zullen U binnenkort worden voorgelegd.
De overstelpende bewijzen van belangstelling, bij deze verloving door het gansche volk aan den dag gelegd, hebben Mij met warme erkentelijkheid vervuld.
Nog altijd levend in een zorgelijken tijd, erken Ik met dankbaarheid, dat Mijn volk gedurende het afgeloopen jaar zijn geestkracht heeft weten te behouden en is blijven worstelen om de moeilijkheden, waaronder wij gebukt gaan, te overwinnen.
Gelukkig kan worden getuigd, dat de betoonde inspanning niet zonder vrucht s gebleven.
In sommige takken van nijverheid heeft het streven naar aanpassing bij de sterk gewijzigde omstandigheden tot resultaten geleid, die de hoop wettigen, dat, bij verdere doorwerking, de ondervonden druk allengs zal afnemen.
Zoolang de oeconomische omstandigheden, ook in het buitenland, daartoe noodzaken, zal intusschen de bemoeienis der Overheid met het oeconomische leven in haar tegenwoordigen vorm en het verleenen van steun op menig gebied nog niet kunnen worden gemist. Wel zal worden zorg gedragen, dat in het bedrijfsleven onnoodig knellende banden zullen worden verwijderd.
De toestand der openbare geldmiddelen is nog altijd zorgelijk. Zoowel voor het Rijk als voor de gemeenten moet daarom de grootste voorzichtigheid het financieele beleid blijven beheerschen. Aan de verdere doorwerking van de aanpassing en een daaruit voortvloeiende opleving van het bedrijfsleven mag de hoop verbonden worden, dat zij ook een gunstigen invloed op den stand der openbare geldmiddelen zal gaan oefenen, zoodat de financieele vooruitzichten langzamerhand minder donker zullen worden.
Ook in het komende zittingsjaar zal de bestrijding van de werkloosheid en van haar gevolgen de volle aandacht vragen. Op een zoo rechtvaardig en doelmatig mogelijke aanwending van de daarvoor bestemde geldmiddelen zal het streven der Regeering gericht blijven. De bestrijding van de werkloosheid onder de jeugd zal met onverminderde kracht worden voortgezet.
De betrekkingen met andere Mogendheden zijn vriendschappelijk. Waar nu hier, dan daar, de internationale verhoudingen onder zoo zwaren druk zijn gesteld, stemt zulks tot bijzondere voldoening. Aan de gedragslijn, die de Regeering bij het bestuur der buitenlandsche betrekkingen pleegt te volgen, zal onveranderd worden vastgehouden.
Naast de behandeling van de reeds aanhangige ontwerpen van wet, zal Uwe medewerking worden gevraagd voor de totstandkoming van wetten, strekkende tot het openen van de mogelijkheid tot het verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen uit collectieve arbeidsovereenkomsten, tot herziening van het burgerlijk kinderrecht en tot het geven van eenige voorschriften omtrent stichtingen. Voorts zullen U worden voorgelegd ontwerpen tot wijziging van eenige bepalingen van de Lager Onderwijswet 1920 en van de Dienstplichtwet, tot bestrijding van de lintbebouwing, tot verbetering der tertiaire wegen, tot overneming van een bedrag van 25 millioen aan Nederlandsch-Indische schuld, zoomede een ontwerp inzake de electriciteitsvoorziening.
Met uitzondering van Curasao, waar de toestand bevredigend, is te achten, vordert de oeconomische en financieele toestand in de overzeesche gewesten nog de voortdurende zorg der Regeering. Bij sommige Europeesche bedrijven in Nederlandsch-Indië valt eenige verbetering in den toestand waar te nemen, doch onder de inheemsche bevolking van Java zijn, ondanks Alle inspanning der Indische Regeering, de omstandigheden nog onbevredigend.
Onafgebroken wordt gezocht naar bruikbare middelen om de oeconomische samenwerking tusschen de verschillende deelen van het Koninkrijk te bevorderen.
De begrootingstoestand in Nederlandsch-Indië geeft hoop, dat ook voor het jaar 1937 vermeerdering van schuld zal kunnen worden voorkomen.
Met erkentelijkheid maak Ik gewag van de toewijding, waarmede Leger en Vloot, zoomede de ambtenaren in burgerlijken dienst van elke geleding in het geheele Koninkrijk hun taak blijven vervullen.
Het komende zittingjaar zal ook thans weer veel van de krachten van Kamers en Regeering vergen. Al is er veel, dat ernstige zorg blijft baren, een hartelijke samenwerking tusschen Volksvertegenwoordiging en Regeering, steunend op een eensgezinden volksgeest, zal ons, onder de hulpe van den Almachtigen God, Die ons sterkte en wijsheid moge schenken, het volbrengen der taak, die voor ons ligt, mogelijk maken.
En hiermede verklaar Ik de gewone zitting der Staten-Generaal geopend.
De Troonrede, die door de Koningin werd uitgesproken, droeg ditmaal een zeer bijzonder karakter.
Dit was ook te verwachten.
Het kon niet uitblijven, dat de Koninklijke Moeder bij Haar komst te midden van de Vereenigde vergadering der beide Kamers der Staten-Generaal uiting zou geven aan Hare blijdschap over de verloving van Prinses Juliana, een gebeurtenis, die reeds gedurende verscheidene jaren met spanning, doch hoopvol, werd tegemoet gezien.
En inderdaad heeft de Koningin aan hare gevoelens ten deze uitdrukking gegeven, toen Zij sprak over Hare innige vreugde over het
voorgenomen huwelijk van Hare Dochter. Wat de Troonrede zelve betreft, gewaagde de Koningin al dadelijk van twee feiten van beteekenis.
In de eerste plaats van de omstandigheid, dat het volk gedurende het zittingjaar 1935— 1936 zijn geestkracht heeft weten te behouden.
En in de tweede plaats van de bijzonderheid, dat, als gevolg van deze betoonde geestkracht, in sommige takken van nijverheid het streven naar aanpassing tot resultaten heeft geleid, die de hoop wettigen, dat, bij verdere doorwerking, de ondervonden druk allengs zal afnemen.
Echter afgezien van deze twee gelukkige verschijnselen, ziet de Troonrede de tijd, waarin wij leven, nog altijd hoogst zorgelijk in.
Zorgelijk ten opzichte van den economischen-, socialen-en financieelen toestand des lands. Maar ook ernstig ten aanzien van de gespannen internationale verhoudingen en de geestelijke verwarring, welke uit een en ander is ontstaan.
Op deze dingen komen wij natuurlijk nog nader terug. Met het oog op het ter perse gaan van ons blad, moeten wij met bovenstaande korte opmerkingen volstaan.

HET SABBATHSVRAAGSTUK
De vorige week hebben wij naar aanleiding van de geheel averechtsche toepassing, die velen, die daartoe geroepen zijn, aan de uitvoering van artikel 4 der Zondagswet geven, enkele opmerkingen gemaakt over het Sabbathsvraagstuk, dat als politieke zaak naast een geestelijke kant ook een sociale zijde heeft.
De geestelijke kant der zaak zit hierin, dat de Overheid, als dienaresse Gods niet onverschillig mag staan tegenover de heiliging van den Zondag, dat zij ten aanzien dezer heiliging erkent verplichtingen te hebben jegens God en dat zij zich van Godswege tot taak stelt den eersten dag der week te eeren.
Uit dien hoofde moet de Overheid zorg dragen, dat de Zondag vrij is voor de Kerk om haar arbeid ongestoord te verrichten, heeft de Overheid er voor te waken, dat op dien dag door haar organen en door het personeel in haar dienst geen onnoodig werk wordt verricht, en eindelijk behoort de Overheid er op te letten dat op dien Sabbath alles geweerd wordt, wat de rust zou kunnen verstoren.
Voor al deze dingen is de Overheid verantwoordelijk aan God.
Daarom dienen in de wetten verordeningen en voorschriften gegeven te worden, die de viering van den Sabbath mogelijk maken.
De Antirevolutionaire Partij belijdt dan ook in haar program van beginselen : „dat de Overheid ter vrijlating van den dag des Heeren en alzoo mede in 's volks belang, zelve zooveel doenlijk in al haar vertakkingen op dien dag behoort te rusten, de Zondagswet in gelijke richting behoort te herzien en zoo bijzonderlijk in haar arbeidswetgeving als in haar concession geheelen of gedeeltelijken stilstand van zaken voor dien dag heeft te bedingen".
Maar naast de geestelijke kant, die het Sabbathsvraagstuk voor de Overheid heeft, staat de sociale zijde van de quaestie.
Wij noemen de sociale zorg, dat is de bevordering van de Zondagsrust, in de tweede plaats, omdat de vrijlating van den Sabbath voorop gaat. Toch is ook het bevorderen van de Zondagsrust, als sociale maatregel, een zaak van groote beteekenis.
Zij is het in algemeenen zin, omdat, zooals dr. Colijn het in de toelichting van het program van beginselen der Antirevolutionaire Partij bij art. 5 uitdrukt: „Een zonder regelmatig weerkeerenden rustdag, steeds maar doorwerken, is voor een korteren tijd, althans bij de sterkeren onder ons, wel eens mogelijk, maar over het geheel in strijd, met onze menschelijke natuur en zal den goeden en ordelijken gang van de menschelijke samenleving verstoren. Al zou niemand, onder de bevolking meer prijs stellen op eenige godsdienstige wijding van een rustdag, die rustdag zelf zou toch moeten worden gehandhaafd".
De Zondagsrust is in 's volk belang.
De arbeider heeft er recht op, om na een zesdaagschen arbeid den zevenden dag te rusten.
In dit verband moet men zich er over verbazen, dat menschen, die altijd de mond vol hebben over de rechten der arbeiders en voor de rechten der werknemers opkomen, er geen been in zien om juist door den Zondag te misbruiken voor allerlei genoegens, optochten en feesten, den arbeider zijn Zondagsrust te ontnemen.
Hoe meer arbeid wordt, hoe liever op den Zondag verricht.
Doch behalve dat de Zondagsrust in algemeenen zin een zaak van groote beteekenis is, is zij het ook in bijzonder opzicht.
Door den Zondagsarbeid toch wordt het belang van den Staat niet gediend. Immers, zooals de toestand op het oogenblik is, is het voor een positief christelijken arbeider als gevolg van den zich uitbreidenden arbeid op Zondag, haast niet meer mogelijk om in eenigen publieken dienst, waar dit geschiedt, een levenspositie te kiezen. De Spoorwegen, de post-, de telegraafen telefoondienst en andere dergelijke openbare bedrijven meer, in welke bedrijven veel Zondagsarbeid wordt verricht, sluiten zich automatisch voor werknemers met christelijke levensopvatting, wat tot gevolg heeft, dat in deze vitale bedrijven de roode elementen overheerschend zijn, wat weer voor de veiligheid van den Staat een niet gering gevaar oplevert.
Zoo werkt de Zondagsarbeid in het nadeel van het landsbelang.
Daarom zal, zoowel om het geestelijk-als het sociaal element, dat in de Zondagrust gelegen is, de Overheid zich moeten beijveren om de Zondagsarbeid te beperken en den arbeider zijn Zondagsrust te verzekeren.
Daardoor zal de viering van den Sabbath meer tot haar recht komen en het belang des volks gediend zijn.
Een goed verzekerde Zondagsrust maakt een volk geestelijk en physiek krachtig en doet de dagelijksche arbeid met lust en toewijding verrichten.
Zondagsrust is een zaak van de allereerste rang.
 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 september 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 september 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's